Comments
Description
Transcript
Cursus - Japanse studies
Deel I: Inleidende beschouwingen 1. Inleiding 1.1. Verantwoording Modern Japans heeft een van de meeste Europese talen radicaal verschillende grammatica en woordenschat. Het leren van het Japans geeft daardoor vaak aanleiding tot problemen op het gebied van de taalanalyse, vooral omdat het veelal aan een systematische aanpak bij het onderwijs van de Japanse grammatica en taalstructuur ontbreekt. Toch slagen de meeste studenten van de Japanse taal er vroeg of laat in, de taal machtig te worden, omdat naast het theoretische leren uit tekstboeken de praktijkervaring met het Japans als gesproken medium minstens even belangrijk is als, zo niet belangrijker dan de les. Wanneer men echter een gefundeerde kennis van een taal wil verwerven, komt daar meer bij kijken dan enkel het leren van de moderne taal en zijn gebruiksvoorwaarden heden. Het begrijpen en analyseren van een land en zijn cultuur vereisen een veel grondigere taalkennis dan hetgeen in tekstboeken van de moderne taal wordt aangeboden. Het begrip van bv. spreekwoorden, vaststaande uitdrukkingen, de geschiedenis van woorden of de oorsprong van poëtische of retorische taalverschijnselen kunnen een belangrijke bijdrage leveren tot het begrip van de betreffende cultuur, en zijn onmisbaar voor wie zich met recht een expert op het gebied van het betreffende land wil noemen. In de Japanologie is dus niet alleen een goede kennis van het moderne Japans een vereiste, maar moet de betrokken Japanoloog zich ook bezighouden met enkele aspecten van oudere vormen van het Japans die van belang zijn voor de ontwikkeling van de taal. Dit alleen al betekent, dat men zich als Japanoloog moet interesseren voor de meer theoretische aspecten van de Japanse taal. Bovendien betekent dit, dat de student der Japanologie twee historisch belangrijke verschijnselen moet bestuderen, nl. het zgn. klassieke Japans (d.w.z. alle vormen van het geschreven Japans van de Heian-periode 平安時代 t.e.m. het begin van de Meiji-tijd 明治時代) en Kanbun 漢文, de eigen Japanse vorm van klassiek Chinees. Bij beide "soorten" ouder Japans moet men ermee rekening houden, dat er geen mogelijkheid bestaat, de betreffende talen door spreekervaring te leren. Het enige wat wij als lesmateriaal en als oefenmaterie ter beschikking hebben, zijn teksten, die in de betreffende tijdsperioden geschreven zijn. Aangezien deze talen alleen maar aan de hand van dit soort materiaal bestudeerd kunnen worden, moet men over een solide theoretische kennis beschikken, die het analyseren van zinnen, vormen enz. mogelijk maakt: er bestaat immers geen mogelijkheid, de verkregen vertaling aan de werkelijkheid te toetsen, zoals dat met de moderne (gesproken) taal wel het geval is. Ook hier dus treedt de noodzaak naar voren, de Japanse taal vanuit een analytisch en theoretisch standpunt te benaderen. 1.2. Doelstelling Een grammatica kan met twee verschillende doelstellingen opgesteld worden: a. Als beschrijving van de patronen, volgens dewelke uitingen in een bepaalde taal opgesteld moeten zijn, om voor de gehele bevolking of grote deelgroepen van deze bevolking aanvaardbaar én verstaanbaar te zijn = descriptieve grammatica. Een descriptieve grammatica is dus in principe exhaustief. Een descriptieve grammatica heeft niet als doel, te zeggen wat juist is of verkeerd, maar dient een taalwetenschappelijke beschrijving van de bestudeerde taal te zijn. Zij heeft tevens als uiteindelijk doel de grondslag te leggen voor een deductieve analyse van de 1 betreffende taal, al dan niet onder vergelijking met andere talen. Vanuit haar wetenschappelijk oogpunt zal een descriptieve grammatica pogen, de bestudeerde taal volgens als "universeel" aanvaarde criteria te beschrijven, en daarvoor gebruik maken van een eigen, taalwetenschappelijk model. b. Als verzameling van voorschriften die aan degenen die de taal gebruiken of leren, de aanvaardbare en verstaanbare patronen van uitingen oplegt = normatieve grammatica. Een normatieve grammatica heeft niet als doel, alle mogelijke patronen van uitingen die in een taal kunnen voorkomen, uit te leggen, maar dient ertoe een corpus aan regels op te stellen, die de mening van de meerderheid van de bevolking, of een door officiële instellingen vastgelegde regeling, i.v.m. met als correct en goed taalgebruik ervaren uitingen, weergeeft. Een normatieve grammatica is dus niet exhaustief, maar eerder een kleinste gemeenschappelijke noemer. Vanuit haar doelstelling, zal een normatieve grammatica haar voorwerp beschrijven volgens "lokale" criteria, die specifiek toepasselijk zijn op de betreffende taal en geen aanspraak op universaliteit maken. Het is het doel van deze syllabus, als normatieve grammatica een inleiding te geven tot de grammatica van de Japanse letterkundige taal (ook Bungo 文 語 genaamd). Het hierin aangebrachte systeem vormt bovendien in sterke mate de basis voor het grammaticale systeem dat voor het onderwijs van het moderne Japans aan bv. Japanse scholen gebruikt wordt. Dit betekent dat voor de hier besproken grammaticale verschijnselen bijna altijd een equivalent in het moderne Japans terug te vinden is, zij het met enige verandering of aanpassing. Het algemene kader echter is voor beide stadia van het Japans hetzelfde, zodat men kan verwachten dat dit werk ook voor de analyse, verklaring, en het gebruik van het moderne Japans van nut kan zijn. 1.3. Spelling en transcriptie 1.3.1. Spelling De in dit boek opgenomen klassieke tekstfragmenten volgen de klassieke spellingsregels (rekishiteki kanazukai 歴史的仮名遣) , een systeem dat algemene gangbaarheid genoot tot 1946, toen de huidige moderne spelling ingevoerd werd. Naar men aanneemt benaderde de klassieke spelling de algemene uitspraak van het Japans ten tijde van de Heian-periode. De klassieke spelling is gebaseerd op een kana-alfabet dat reeds in de Heian-periode gesystematiseerd werd in een vijftigklankenrooster, het zgn. gojūonzu 五十音図. Dit rooster is opgebouwd uit 5 kolommen (dan 段; lett. "trappen") die geordend staan volgens a/i/u/e/oeindklinker, en 10 rijen (gyō 行), die beginnen met de klinker-kana, en verder aflopen volgens de Japanse alfabetische conventie, dus volgens de k/s/t/n/h/m/y/r/w-beginmedeklinkers. Elk kana-schriftteken werd op basis van beginklank en eindklinker vervolgens toegewezen aan één van de vijftig vakjes. Zo hoort ku く in het hokje gedefineerd door de k-rij (kagyō カ行) en u-kolom (udan ウ段) en bevindt o を zich op het snijpunt van de w-rij (wagyō ワ行) en de o-kolom (odan オ段). De begrippen dan en gyō dienen tevens als referentie bij de classificatie van werkwoordelijke flexieklassen (cf. infra). Taaltechnisch gesproken vertoont de tabel enige onvolkomenheden. Zo waren drie spraakklanken, yi, ye en wu, reeds uit het Oudjapans weggevallen nog voor de tabel tot stand kwam. Hun plaats werd ingenomen door de klanken waarmee zij gesubstitueerd werden: i い, e え en u う. Tijdens de Muromachi-periode werd aan de bestaande 47 unieke spraakklanken 2 de nasaal n ん, die ongetwijfeld al geruime tijd eerder in de klassieke taal gangbaar was, extra toegevoegd. Vervolgens werden de 48 kana-lettertekens in moderne tijden verder uitgebreid met sets die bestonden uit basiskana (neutrale spraakklanken; ook seion 清音 genoemd) gecombineerd met diakritische tekens of andere markeringen. Onder meer kana met stemhebbende beginmedeklinker (dakuon 濁音, aangeduid door een dakuten 濁点 d.w.z. dubbel streepje rechts bovenaan: ゛), en kana beginnend met een p-klank (handakuon 半濁音, aangeduid door een handakuten 半濁点 of kringetje rechts bovenaan: ゜) werden aan de oorspronkelijke tabel toegevoegd. Dit leverde uiteindelijk een tabel met 76 lettertekens op, of 73 unieke kana wanneer men de doublures i い, u う en e え buiten beschouwing zou laten. Een onverkorte versie van de Japanse klankmatrix kunnen we dus als volgt weergeven: あ段 aあ ka か sa さ ta た na な ha は ma ま ya や ra ら wa わ あ行 か行 さ行 た行 な行 は行 ま行 や行 ら行 わ行 格外 が行 ざ行 だ行 ば行 ぱ行 い段 iい ki き shi し chi ち ni に hi ひ mi み iい ri り iゐ う段 uう ku く su す tsu つ nu ぬ fu ふ mu む yu ゆ ru る uう え段 eえ ke け se せ te て ne ね he へ me め eえ re れ eゑ お段 oお ko こ so そ to と no の ho ほ mo も yo よ ro ろ oを nん ga が za ざ da だ ba ば pa ぱ gi ぎ ji じ ji ぢ bi び pi ぴ gu ぐ zu ず zu づ bu ぶ pu ぷ ge げ ze ぜ de で be べ pe ぺ go ご zo ぞ do ど bo ぼ po ぽ 1.3.2. Transcriptie Daar klassiek Japanse teksten tegenwoordig met modern Japanse uitspraak gelezen worden, hanteren we een transcriptie die gebaseerd is op het moderne herziene Hepburn-systeem. Daarbij zijn een aantal regels van toepassing: こひ ▪ De meeste lettertekens uit de hagyō は行 worden zonder h/f getranscribeerd (bv. koi 恋, kau まへ おほきみ 買ふ, mae 前, ōkimi 大君), behalve wanneer zij in het begin van een woord of lid van een samenstelling staan (bv. hi 日, Yukihira 行平, Ukifune 浮舟). In het midden van een woord wordt は echter steevast als wa weergegeven (bv. owasu おはす) en dezelfde wa-transcriptie geldt voor het joshi wa は. ▪ De lettertekens ゐ, ゑ en を uit de wagyō わ行 worden resp. getranscribeerd als i, e en o (bv. をとこ こゑ まゐ otoko 男 , koe 声, mairu 参る). Wa わ echter behoudt zijn originele transcriptie, behalve na くゎいだん ku く of gu ぐ in Sino-Japanse woorden, waar deze halfvocaal w vervalt: bv. kaidan 怪 談 , くゎんとう ぐゎか Kantō 関 東 , gaka 画家. 3 ▪ ぢ en づ worden als ji en zu getranscribeerd. Klankverlenging wordt gerealiseerd door toevoeging van う of ふ. De transcriptie volgt de uitspraakconventie die voor elk van de verlengde klinkers van toepassing is: たふ かうい ▪ verlenging van a levert ō op (bv. tō 塔, kōi 更衣) しふ きふ ひうが ▪ verlenging van i levert yū op (bv. shū 集, kyū 急, Hyūga 日向) ぐゎふう つう ゆうし ▪ verlenging van u levert ū op (bv. gafū 画風, tsūzu 通ず, yūshi 勇士) け ふ てふ べうしゃ ▪ verlenging van e levert yō op (bv. kyō 今日, chō 蝶, byōsha 描写) のう とうかいだう くゎうごう ▪ verlenging van o levert ō op (bv. nō 能, Tōkaidō 東海道, kōgō 皇 后 ) NB. De grondvormen van werkwoorden volgen de verlengingstranscriptie niet: au 会ふ, iu 言 ゑ ふ, uu 植う, you 酔ふ enz. 1.3.3. Kana-combinaties De modern Japanse drieledige kana-lettergrepen of yōon 拗音 zijn qua fonologie opgebouwd uit de combinatie van een medeklinker + halfvocaal (y en tot 1946 ook w; zie くゎ) + korte klinker (a, u of o). Tot deze categorie rekent men de clusters kya きゃ, sha しゃ, cha ちゃ, nya にゃ, hya ひゃ, mya みゃ, rya りゃ, kyu きゅ, shu しゅ, chu ちゅ, nyu にゅ, hyu ひゅ, myu みゅ, ryu りゅ, kyo きょ, sho しょ, cho ちょ, nyo にょ, hyo ひょ, myo みょ en ryo り ょ. Lange drieledige kana-lettergrepen of yōchōon 拗長音 komen vandaag enkel voor bij de klinkers u of o. Verlenging, in transcriptie weergegeven met een macron (¯), komt tot stand door toevoeging van u う op het einde van de lettergreep: kyū きゅう, shū しゅう, ..., kyō き ょう, shō しょう, enz. Tot de spellingshervorming van 1946 werd in het Japanse taalgebruik een aantal conventionele kana-combinaties gehanteerd. Sommige daarvan zijn te vergelijken met de hedendaagse yōon of yōchōon, terwijl andere gelezen moeten worden als notaties voor een lange lettergreep, d.w.z. de verbinding van een medeklinker/halfmedeklinker + lange klinker óf de combinatie van een korte klinker + kana die verlenging aangeven (u う of u ふ). De meeste combinaties zijn tegenwoordig ongebruikelijk, hoewel men ze in sommige teksten, niet het minst poëzie, ook vandaag nog kan aantreffen. Onderstaande tabel, gerangschikt in a/i/u/e/o-volgorde, geeft een moderne transcriptie van deze historische kana-combinaties weer: あう あふ いう いふ えう えふ おふ おほ かう がう かふ がふ ō ō yū yū yō yō ō ō kō gō kō gō しう じう しふ じふ しゃう じゃう すふ せう ぜう せふ そふ たう shū jū shū jū shō jō sū shō jō shō sō tō のふ はう ばう はふ ひう びう ひゃう びゃう へう べう ほふ ぼふ nō hō bō hō hyū byū hyō byō hyō byō hō bō 4 きう ぎう きふ きゃう ぎゃう くふ くゎ ぐゎ くゎう ぐゎう けう げう けふ げふ こふ ごふ さう ざう さふ ざふ kyū gyū kyū kyō gyō kū ka ga kō gō kyō gyō kyō gyō kō gō sō zō sō zō だう たふ ちう ぢう ちふ ちゃう ぢゃう ぢゅう ぢょ づふ てう でう てふ でふ なう なふ にう にふ ぬふ ねう dō tō chū jū chū chō jō jū jo zū chō jō chō jō nō nō nyū nyū nū nyō まう まふ みゃう めう もふ やう ゆふ よふ らう らふ りう りふ りゃう るふ れう れふ ろふ わう ゑふ をう をふ mō mō myō myō mō yō yū yō rō rō ryū ryū ryō rū ryō ryō rō ō yō ō ō 2. Taalgeschiedenis 2.1. Oorsprong Waar het Japans vandaan komt, is niet met zekerheid te zeggen. Er zijn verschillende pogingen ondernomen, om het Japans met talen in naburige landen (zoals bv. Korea) of streken (zoals het Austro-Polynesische gebied) in verbinding te brengen, maar geen van deze pogingen heeft definitieve resultaten opgeleverd. Het enige dat met zekere stelligheid gezegd kan worden, is dat het Japans op grammaticaal gebied enkele duidelijke gelijkenissen vertoont met bv. het Koreaans, maar dit wordt niet als afdoende aangezien, om het Japans tot de Altaïsche talen (waartoe het Koreaans behoort) te rekenen. Anderzijds zijn er geïsoleerde "bewijzen" voor gelijkenissen tussen de woordenschat in zgn. primaire woorden tussen het Japans en sommige Polynesische talen. Ook hier echter lijken de bewijzen te schaars, om tot het bepalen van een duidelijke verwantschap over te gaan. 2.2. Buitenlandse invloeden Buitenlandse invloeden zijn daarentegen in het Japans veelvuldig terug te vinden. 2.2.1. China De meest belangrijke invloed heeft allicht het Chinees uitgeoefend. China was de dominante natie in geheel Azië gedurende geruime tijd, en het was dus om puur praktische redenen noodzakelijk, Chinees te leren. Het Chinese schrift werd door de Japanners gebruikt om hun eigen teksten mee te schrijven. Weliswaar werden later de (trouwens op het Chinese schrift baserende) kana-alfabetten uitgevonden, maar de invloed van het Chinese schrift, en daarmee de Chinese wetten, literatuur en dus woordenschat was immens. 5 2.2.2. Korea De rol die Korea gespeeld heeft bij de beïnvloeding van de Japanse cultuur, wordt veelal onderschat of stilzwijgend overzien. Het is echter zo, dat zeker tijdens de eerste eeuwen van import van buitenlandse cultuur (3de tot 5de eeuw) de rol van Korea zeer belangrijk geweest is. De eerste leraren van de Japanners, niet alleen op het gebied van de Chinese taal, maar ook i.v.m. techniek en cultuur waren wellicht Koreaanse immigranten. Hun invloed op de Japanse adaptatie en modificatie van het Chinese schrift mag dan ook niet onderschat worden. 2.2.3. Europese talen Daarnaast werden, wanneer er contacten met Europeanen plaatsvonden, gretig woorden uit Europese talen geïmporteerd. De oudste leenwoorden van Europese oorsprong stammen uit het Portugees, vanwege de contacten met Portugese missionarissen in de 16de en 17de eeuw. Na de afsluiting van Japan door het Tokugawa-shogunaat, waren de enigen die nog met Japan in contact kwamen, de Nederlandse handelaars van de handelsmissie op Dejima. Leenwoorden uit het Nederlands werden voornamelijk in die tijd geïmporteerd. De meest belangrijke beïnvloeding door een buitenlandse taal sinds het Chinees ondergaat het Japans echter heden ten dage van het Engels, en dat sedert de Amerikaanse bezetting na de Tweede Wereldoorlog. Al deze beïnvloedingen van het Japans echter zijn voor het overgrote deel beïnvloedingen op het vlak van de woordenschat, waarbij de Japanse taalstructuur (d.w.z. grammatica) niet gewijzigd wordt. 3. Grammaticale basisprincipes 3.1. Wat is een grammatica? Microlinguïstisch1 bezien, kan men stellen dat een taal bestaat uit enerzijds het lexicon (d.w.z. de woorden en hun betekenis) en de grammatica anderzijds (d.w.z. de regels of structuren, volgens dewelke deze woorden met elkaar verbonden moeten worden, om voor andere sprekers van dezelfde taal als normaal en verstaanbaar aangeziene taaluitingen te produceren). - Het lexicon vindt men beschreven in woordenboeken. - De grammatica (cf. supra) wordt uitgelegd en toegelicht in handboeken, die algemene regels, volgens dewelke de betreffende taal lijkt te functioneren, naar voren brengen, en gebruiksvoorbeelden voor die regels geven. Een grammaticaal systeem bestaat uit de volgende bestanddelen: 3.1.1. Morfologie De leer van de vormen. Dit houdt in: welke soorten woorden er bestaan in een taal, en onder welke omstandigheden deze woorden gebruikt worden. Voorts bepaalt de morfologie, welke vormen (aan woorden gebonden of losstaand) verbanden tussen woorden leggen. 3.1.2. Syntaxis De regels die voorschrijven hoe woorden in een (zins)verband geschikt worden (microsyntaxis), of hoe deelzinnen in een groter zinsverband worden samengevoegd (macrosyntaxis). 1 Microlinguïstiek definiëren wij als de interne analyse van een taal, d.w.z. de analyse van de structuur, woordenschat enz. van een taal vanuit die taal zelf. Macrolinguïstiek definiëren wij als de wetenschappelijke analyse van taal als een universeel fenomeen – d.w.z. met als vertrekpunt dat het onderzoek als doel heeft alle talen gemeenschappelijk te bestuderen, en dat dus de criteria voor alle talen dezelfde dienen te zijn. 6 3.2. De traditionele Japanse taalkunde De serieuze studie van de Japanse taal is in Japan pas zeer laat (omstreeks de 18de eeuw) begonnen. Oorspronkelijk bestond de houding van de Japanners t.o.v. hun eigen taal erin, het Japans te zien als een noodzakelijk kwaad, en werd ervan uitgegaan, dat serieuze taalkundige studie eigenlijk alleen zinvol was i.v.m. het Chinees, dat de eigenlijke taal van cultuur en wetenschap was. De enige (en beperkte) vorm van analyse van de Japanse taal vóór die datum, waar wij over kunnen spreken, was de analyse van de Japanse fonetiek die noodzakelijkerwijze moest plaatsgrijpen toen men ertoe overging, Japans door middel van Chinese karakters te schrijven. Het daarbij te verrichten werk mag men zeker niet onderschatten, aangezien het ging om de fonetische analyse van een taal die nog niet op schrift was gezet. Het merendeel van dat werk werd echter vermoedelijk ondernomen door de on hakase 音博士, de "leraren van de uitspraak", die geen Japanners waren. Deze analyse en toepassing op Chinese karakters had het systeem van de zogenaamde Man'yōgana 万葉仮名2 als resultaat, waarop de latere ontwikkeling van de kana-alfabetten zou voortbouwen. Deze fonologische analyse van het Oudjapans baseert zich in feite op de zeer rijke en ver ontwikkelde Indische taalkundige traditie, die samen met de taalkundige analyse van Boeddhistische teksten zijn weg naar China gevonden had. Het was pas tijdens de achttiende eeuw, na het ontluiken van een zeker Japans nationaal bewustzijn, dat zich op wetenschappelijk vlak uitte in de zgn. Kokugaku 国 学 , d.w.z. "landskunde", dat er ook interesse kwam voor het Japans, en vooraanstaande geleerden begonnen het Japans als studieobject te begrijpen. Tijdens deze periode werden er voor het eerst Japanse termen voor de verschillende grammaticale verschijnselen van het Japans gevormd, en ontstond dus de traditionele Japanse grammatica. Veel van de veelbelovende aanpak die de eerste Japanse taalkundigen en grammatici, zoals Fujitani Nariakira 富士谷成 章 en Gimon 義 門 hadden, werd tijdens de herbeschrijving van de Japanse taal onder Nederlandse en Engelse invloed in de 19de eeuw verworpen. Het huidige systeem, dat voor het overgrote deel berust op een schema van Hashimoto Shinkichi 橋本進吉 (1882-1945), poogt een compromis te sluiten tussen de voornoemde traditionele aanpak en de onder westerse invloed ingevoerde terminologie. Dat dit soms met meer, soms met minder succes gepaard gaat, is duidelijk. Wij pogen hier de hierop steunende, aan de meeste Japanse scholen onderwezen terminologie en onderverdeling van de klassieke Japanse grammatica weer te geven. Het lijkt verreweg het meest geëigende systeem, om op een overzichtelijke en normatieve manier met de Japanse taal te leren omgaan. Man’yōgana is een term die samengesteld is uit de delen Man’yō, van Man’yōshū, de gedichtencollectie uit de 8ste eeuw, en het woord kana, dat betekent "ontleende tekens". De term beschrijft het gebruik van Chinese karakters voor het schrijven van Japanse teksten volgens de manier van toepassing in de Man’yōshū, de Kojiki en andere Oudjapanse geschriften. Concreet wordt daarbij de hele tekst in volledige Chinese karakters geschreven, waarbij een deel van die karakters fonetisch gebruikt wordt om Japanse klanken weer te geven, en een ander deel volgens hun Chinese betekenis, maar met Japanse uitspraak. Welk karakter hoe gelezen moet worden is van de context afhankelijk. 2 7 Deel II: Taalkundige ontleding van het Klassiek Japans Bij de ontleding van een taal kan de onderzoeker op twee manieren te werk gaan. Hij kan enerzijds op zoek gaan naar de delen waaruit een volzin is opgebouwd, en die onderscheiden naar hun rol in de zin. Hij poogt m.a.w. het onderwerp, het gezegde, de soorten bepalingen enz. te identificeren. Op die manier hanteert hij een redekundige ontleding die ook aangeduid wordt met de term begripsontleding. Anderzijds ligt hem een taalkundige ontleding ter beschikking. Daarbij spelen de woordsoorten (Jap.: hinshi 品 詞 ) een centrale rol. Zij omvatten elk apart een bepaalde categorie woorden die naar gebruik en gedrag (bv. syntaxis, vormveranderingen/flexie) overeenkomst vertonen. Dit deel zal grondig ingaan op de Japanse woordsoorten zoals zij door de traditionele Japanse taalkunde afgebakend werden. Dit impliceert een kennismaking met de specifieke Japanse terminologie, die aan de hand van analogieën in het Nederlands zo inzichtelijk mogelijk geduid worden. De traditionele benadering van de Japanse woordsoorten gaat uit van twee hoofdgroepen. De groep vrije morfemen 3 (jiritsugo 自 立 語 ) verzamelen woorden die zelfstandig kunnen voorkomen en tot een zin geschikt kunnen worden. Gebonden morfemen (fuzokugo 付属語) komen daarentegen niet zelfstandig voor, maar worden aan als basis fungerende woorden, vrije zowel als gebonden morfemen, toegevoegd. De volgende zin illustreert het gecombineerd voorkomen van vrije en gebonden morfemen (resp. onderstreept en grijs gemarkeerd) in het klassiek Japans: Ki yori ochite shinuru mashira ga ōshi 木より落ちて死ぬる猿が多し4 Elk van beide hoofdgroepen kan, zoals onderstaande tabel illustreert, verder onderverdeeld worden in kleinere categorieën: werkwoorden (dōshi 動詞) adjectieven flecterend (keiyōshi 形容詞) (yūkatsuyō 有活 flexiewoorden (yōgen 用言) verbaal用) adjectieven (keiyōdōshi 形容 動詞) substantieven Vrije morfemen (meishi 名詞) (jiritsugo 自立 voornaamwoorden nomina (taigen 語) (daimeishi 代名 体言) 詞) niet-flecterend telwoorden (sūshi (mukatsuyō 無 数詞) 活用) bijwoorden bepalend (fukushi 副詞) niet-nomina (shūshoku suru (hitaigen 非体 attributiva 修飾する) 言) (rentaishi 連体詞) niet-bepalend voegwoorden 3 Een morfeem betreft het kleinste vormelement van een taal dat een bepaalde grammaticale functie vervult of een specifieke betekenisinhoud (semantische functie) heeft. 4 Ochi 落ち is een flexievorm van het werkwoord otsu 落つ, een vrij morfeem. 8 (shūshoku shinai 修飾し ない) Gebonden morfemen (fuzokugo 付属 語) flecterend (yūkatsuyō 有活 用) niet-flecterend (mukatsuyō 無 活用) (setsuzokushi 接 続詞) tussenwerpsels (kandōshi) 感動 詞) flexiemorfemen (jodōshi 助動詞) partikels (joshi 助 詞) 1. Vrije morfemen: jiritsugo 自立語 Dit zijn woorden, die volledig onafhankelijk zijn van de woorden waarmee zij in zinsverband staan. Zij treden zelfstandig in de taal op en kunnen maar moeten niet met bepaalde andere woorden verbonden worden. Op grond van de aan- of afwezigheid van flexie, kunnen deze vrije morfemen onderscheiden worden in flexiewoorden (yōgen) of niet-flecterende woorden. 1.1. Flexiewoorden: yōgen 用言 Dit zijn zelfstandige woorden, die onder bepaalde omstandigheden, zoals het combineren met andere woorden, of voor het aanduiden van grammaticale betrekkingen, hun oorspronkelijke vorm veranderen. Deze vormverandering noemen wij flexie. a. Flexie Omwille van de ondubbelzinnigheid van de hier gebruikte terminologie zullen wij yōgen beschrijven als opgebouwd uit de volgende bestanddelen: Stam: de stam van het yōgen zonder de flecteerbare eindlettergreep: およ Werkwoorden: oyogu 泳ぐ; stam = oyo- およ たか Adjectieven: takashi 高し; stam = taka- たか Eindlettergreep: de bij flexie van het werkwoord veranderende lettergreep (dit gebeurt niet bij adjectieven), zonder de stam: およ Werkwoorden: oyogu 泳ぐ; eindlettergreep = gu ぐ Uitgang5: het bij sommige flexievormen aan de (al dan niet) veranderde eindlettergreep (of rechtstreeks aan de stam) toegevoegde morfeem: う う Werkwoorden: ukuru 請くる [de RTK van uku 請く]; uitgang = -ru る たか Adjectieven: takaku 高く; uitgang = ku く; rechtstreeks aan de stam. b. Definitie - Wij spreken over "flexie" van Japanse woorden, wanneer wij doelen op een door de context geïnduceerde verandering van vorm van een yōgen. Deze vormverandering uit zich op twee wijzen: 5 Ook uitgangsmorfeem of suffixmorfeem genoemd. Daarbij gaat het uitsluitend om morfemen die deel uitmaken van de flectionele vorm, en niet om partikels. 9 1. door het veranderen van de eindlettergreep van het yōgen (werkwoorden) 2. door het aanhechten van een uitgang aan de onveranderde eindlettergreep (adjectieven) 3. door het veranderen van de eindlettergreep en het aanhechten van een uitgang (werkwoorden) - De flexie van een willekeurig yōgen laat het verbinden van dat yōgen met erna volgende zinsbestanddelen toe. c. Flexievormen / katsuyōkei 活用形 Als agglutinerende taal (kōchakugo 膠 着 語 ), drukt het Japans de betrekkingen van de woorden niet uit d.m.v. buigingsuitgangen, maar door aanhechting van afzonderlijke taalelementen of morfemen aan een specifieke flexievorm. Er bestaan in het klassiek Japans zes vormen, waarin yōgen, afhankelijk van de context, kunnen optreden. Deze vormen, waarvan we gemakshalve de drieletterafkorting doorheen deze syllabus hanteren, heten: Mizenkei 未然形 (MZK) Ren'yōkei 連用形 (RYK) Shūshikei 終止形 (SSK) Rentaikei 連体形 (RTK) Izenkei 已然形 (IZK) Meireikei 命令形 (MRK) Alle vormen houden verband met de hoedanigheid waarin het ww. of het adj., naar het oordeel van de spreker, staat tot de werkelijkheid. Men kan ze dus enigszins vergelijken met het verschijnsel stamtijd of beter: het fenomeen wijzen (modi; cf. indicatief, infinitief, imperatief enz.) in westerse talen. De zes vormen kan men verder onderverdelen in twee hoofdgroepen. De eerste groep omvat MZK, IZK en MRK en stelt de betekenis van het ww. of adj. centraal. De overige flexievormen zeggen veeleer iets over de positie van het ww. of adj. in de zin. Zij kunnen op hun beurt als basis dienen voor jo(dō)shi die een betekenisaspect toevoegen. De hoofdgroep waartoe een flexievorm behoort blijkt reeds min of meer uit de naam van de vorm in kwestie. Zo worden sommige flexievormen genoemd naar het soort verbinding dat zij leggen met de woordsoort die erop volgt. De RTK, bijv., betekent letterlijk "vorm die met een taigen verbonden wordt" (taigen ni kanren suru katachi 体言に関連する 形). Deze vorm dient er dus toe het verband te leggen tussen een yōgen en een taigen, of is m.a.w. attributief werkzaam. De naam van andere flexievormen houdt dan weer verband met de inhoudelijke waarde die vormgegeven wordt. Zo betekent IZK letterlijk de "reeds-zo-vorm". Voor het merendeel dient deze vorm er dan ook toe een reeds tot stand gekomen toestand of voltooide handeling aan te geven, waarbij de vorm pas volledigheid geniet na aanhechting van jodōshi of joshi die dit betekenisaspect versterken. d. Waarom de term "flexie"? Het feit dat het om een vormverandering bij onder andere werkwoorden gaat, zou ertoe aanleiding kunnen geven, voor de vormverandering van Japanse yōgen het woord "vervoeging" te gaan gebruiken. Japanse flectionele woorden (yōgen) veranderen echter niet volgens dezelfde patronen van vorm als werkwoorden uit Europese talen dat doen. Yōgen veranderen bijvoorbeeld niet volgens het geslacht, de persoon, het aantal personen enz. die een handeling stellen. Enkel de grammaticale context, d.w.z. welk soort partikel of ander woord volgt op het betreffende yōgen, is van belang voor de vormverandering. Om aldus een 10 verwarrend gebruik van termen te voorkomen, hebben wij het woord flexie gekozen, om vormveranderingen bij flecteerbare Japanse woorden aan te duiden. In de meeste gevallen echter gebeurt het aanduiden van inhoudelijke nuances, zoals gevoelens, beleefdheid, tijd enz. in het Japans door de aanhechting van een bepaald suffix dat bv. verleden tijd aangeeft, aan een bepaalde flectionele vorm. In het moderne Japans hebben veel van deze suffixen een zo hechte verbinding met het werkwoord aangegaan, dat zij a.h.w. uitgangen van dat werkwoord lijken.6 In feite gaat het bij elk van deze vormen om een flectionele vorm van het werkwoord + een aangehecht suffix (jodōshi of joshi). Het belangrijkste aspect hiervan is dat dit systeem van aanhechten van suffixen en dergelijke de mogelijkheid schept tot zeer grote differentiëring van het uitgedrukte. De vraag die hierbij opkomt, is natuurlijk of het aanhechten van een partikel dat veranderingen aan het werkwoord moet aanduiden, niet hetzelfde is als de vervoegingen zoals zij ons van onze werkwoorden bekend zijn. Het is om twee redenen zinvol een onderscheid te maken tussen de vormverandering (katsuyō 活用) en het aanhechten van partikels ter weergave van diverse inhoudelijke verschillen als twee van elkaar gescheiden procédés. 1. De joshi en jodōshi kunnen gedefinieerd worden als een eigen categorie t.o.v. de eigenlijke yōgen, omdat zij isoleerbaar, uitwisselbaar, en dus tot op zekere hoogte onafhankelijk zijn van het woord waaraan zij gehecht worden. Bovendien kunnen dezelfde suffixen in vele gevallen gebruikt worden bij zowel werkwoorden als adjectieven. 2. De veranderingen van yōgen door middel van katsuyō worden geïnduceerd door het soort partikel. Ook al kan men een verband leggen tussen de inhoudelijke waarde van het partikel en de flectionele vorm die het yōgen aan moet nemen, bestrijken de flectionele vormen een veel groter en vager gebied dan de partikels, die meestal zeer precies zijn inzake de emoties en inhoudelijke nuances die zij tot uitdrukking moeten brengen. e. Flexie-klassen In onze talen, en dan in het bijzonder in het Latijn, bestaan verschillende standaardpatronen (of paradigma's), om werkwoorden te vervoegen. In het Latijn heten die "vervoegingen" (conjugatio).7 Iets soortgelijks bestaat er ook i.v.m. de flexie van Japanse yōgen: er bestaan verschillende patronen, volgens dewelke de flexie van yōgen in de boven omschreven vormen moet plaatsvinden. Deze modellen worden flexie-klassen, oftewel katsuyō 活用 genoemd. 1.1.1. Werkwoorden: dōshi 動詞 De naam zegt het al: werkwoorden, dus woorden die een handeling, een gebeuren, een toestand of existentie uitdrukken. Werkwoorden worden in woordenlijsten of woordenboeken altijd opgegeven in de "eindvorm", de SSK. a. Flexievormen / katsuyōkei 活用形 De flexie van werkwoorden wordt als volgt omschreven: Door een verandering van de eindlettergreep en/of het aanhechten van uitgangen worden maximaal zes verschillende vormen geproduceerd. Deze zes vormen dienen meestal tot het aanhechten van partikels (joshi en jodōshi). Sommige van deze flectionele vormen kunnen echter ook een zelfstandige rol vervullen binnen het syntactisch verband. 6 Men denkt hier bv. aan de beleefdheidsvormen van de ww. op -masu enz. Om te begrijpen, waarom we hier van verbuiging spreken, alhoewel het om werkwoorden gaat, cf. supra, "verbuiging". 7 11 De volgende vormen worden bij het flecteren van Japanse werkwoorden gevormd: 1. De mizenkei 未然形 De MZK die letterlijk de "nog-niet-zo-vorm" betekent, wordt doorgaans de "imperfectvorm" of "onbepaalde" vorm genoemd. Het is een vorm die niet op zichzelf kan staan en dient gevolgd te worden door jodōshi of joshi. Net zoals de MZK in het modern Japans veelal gevolgd wordt door jodōshi die een negatie, intentie of overweging inhouden (cf. ikanai 行か ない [ik zal niet gaan], ikō 行こう [laten we gaan]), komen na de klassieke MZK over 't algemeen jodōshi die een nog te realiseren toestand of een toekomstgebeuren uitdrukken. Van de vijf hoofdtoepassingen drukken de eerste drie (negatie, intentie, veronderstelling) alvast uit dat de handeling nog moet gebeuren. Het aspect toekomstigheid is minder uitgesproken in de vierde toepassing die de MZK verbindt met functionele inhouden: passivum, mediopassivum, potentialis, causatief en honoratief. ▪ Negatie / hitei 否定 Centraal staat het negatiemorfeem zu ず . Voorts wordt binnen deze toepassing het voegwoordelijke negatiepartikel de で ondergebracht; een partikel dat eigenlijk de gecomprimeerde uitdrukking is van zu + het voegwoordelijk partikel te て. 死なず shinazu niet sterven 京には見えぬ鳥なれば、皆人見知らず Miyako niwa mienu tori nareba, mina hito mishirazu (Ise monogatari, 9:117) Daar het een vogel was die je in de hoofdstad niet aantreft, kon niemand hem thuisbrengen. ▪ Intentie / wens / verzoek De jodōshi die tot deze categorie behoren zijn mu む (intentie), ji じ (negatieve intentie) en mahoshi まほし (verlangen). Daarnaast behoren partikels als baya ばや (ik-verlangen), namu なむ (verzoek) en het Nara-partikel na な(ik-verlangen/uitnodiging) tot deze categorie. 死なむ shinamu van plan te sterven, zal wel sterven 天つ風雲の通ひ路吹きとぢよ乙女の姿しばしとどめむ Amatsukaze kumo no kayoiji fukitojiyo otome no sugata shibashi todomemu (Kokinshū, 872) Wind uit de hemelen, waai de weg waarlangs de wolken drijven dicht! Ik wil nog even het beeld van de meisjes bewaren. いかで見ばやと思ひつゝ Ikade mibaya to omoitsutsu (Sarashina nikki, "Kadode") Ik dacht bij mezelf hoezeer ik haar toch graag wou zien. いつしか梅咲かなむ 12 Itsushika ume sakanamu (Sarashina nikki, "Ume no tachie") Ik wou dat de pruimenbloesems gauw zouden bloeien. 今は漕ぎ出でな Ima wa kogiidena (Man'yōshū, 1:8) Nu wil ik eropuit roeien. ▪ Veronderstelling of hypothese Naast het jodōshi mashi ま し (veronderstelling) speelt vooral het partikel ba ば (hypothese/speculatie) bij deze toepassing een belangrijke rol. Dit partikel is niet te verwarren met het gelijknamige IZK-partikel dat een causale of temporele nuance dekt. 死なば shinaba indien ik zou sterven 小倉山峯のもみぢ葉心あらば今一度の行幸待たなむ Ogurayama mine no momijiba kokoro araba ima hitotabi no miyuki matanamu (Shūi wakashū, 17:1128) Herfstloof op de top van de Ogurayama! Mocht je een geweten hebben, wil ik dat je wacht op de eerstkomende keizerlijke optocht. ▪ Passivum / mediopassivum / potentialis / causatief / honoratief Onder deze toepassing hoort de vermelding van de jodōshi ru る, raru らる, su す, sasu さす en shimu しむ. Meer bepaald nemen de morfemen ru en raru de functie van potentialis, (medio)passivum of honoratief voor hun rekening, terwijl su, sasu en shimu als markeerders van een causatieve of honoratieve nuance fungeren. Daarnaast gelden yu ゆ en rayu らゆ als Nara-equivalenten van de jodōshi ru en raru. 2. De ren'yōkei 連用形 De "voegvorm" die, zoals zijn naam al zegt, flexiewoorden aan elkaar voegt, geeft aan dat de door het werkwoord uitgedrukte handeling of toestand reeds plaatsgevonden heeft of aan de gang is. Men onderscheidt verschillende functies: ▪ Bijwoordelijke bepaling 滝の糸は絶えて久しくなりぬれど Taki no ito wa taete hisashiku narinuredo (Shūi wakashū, 8:449) Hoewel het al een hele poos geleden is sinds de stroom van de waterval verdwenen is... ▪ Gelijktijdigheid of opeenvolging van handelingen Vaak duikt de RYK binnen deze functie geïsoleerd op en wordt dan "suspensieve vorm" (chūshikei 中 止 形 ) genoemd, een vorm die als het ware een cesuur aanbrengt tussen nevengeschikte zinnen. Zoals tsutsu hieronder illustreert, is ook de combinatie met een partikel is mogelijk. 吾は死に、彼は死なず Ware wa shini, kare wa shinazu 13 ik sterf, en hij sterft niet 御垣守衛士の焚く火の夜は燃え昼は消えつつ物をこそ思へ Mikakimori eji no taku hi no yoru wa moe hiru wa kietsutsu mono o koso omoe (Shikashū, 7:225) Zoals het door de leden van de paleiswacht aangestoken vuur, dat 's nachts brandt en overdag dooft, overweeg ik de dingen. これより峯つゞき、炭山を越え、笠取を過ぎて、或は岩間まうで、或は石山 ををがむ Kore yori mine tsuzuki, Sumiyama o koe, Kasatori o sugite, aruiwa Iwama mōde, aruiwa Ishiyama o ogamu (Hōjōki, 30:39) Van hieraf is er een opeenvolging van bergtoppen, we klommen over de Sumiyama, passeerden de Kasatori, maakten een bedevaart naar Iwama en baden te Ishiyama. ▪ Nominalisering Van het ww. afgeleide naamwoorden (m.a.w. deverbatieve naamwoorden) worden vaak door het partikel ni に gevolgd. Sommige RYK-vormen werden op zichzelf staande begrippen en traden als zelfstandig naamwoord tot de woordenschat toe: monogatari 物語 (vertelling), hikari 光 (licht), kasumi 霞 (nevel), kiri 霧 (mist), keburi 煙 (rook), omoi 思ひ (gedachte, verlangen) enz. 我が背子に恋ふれば苦し暇あらば拾ひて行かむ恋忘貝 Waga seko ni koureba kurushi itoma araba hiriite yukamu koiwasuregai (Man'yōshū, 6:964) Het doet pijn te smachten naar mijn geliefde; als ik vrij heb, ga ik er eentje oprapen, het schelpje dat je verlangen doet vergeten あづまの方に住むべき国求めにとて行きけり Azuma no kata ni sumubeki kuni motome ni tote yukikeri (Ise monogatari, 9) Zich voornemend op zoek te gaan naar een provincie in het oosten waar hij zich kon vestigen, vertrok hij op reis 世に語り伝ふる事、まことはあいなきにや、おほくは皆虚言なり Yo ni kataritsutauru koto, makoto wa ainaki ni ya, ōku wa mina soragoto nari (Tsurezuregusa, 73) Wat men in de wereld doorvertelt is in wezen oninteressant! Het merendeel is allemaal verzonnen. ▪ Basis voor dōshi of jodōshi De RYK maakt een vlotte verbinding met andere ww. mogelijk, waardoor samengestelde werkwoorden (verba composita) tot stand komen. Tevens dient de vorm als basis voor allerlei jodōshi (onder meer ki き, keri けり, tsu つ, nu ぬ, tari たり, kemu けむ) die aspect aanduiden of aangeven dat een handeling afgesloten is. Een buitenbeentje is het late Heianflexiemorfeem tashi たし dat weliswaar een ik-verlangen uitdrukt maar toch aansluiting zoekt op een RYK. 彼は死にたり Kare wa shinitari 14 hij is gestorven ▪ Basis voor joshi Diverse partikels vinden aansluiting op de RYK, onder meer voegwoordelijke partikels (te て, tsutsu つつ, nagara ながら) en eindpartikels (so そ, teshigana てしがな, nishigana にしが な). De RYK van adjectieven kan daarenboven als basis dienen voor de eindpartikels mogana も が な en moga(mo) も が ( も ) , het voegwoordelijke partikel tomo と も (dat een veronderstellende toegeving uitdrukt), en het inductieve nadrukpartikel wa は (dat een veronderstelling beklemtoont). 「今日、浪な立ちそ」と人々ひねもすに祈るしるしありて、風浪たゝず "Kyō, nami na tachi so!" to hitobito hinemosu ni inoru shirushi arite, kaze nami tatazu (Tosa nikki, 20:50) "Golven, wil vandaag toch niet de kop opsteken!", baden de mensen de hele dag door, en ten teken daarvan stak er wind noch golfslag op. いかで鳥の声もせざらむ山に籠りにしがな Ikade tori no koe mo sezaramu yama ni komorinishigana (Utsubo monogatari, 1) Hoe graag zou ik me toch afzonderen in het gebergte waar zelfs geen vogelstem te bekennen is. 世の中にさらぬ別れのなくもがな Yo no naka ni saranu wakare no nakumogana (Ise monogatari, 84) Bestond dat toch maar niet, het afscheid, dat in deze wereld niet te ontlopen valt. 吉野河水の心ははやくとも滝の音には立てじとぞ思ふ Yoshinogawa mizu no kokoro wa hayakutomo taki no oto ni wa tateji to zo omou (Kokinshū, 651) De rivier de Yoshino, het wezen van het water is vluchtig; toch denk ik er niet aan als het gekolk van een waterval luid gerucht te maken. こひしくはとぶらひきませ Koishikuwa toburaikimase (Kokinshū, 982) Mocht je missen, kom dan bij me langs 花しちらずは千世も経ぬべし Hana shi chirazuwa chiyo mo henubeshi (Kokinshū, 96) Nog zeker duizend generaties gaan voorbij, eer de bloesems niet meer neerdwarrelen. Opm.: Shi fungeert als een adverbiaal partikel dat nadruk/emfase aanbrengt. 3. De shūshikei 終止形 ▪ Markering zinseinde Volgens de regels van de Japanse grammatica, sluit de "eindvorm" normaliter een volzin af. De SSK suggereert dat de handeling tegenwoordig plaatsvindt, al kunnen bijwoorden van tijd (bv. mukashi 昔) een context in het verleden oproepen. In dat geval is de SSK op te vatten als een praesens historicum. Voorts geldt de SSK als standaardvorm waarin flexiewoorden in een woordenboek ondergebracht worden. 15 いささかに雨降る Isasakani ame furu (Tosa nikki, 20:38) Beetje bij beetje valt er regen. ▪ Basis voor jodōshi Flexiemorfemen die een mate van speculatie aangeven, sluiten in het algemeen aan op de SSK. Tot deze categorie jodōshi behoren ramu らむ, rashi らし, beshi べし, maji まじ, meri めり en hearsay-nari なり. 男もすなる日記 Otoko mo sunaru niki (Tosa nikki, 20:27) De dagboeken waarvan ik verneem dat mannen ze bijhouden ▪ Basis voor joshi De SSK fungeert ten derde als vorm waar een aantal joshi op aansluiten, m.n. ya (inductief partikel van twijfel/retorische vraag), na (eindpartikel dat een verbod uitdrukt), en tomo (voegwoordelijk partikel dat een veronderstellende toegeving inhoudt). 名にしおはばいざこととはむ宮こどりわが思ふ人は有りやなしやと Na ni shi owaba iza kototowamu miyakodori waga omou hito wa ari ya nashi ya to (Kokinshū, 411) Als je jouw naam eer aandoet, wel laat me jou dan iets vragen, hoofdstadvogel. Is de persoon die ik begeer levend of dood? あやまちすな。心して降りよ Ayamachi su na. Kokoro shite oriyo (Tsurezuregusa, 109) Bezeer je niet! Kom voorzichtig naar beneden! ちりぬとも香をだに残せ Chirinu tomo ka o dani nokose (Kokinshū, 1:48) Ook al zijn ze onherroepelijk afgevallen, laat tenminste hun aroma overblijven. Hoewel de SSK in theorie de standaardvorm is waarmee een Japanse zin afgerond wordt, bestaan er gevallen waarin er van die regel afgeweken wordt. Zo kunnen bepaalde partikels die eerder in de zin staan een andere eindvorm, meestal RTK of IZK afdwingen (induceren). Dit fenomeen staat in de Japanse taalkunde bekend onder de term kakarimusubi 係 結 (inductieve verbinding). 4. De rentaikei 連体形 De bijvoeglijke of attributieve vorm wordt in principe aangenomen door flexiewoorden die aan een naamwoord voorafgaan. Toch is het aantal overige functies waarin deze flexievorm een rol speelt tamelijk uitgebreid. ▪ Bijvoeglijke bepaling In de attributieve functie (rentaihō 連体法) treedt de RTK onveranderd op in combinatie met een taigen. Het werkwoord kan daarbij hoofdwerkwoord zijn van een bepalende bijzin (rentai-shūshokusetsu 連体修飾節). 16 死ぬる者多し Shinuru mono ōshi (Konjaku monogatarishū, 25:13) Er zijn velen die sterven. 嘆きつつひとり寝る夜の明くる間はいかに久しきものとかは知る Nagekitsutsu hitori nuru yo no akuru ma wa ikani hisashiki mono to ka wa shiru (Kagerō nikki, 1:Tenryaku 天暦 9) Weet je wel hoe lang dat duurt, de tijd die het vergt om dageraad te worden als je 's nachts rouwend alleen slaapt? ▪ Impliciete nominalisering / juntaihō 準体法 De RTK lijkt hierbij een loos naamwoord (keishiki meishi 形式名詞; bv.: koto こと, mono も の, toki とき enz.) of nominaliserend partikel (bv.: no の), dat elliptief weggelaten wordt, nader te bepalen. Vergeleken met de RYK-nominalisering, verwijst het procedé hier veeleer naar een abstract begrip(cf. shini 死に [de dood] ↔ shinuru 死ぬる [het sterven]) 死ぬるは安し Shinuru wa yasushi Het sterven is gemakkelijk. Opm.: Na shinuru lijkt koto こと te zijn weggelaten. さくらの花のちるをよめる Sakura no hana no chiru o yomeru (Kokinshū, 2:85) Gedicht bij het vallen van de kersenbloesems これやこの行くも帰るも別れつつ知るも知らぬも逢坂の関 Kore ya kono yuku mo kaeru mo wakaretsutsu shiru mo shiranu mo Ōsaka no seki (Gosen wakashū, 1090) Hier is het waar zij die komen en zij die terugkeren uit elkaar gaan, en waar zij die je kent en zij die je niet kent [elkaar ontmoeten]: Grenspost Ōsaka ▪ RTK wegens inductie Door toedoen van een voorafgaand inductief partikel (zo ぞ, namu なむ, ya や en ka か), verandert de SSK in een RTK. Ook vraagwoorden (bv. nado など) kunnen ervoor zorgen dat de eindvorm zich in een RTK transformeert. Het vraagwoord neemt hier dus als het ware de rol van inductief partikel over. 我が子ぞ死ぬる Waga ko zo shinuru Het is mijn kind, zeg, dat sterft. 緑なる一草とぞ春は見し秋は色々の花にぞありける Midori naru hitotsukusa to zo haru wa mishi aki wa iroiro no hana ni zo arikeru (Kokinshū, 4:245) Ik zag een lente met de gewassen één en al groen;- de herfst daarentegen was fleurig van allerhande kleur Opm.: Keri drukt hier verrassing uit. 17 夏草は茂りにけれど郭公などわが宿に一声もせぬ Natsukusa wa shigerinikeredo hototogisu nado wagayado ni hitokoe mo senu (Shin kokinshū, 3:189) Waarom liet de koekoek zelfs niet een keer zijn stem horen aan mijn verblijf, terwijl het zomergras toch al dik staat? ▪ Basis voor joshi Een aantal partikels komen in vaste combinatie voor ná de RTK: voegwoordelijke partikels (bv. de toegevende partikels o を, ni に en ga が of combinaties met mono もの: mono'o も のを, monono ものの, monokara ものから, monoyue ものゆえ) of eindpartikels (m.n. ka か en de uitroeppartikels kana かな of kamo かも). 夏の夜はまだ宵ながらあけぬるを雲のいづこに月やどるらん Natsu no yo wa mada yoinagara akenuru o kumo no izuko ni tsuki yadoruran (Kokinshū, 3:166) Hoewel nog vroeg, is de zomernacht in dageraad overgegaan; maar waar achter de wolken houdt de maan zich op? 頼まぬものの恋ひつつぞふる Tanomanu monono koitsutsu zo furu (Ise monogatari, 23) de tijd verstrijkt, maar ik blijf je missen, al vertrouw ik er niet meer op うつせみの世にもにたるか Utsusemi no yo ni mo nitaru ka (Kokinshū, 2:73) Wat heeft het toch veel weg van een vlietende wereld! ▪ Basis van jodōshi / kww. nari De RTK dient als basis voor het koppelwerkwoord nari な り en het vergelijkende flexiemorfeem gotoshi 如し / 若し. Nari zowel als gotoshi kunnen evenwel rechtstreeks na een naamwoord komen, dat, in het geval van gotoshi, al dan niet verlengd is met ga of no als verbindingspartikel. Specifiek voor rahen-ww. geldt de RTK als basis voor de speculatieve jodōshi (m.n. ramu, rashi, beshi, maji, meri en hearsay-nari), die normaliter op een SSK aansluiten. 命にも優りて惜しくある物はみはてぬ夢のさむるなりけり Inochi ni mo masarite oshiku aru mono wa mihatenu yume no samuru narikeri (Kokinshū, 12:609) Wat het leven te boven gaat en spijt nalaat is het ontwaken uit een droom die men niet ten einde toe gezien heeft 行く水の還らぬ如く吹く風の見えぬが如く Yuku mizu no kaeranu gotoku fuku kaze no mienu ga gotoku (Man'yōshū, 15:3625) Zoals het stromende water dat niet terugkeert en de waaiende wind die niet zichtbaar is ▪ Suggestieve stilering Onder deze categorie treedt de RTK als eindvorm op, een geeft daarmee aan dat achter de letterlijke inhoud van de mededeling een bijbetekenis schuilgaat. 18 郭公来ゐる垣根は近ながら待ち遠にのみ声のきこえぬ Hototogisu kiiru kakine wa chikanagara machidō ni nomi koe no kikoenu (Gosen wakashū, 149) Hoewel het hek waarop de koekoek neergestreken is nabij is, rest me enkel met smart te wachten, nu zijn stem onhoorbaar is. De RTK op het einde suggereert dat de spreker een impliciete boodschap overbrengt. Dit gebruik van de RTK-eindvorm om bijbetekenis te suggereren was geliefd onder Heianschrijvers, waardoor de SSK als normale eindvorm meer en meer met de RTK als eindvorm ging concurreren. Uiteindelijk resulteerde dit in de geleidelijke assimilatie van beide vormen. In het modern Japans is de gelijkwording volledig doorgevoerd: voor alle klassen geldt dat de SSK integraal samenvalt met de RTK. Verbaal-adjectieven daarentegen bewaarden tot op heden het onderscheid tussen beide vormen: RTK (~na な) ≠ SSK (~da だ). 5. De izenkei 已然形 In het oudste Japans zette de perfectieve vorm (lett.: "reeds-zo-vorm") de handeling of toestand die eraan voorafging stelligheid bij. Naderhand ging de IZK zowel toegeving als causale/temporele structuren aanduiden, bv. yukedo 行けど (hij ging, maar ...), yukeba 行け ば (daar/doordat hij ging). De IZK wordt als voorloper beschouwd van de modern Japanse kateikei 仮定形, de conditionele vorm of vorm die een hypothetische gedachte uitdrukt: yukeba 行けば (indien hij gaat). Tevens wordt hij gezien als de tegenhanger van de MZK: daar waar de MZK bij een nog niet voltooide situatie of handeling gebruikt wordt (bv. negatie), treedt de IZK vaak op bij reeds voltooide acties of situaties. Bij de IZK kunnen wij drie specifieke functies onderscheiden: ▪ Basis voor joshi Vooral voegwoordelijke partikels sluiten daarbij aan op de IZK. Zij kunnen enerzijds een logisch of causaal verband uitdrukken (ba ば, do ど, domo ども) of aan een toegeving (do ど, domo ども) vorm geven: 吾死ぬれば、鬼とならむ Ware shinureba, oni to naramu Wanneer ik gestorven zal zijn, word ik een boze geest. 父は死ぬれども、子は死なず Chichi wa shinuredomo, ko wa shinazu Alhoewel de vader overleed, kwam het kind niet om. ももちどりさへづる春は物ごとにあらたまれども我ぞふり行く Momochidori saezuru haru wa monogoto ni aratamaredomo, ware zo furiyuku (Kokinshū, 1:28) Tijdens het voorjaar, wanneer de vogeltjes alle kwetteren, vernieuwt zich alles, ik echter word ouder (en ouder). この子を見れば、苦しき事もやみぬ Kono ko o mireba, kurushiki koto mo yaminu (Taketori monogatari) Toen hij dit meisje bekeek, verdwenen zijn zorgen 19 男も女も恥ぢ交はしてありけれど、男はこの女をこそ得めと思ふ Otoko mo onna mo hajikawashite arikeredo, otoko wa kono onna o koso eme to omou (Ise monogatari, 23) Hoewel de man en de vrouw om elkaar verlegen waren, vond de man dat hij zeker deze vrouw tot de zijne wou ▪ IZK wegens inductie Hierbij komt het perfectieve aspect niet altijd duidelijk naar voren. Binnen deze categorie vraagt het inductief partikel koso specifiek de IZK als eindvorm .De combinatie koso + IZK werd voor het eerst in late Heian-literatuur opgetekend. Koso kan als een nadrukpartikel optreden of leidt een toegevende gedachte in: 弱者こそ死ぬれ Jakusha koso shinure Het zijn de zwakken die sterven. 折節の移りかはるこそ、ものごとに哀れなれ Orifushi no utsurikawaru koso monogoto ni awarenare (Tsurezuregusa, 19) Het is net het wisselen van de seizoenen dat bij alles zo aandoenlijk is 人こそ見えね秋は来にけり Hito koso miene aki wa kinikeri (Shūi wakashū, 140) Hoewel er geen ziel te bespeuren is, is de herfst aangebroken ▪ Basis voor jodōshi Het gaat hier om de combinatie die de IZK van yodan-ww. aangaat met het jodōshi ri り.8 Op die manier wordt nadruk gelegd op het resultatieve aspect van een handeling, of op het duratieve karakter ervan. 若草のつまもこもれり我もこもれり Wakakusa no tsuma mo komoreri ware mo komoreri (Kokinshū, 1:17) Zowel m’n kersverse geliefde als ikzelf houden ons hier schuil 6. De meireikei 命令形 Met de MRK wordt, zoals de naam het zegt, de gebiedende wijs van een flecterend woord aangegeven.. Deze vorm treedt ofwel alleen op, of in verbinding met de uitgangen yo, ro, en i. 汝、よく聞け Nanji, yoku kike Jij daar, luister eens aandachtig! b. Flexieklassen 8 Studies van de fonologie van het Oudjapans hebben aangewezen dat de MRK van yodan-werkwoorden (die mettertijd samenviel met de IZK van yodan-ww.) oorspronkelijk als aansluitbasis gold voor het jodōshi ri. Op grond van het perfectieve of resultatieve aspect dat in ri besloten ligt, brengen we ri evenwel binnen de IZKcategorie onder. 20 Zoals hierboven reeds vermeld, worden er bij de flexie van yōgen verschillende flexiepatronen (of -paradigma's) onderscheiden. Bij de werkwoorden bestaan er negen van deze zgn. flexieklassen. Zij worden als volgt van elkaar onderscheiden: a. Volgens het aantal vormen (d.w.z. klinkers), die de eindlettergreep van het werkwoord bij de flexie aanneemt. Binnen de gojūonzu heten deze vormen "trappen" (dan 段), dit tegenover de rijen (gyō 行), die de eindlettergrepen zelf aangeven. Belangrijk te onthouden hierbij is, dat deze manier van tellen alleen maar de verandering van de eindlettergreep aanduidt, maar niet het eventuele aantal uitgangen die bovendien nog aan bepaalde vormen aangehecht kunnen worden. b. De rij van de eindlettergreep, wanneer de betreffende flexieklasse alleen maar werkwoorden met één type eindlettergreep telt (bijvoorbeeld de "drietrapsflexie op ka" kagyō sandan katsuyō カ行三段活用). c. Indien nodig, welke vormen de eindlettergreep kan aannemen. Dit is met name het geval, wanneer bv. twee flexie-klassen hetzelfde aantal vormen kunnen aannemen maar de vormen zelf verschillen. (Bv. de shimonidan- 下二段 en kaminidan-katsuyō 上二段活用). Klassiek Japanse werkwoorden worden volgens negen verschillende flectionele klassen geflecteerd. Wij zullen hier voorbeelden geven voor elk van deze negen klassen en de daarbinnen aan bod komende verschillende eindlettergrepen. 1. De viertrapsflexie / yodankatsuyō 四段活用 Bij deze klasse worden werkwoorden eindigend op 8 mogelijke eindlettergrepen geflecteerd in vier verschillende vormen. Dit gebeurt volgens het hierna volgende schema: vorm stam 書 く か MZK RYK SSK RTK IZK MRK か き く く け け ka ki ku ku ke ke カ行 kaku ガ行 isogu サ行 押す お osu o- タ行 打 つ う た ち つ つ て て utsu u- ta chi tsu tsu te te ハ行 へ kau バ行 急 ぐ 買 ふ 飛 ぶ kaいそ iso- か kaと tobu to- 読 よ む が ぎ ぐ ぐ げ げ ga gi gu gu ge ge さ し す す せ せ sa shi su su se se は ひ ふ ふ へ wa i u u e e ば び ぶ ぶ べ べ ba bi bu bu be be ま み む む め め ma mi mu mu me me マ行 yomu ラ行 取 る と ら り る る れ れ toru to- ra ri ru ru re re yo- 2. De onregelmatige flexie op ra / ragyō henkaku katsuyō ラ行変格活用 Deze flexie wordt vaak afgekort tot rahen ラ 変 . Slechts een aantal werkwoorden die existentie of aanwezigheid uitdrukken (bv. haberi 侍り, ari あり enz.), maken van deze klasse deel uit. Bovendien worden verschillende suffixen, zoals -tari, -keri, -ri enz. volgens dit patroon geflecteerd. De onregelmatigheid van deze klasse ligt in de SSK, die op ri eindigt i.p.v. ru. vorm stam ラ行 MZK RYK SSK RTK IZK MRK 有り あ ら り り る れ れ ari a- ra ri ri ru re re 21 3. De onregelmatige flexie op na / nagyō henkaku katsuyō ナ行変格活用 Ook nahen ナ変 genoemd. Er zijn maar drie yōgen die volgens dit flexiepatroon geflecteerd worden: de werkwoorden shinu 死ぬ (sterven) en inu 往ぬ (weggaan), en het jodōshi nu ぬ. De belangrijkste kenmerken van deze klasse zijn, dat de zes vormen alle verschillend zijn. Twee ervan, de RTK en de IZK, worden met aanhechting van uitgangen (m.n. -ru en -re) gevormd. vorm stam ナ行 死 ぬ shinu し shi- MZK RYK SSK RTK IZK MRK な に ぬ ぬ る ぬ れ ね na ni nu nuru nure ne 4. De onregelmatige flexie op ka / kagyō henkaku katsuyō カ行変格活用 Ook wel de drietrapsflexie op ka (kagyō sandan katsuyō カ行三段活用), kortweg kahen カ変 genoemd. Ook hier is het aantal volgens deze reeks geflecteerde werkwoorden gering: enkel het werkwoord ku 来 wordt volgens dit patroon geflecteerd. De kahen-flexie telt drie vormen waarbij uitgangen (-ru, -re en -yo) een rol spelen: de RTK, IZK en MRK. vorm stam カ行 来 ku Ø MZK RYK SSK RTK IZK こ き く く る く れ ko ki ku kuru kure MRK こ よ koyo 5. De onregelmatige flexie op sa / sagyō henkaku katsuyō サ行変格活用 Variante benamingen zijn drietrapsflexie op sa (sagyō sandan katsuyō サ行三段活用), of sahen サ変. Deze flexie vormt het equivalent van de vorige klasse voor de sa-kolom. Alle zes de vormen zijn verschillend, en de drie laatste, RTK, IZK en MRK worden gevormd met behulp van uitgangen. Onder de werkwoorden die volgens dit paradigma flecteren vinden we het werkwoord su す (mod.: suru する), alle samenstellingen met su (bv. kisu 帰す, takusu 託す enz.) en zijn stemhebbende variant (allomorf) -zu ず (bv. ronzu 論ず maar ook omonzu 重ず, soranzu 諳 お は ず enz.), en het honoratieve werkwoord owasu 御座す (zie honoratieve werkwoorden). vorm stam サ行 為 su Ø MZK RYK SSK RTK IZK せ し す す る す れ MRK せ よ se shi su suru sure seyo 6. De hogere tweetrapsflexie / kaminidan katsuyō 上二段活用 Afgekorte benaming: kamini 上二. Bij deze flexie veranderen de eindlettergrepen van de werkwoorden nog maar in twee verschillende vormen: een vorm eindigend op u, en eentje eindigend op i. De kwalificatie "hogere" heeft te maken met het feit dat de klinkers waarin de eindlettergreep (namelijk i en u) verandert, hoger staan op de a/i/u/e/o-volgorde dan de klinkers u en e die bij de "lagere" tweetrapsflexie de hoofdrol spelen. Werkwoorden met eindlettergrepen uit 9 verschillende rijen maken deel uit van deze klasse. Zoals bij de twee vorige flexies worden de drie laatste vormen door middel van uitgangen gevormd. vorm stam MZK RYK SSK RTK IZK MRK 22 カ行 生く い き き く く る く れ き よ iku i- ki ki ku kuru kure kiyo ガ行 sugu タ行 otsu ダ行 hazu ハ行 kou バ行 nobu マ行 shimu ヤ行 老 ゆ oyu ラ行 降る お り り る る る る れ り よ oru oØ ri ri ru ruru rure riyo ゐ ゐ う うる うれ ゐよ i i u uru ure iyo 過 ぐ 落 つ 恥 づ 恋 ふ 延 ぶ 染 む 居 ワ行 u す suお oは haこ koの noし ぎ ぎ ぐ ぐ る ぐ れ ぎ よ gi gi gu guru gure giyo ち ち つ chi chi tsu つ る tsuru つ れ tsure ち よ chiyo ぢ ぢ づ づ る づ れ ぢ よ ji ji zu zuru zure jiyo ひ ひ ふ ふる ふれ ひよ i i u uru ure iyo び び ぶ ぶ る ぶ れ び よ bi bi bu buru bure biyo み み む mi mi mu お い い ゆ ゆ る ゆ れ いよ o- i i yu yuru yure iyo shi- む る muru む れ mure み よ miyo 7. De hogere ééntrapsflexie / kamiichidan katsuyō 上一段活用 Afgekort tot kamiichi 上一. Hier vindt geen verandering van eindlettergreep plaats. Bij elke vorm komt de eindlettergreep uit de -i-trap. Werkwoorden met eindlettergrepen uit zes rijen maken deel uit van deze klasse. Ook zij maken gebruik van uitgangen bij de laatste vier vormen. vorm stam カ行 ナ行 ハ行 マ行 ヤ行 ワ行 着 る kiru 似 る niru 干 る hiru 見 る miru 射る 居る SSK RTK IZK MRK き き き る き る き れ き よ ki ki kiru kiru kire kiyo Ø に に に る に る に れ に よ ni ni niru niru nire niyo Ø ひ ひ ひ る ひ る ひ れ ひ よ hi hi hiru hiru hire hiyo Ø み み み る み る み れ mi mi miru miru mire い い いる いる いれ いよ i i iru iru ire iyo ゐ ゐ ゐる ゐる ゐれ ゐよ i i iru iru ire iyo Ø iru RYK Ø Ø iru MZK み よ miyo 8. De lagere tweetrapsflexie / shimonidan katsuyō 下二段活用 De shimoni 下二-klasse is onbetwist de flexie waar de meeste rijen van eindlettergrepen vertegenwoordigd zijn. Daar de flexie door klankverandering van u naar e gekenmerkt wordt, en e zich t.o.v. i op een lagere trap bevindt, spreekt men van de "lagere" tweetrapsflexie. Ook binnen deze flexie vervolledigen uitgangen (-ru, -re en -yo) de laatste drie vormen. vorm stam 得 ア行 Ø u カ行 請 く う uku u- ガ行 上 ぐ あ agu a- サ行 nosu ザ行 mazu 載 す 交 ず の noま ma- MZK RYK SSK RTK IZK MRK え え う うる うれ え よ e e u uru ure eyo け け く く る く れ け よ ke ke ku kuru kure keyo げ げ ぐ ぐ る ぐ れ げ よ ge ge gu guru gure geyo せ せ す す る す れ せ よ se se su suru sure seyo ぜ ぜ ず ず る ず れ ぜ よ ze ze zu zuru zure zeyo 23 捨 つ す タ行 sutsu ダ行 出づ い izu i- ナ行 tazunu ハ行 oshiu バ行 nobu マ行 aratamu ヤ行 kiyu ラ行 nagaru ワ行 尋 教 述 ぬ ふ む る つ る tsuru つ れ て よ tsure teyo で づ づ る づ れ で よ de zu zuru zure deyo ね ね ぬ ぬ る ぬ れ ね よ ne ne nu nuru nure neyo へ へ ふ ふる ふれ へ よ e e u uru ure eyo を し の べ べ ぶ ぶ る ぶ れ べ よ be be bu buru bure beyo あらた め め む me me mu き え え ゆ ゆ る ゆ れ え よ ki- e e yu yuru yure eyo arata- 消 ゆ 流 tsu で oshino- つ te de た づ tazu- ぶ 改 te su- な が naga- む る muru む れ mure め よ meyo れ れ る る る る れ れ よ re re ru ruru rure reyo 植う う ゑ ゑ う うる うれ ゑ よ uu u- e e u uru ure eyo 9. De lagere ééntrapsflexie / Shimoichidan katsuyō 下一段活用 De shimoichi 下一-klasse heeft slechts één vertegenwoordiger: het werkwoord keru 蹴る. Volgens deze flexie zijn alle vormen zijn gelijk, met dien verstande dat de laatste vier d.m.v. uitgangen (-ru, -re en -yo) uitgebreid worden. vorm stam カ行 蹴 る keru Ø MZK RYK SSK RTK IZK け け け る け る け れ MRK け よ ke ke keru keru kere keyo c. Identificatie van de flexieklasse In het klassiek Japans kan men de flexieklasse van een gegeven werkwoord over het algemeen niet aan de SSK herkennen. Als men zich echter aan de volgende classificatieregels houdt, kan men met relatieve zekerheid het juiste flexiepatroon achterhalen: 1. Het overgrote deel van de werkwoorden maakt deel uit van de klassen yodan, kaminidan, en shimonidan. Er zijn maar een vijfentwintigtal werkwoorden die deel uitmaken van de andere klassen, en die kan men gemakkelijk onthouden. 2. Om uit te maken tot welke van de drie hoofdgroepen het werkwoord behoort, dient men de MZK van het werkwoord te vinden, bv. door het werkwoord ontkennend te maken d.w.z. de negatie op -zu te vormen. d. Endoactieve en exoactieve werkwoorden / jidōshi 自動詞 en tadōshi 他動詞 De Japanse werkwoorden die een handeling of een gebeuren omschrijven, zijn doorgaans van duale natuur, d.w.z. dat zij onder een vorm het object of de persoon waarmee de handeling gebeurt, in deze handeling insluiten en beschouwen als erbij betrokken, of datzelfde object als buiten de handeling staand en er niet bij betrokken (maar er wel aan onderworpen) beschouwen. Een goed voorbeeld daarvan zijn de volgende twee zinnen: 糸切る ito kiru 24 De draad breekt. 糸を切る ito o kiru De draad breken. Op het eerste gezicht lijkt dit fenomeen enige gelijkenis te vertonen met de Europese (Indogermaanse) overgankelijke en onovergankelijke werkwoorden. Er zijn echter twee redenen waarom men deze terminologie beter niet gebruikt: 1. Een intransitief (onovergankelijk) werkwoord kan geen rechtstreeks (lijdend) voorwerp regeren. Japanse jidōshi echter kunnen onder bepaalde omstandigheden een rechtstreeks voorwerp regeren. Cf. modern Japans: 門を出る kado o deru Door de poort naar buiten gaan. 2. Een onovergankelijk werkwoord kan géén passief vormen. In het Japans is dit bij jidōshi echter wel mogelijk. Cf. modern Japans: 子供に泣かれる kodomo ni nakareru (Door het kind behuild worden.) 1. Typologie In tegenstelling tot onze Indogermaanse talen, waar een duale vorming van een onovergankelijk en overgankelijk werkwoord op dezelfde basis eerder de uitzondering is, bestaat er in het Japans een heel duidelijke duale structuur, waarbij jidōshi en tadōshi duidelijk twee vormen van hetzelfde werkwoord zijn. Volgende soorten kunnen daarbij onderscheiden worden: ▪ Werkwoorden, die uit dezelfde stam én eindlettergreep bestaan, maar waarvan de eindlettergreep volgens een ander flexie-patroon flecteert. Bv.: tatsu 立つ〔自タ四〕 gaan staan ↔ tatsu 立つ〔他タ下二〕 opstellen ▪ Werkwoorden, die dezelfde stam, maar verschillende eindlettergrepen hebben. Bij werkwoorden van dit type is de eindlettergreep van de exoactieve versie bijna altijd su す. Bv.: taoru 倒る〔自ラ下二〕 omvallen ↔ taosu 倒す〔他サ四〕 omverduwen, laten vallen ▪ Werkwoorden, waarbij de ene vorm door middel van een uitgang van de andere afgeleid wordt. Daarbij bestaan twee types: 25 a. Exoactief afgeleid van endoactief: ugoku 動く〔自カ四〕 bewegen → ugokasu 動かす〔他サ四〕 laten bewegen b. Endoactief afgeleid van exoactief: fusagaru 塞がる〔自ラ四〕 versperd zijn ← fusagu 塞ぐ〔他ガ四〕 versperren Opmerkelijk is in dit geval dat de vorming van de resp. vorm regelmatig gebeurt via de MZK van het oorspronkelijke werkwoord en door toevoeging van de uitgang ru る wanneer er een endoactief werkwoord gemaakt moet worden, resp. su す wanneer er een exoactief werkwoord gevormd moet worden. Een samenhang met het werkwoord su す alsmede de passieve (ukemi 受身) en causatieve (shieki 使役) jodōshi, raru らる en sasu さす, mag zeker verondersteld worden (cf. infra). e. Formele werkwoorden (keigodōshi 敬語動詞) Zoals we nog zullen zien zijn er bij de jodōshi verschillende mogelijkheden om aan werkwoorden honoratieve, humiliatieve, of neutraal beleefde nuances toe te voegen. Naast deze beleefdheidsuitgangen bestaan er ook een aantal werkwoorden die meestal afgeleid zijn van reeds bestaande klassiek Japanse werkwoorden, maar door aanpassing een eigen, op de beleefdheid van de uitspraak gerichte betekenis gekregen hebben. Deze werkwoorden zullen wij hier tabellarisch voorstellen. (Onderstreepte werkwoorden treden tevens op als hulpwerkwoorden) Overzicht formele werkwoorden zijn, zich bevinden neutraal ari あり を ori 居り さぶら iru 居る saburau 候 ふ sōrō 候 tsukau 仕ふ mod.: お仕えする haberi 侍り ゐ dienen humiliatief 謙譲 haberi 侍り honoratief 尊敬 お は owasu 御座す owashimasu 御座し ます masu 坐す mashimasu 坐します imasu 坐す imasugari 坐すがり mod.: いらっしゃる さぶら doen su す okonau 行ふ saburau 候 ふ tsukamatsuru 仕る mod.: お仕えする itasu 致す tsukamatsuru 仕る tsukōmatsuru 仕る mod.: いたす nasaru 為さる asobasu 遊ばす mod.: なさる 26 zeggen, spreken iu 言ふ denken omou 思ふ まう mōsu 申す kikoyu 聞こゆ mod.: 申し上げる zonzu 存ず mod.: 存ずる weten regeren shiru 知る eten drinken kuu 食ふ nomu 飲む をさ osamu 治む tabu 食ぶ itadaku 頂く mod.: 頂く、頂戴す る horen kiku 聞く うけたまは uketamawaru 承 る mod.: お聞きする zien miru 見る gaan komen vertrekken yuku 行く ku 来 まゐ mairu 参る agaru 上がる もう mōzu 詣づ makaru 罷る makariizu 罷り出づ まか づ makazu 罷出 mod.: うかがう、参 上する、退出する geven atau 与ふ krijgen morau 貰ふ uku 受く slapen nu 寝 inu 寝ぬ まゐ mairasu 参らす tatematsuru 奉る mod.: さしあげる uketamawaru 承る tamawaru 給はる itadaku 頂く tamau 給ふ(下二 段) mod.: いただく おほ ōsu 仰す notamau 宣ふ mod.: おっしゃる obosu 思す oboshimesu 思し召す mod.: お思いになる shiroshimesu 知ろし めす mod.: お治めにな る、ご存じである mesu 召す kikoshimesu 聞こし 召す mod.: 召し上がる kikoshimesu 聞こし 召す mod.: お聞きになる goranzu ご覧ず mod.: ご覧になる owasu 御座す owashimasu 御座し ます mashimasu 坐します imasu 坐す (kikoshi)mesu (聞こ し)召す mod.: いらっしゃる tamau 給ふ(四段) kudasaru 下さる tabu 賜ぶ mod.: くださる おほとの ご ōtonogomoru 大殿籠 る oyoru 御夜る mod.: お休みになる 27 f. Hulpwerkwoorden (hojodōshi 補助動詞) en koppelwerkwoorden 1. Hulpwerkwoordenen Het Japans telt natuurlijk niet alleen maar werkwoorden die een volledig op zich staande rol vervullen, maar ook zulke, die het voor andere woorden mogelijk maken een werkwoordelijke rol te vervullen. Deze werkwoorden heten hulpwerkwoorden en men kan er twee soorten van onderscheiden. 1. Formele hulpwerkwoorden. Dit zijn beleefdheidswerkwoorden (cf. tabel hierboven) die als hulpwerkwoord bij een ander werkwoord of een (verbaal-)adjectief dienst doen, om een hiërarchische relatie uit te drukken. 2. Neutrale hulpwerkwoorden. Dit zijn hulpwerkwoorden die aan naamwoorden, naamwoordelijke vormen van werkwoorden of adjectieven, vooral wanneer beklemtonende of andere partikels aan het betreffende woord zijn toegevoegd. Een voorbeeld daarvan is het werkwoord su す, het equivalent van modern Japans suru す る. Vb.: 思ひもせず omoi mo sezu (Man'yōshū, 20:4425) men denkt er zelfs niet aan. Uiteraard komen ook combinaties tussen neutrale en beleefde hulpwerkwoorden voor: 殿下も臨時し給ふ denka mo rinji shi-tamau De heer verplaatst zich ook voor de gelegenheid. 2. Koppelwerkwoorden Het klassieke Japans telt twee koppelwerkwoorden: nari なり en tari たり. Beide zijn samengesmolten vormen van respectievelijk ni に + ari あり en to と + ari あり. Tari is de "jongere" van de twee vormen en vermoedelijk gevormd tijdens het Heian-tijdperk, waar het voor het lezen van Kanbun-teksten werd gebruikt. Wij zullen hier verder niet op de historische ontwikkelingen van deze twee koppelwerkwoorden ingaan, maar de bespreking laten aanvangen met hun flexiepatronen: Nari- en tari-flexies basis vorm grondvorm MZK RYK taigen / RTK な り な ら nari nara nari たり た ら tari tara SSK RTK IZK MRK Flexie な り taigen な り な る な れ な れ nari naru nare (nare) たり たり た る た れ tari tari taru tare に ni rahen Ø 28 と to ▪ Flexie Zowel nari なり als tari たり worden door de rahen-flexie gekenmerkt, maar hebben bovendien een eigen suspensieve vorm (chūshikei 中止形). Deze luidt nishite にして of nite にて voor het kww. nari, en toshite として of tote とて voor tari. Bovendien is de flexie van nari in combinatie met de negatie op zu ず of beklemtonende joshi niet helemaal regelmatig: het valt daarbij in zijn oorspronkelijke bestanddelen uiteen: nari な り + zu ず → ni arazu にあらず of nari なり + koso こそ → ni koso are にこそあれ enz. 大将にあらねども Taishō ni aranedomo (Heike monogatari) Hoewel hij geen generaal was ... ▪ Gebruik Nari kan zowel na taigen alsook na genominaliseerde yōgen (d.w.z. RTK-vormen) geplaatst worden. Meestal rondt nari een bewering of een mededelende zin af. Volgend op meishi of RTK-vormen die een plaats of richting uitdrukken, gedraagt nari zich als een ww. van zijn/bevinden. In combinatie met RTK-vormen die als eigennaam opereren, noemt nari de naam van de zelfstandigheid; het laat zich dus als ~ to iu na no といふ名の lezen. Tari wordt alleen samen met taigen gebruikt, en dan nog bij voorkeur bij Sino-Japanse (Kango 漢語). Het geeft de hoedanigheid of functie van een substantief aan, en suggereert niet zelden dat het gezegde een tijdelijke toestand betreft. 細川幽斎は勿論歌人なり Hosokawa Yūsai wa mochiron kajin nari Natuurlijk is Hosokawa Yūsai een dichter かなたに見ゆる山は立山なり Kanata ni miyuru yama wa Tateyama nari De berg die je ginds ziet is de Tateyama 此小山は、もと外側なる四軒の家の所有にして Kono koyama wa, moto sotogawa naru yonken no ie no shoyū ni shite (Monbushō 文 部省, Jinjō shōgaku tokuhon 尋常小学読本, 5) Deze heuvel werd vanouds als eigendom beschouwd van de vier huizen die er buitenaf aan grensden. 所謂新劇なるもの Iwayuru shingeki naru mono (Satō Haruo 佐藤春夫, Tokai no yūutsu 都会の憂鬱) De zogenaamde "Shingeki"-stukken 伯の内務大臣たりし時 Haku no naimudaijin tarishi toki (Fukuda Hideko 福田英子, Warawa no hanseigai 妾 の半生涯, 3:2) 29 Toen de graaf minister van Binnenlandse Zaken was 兄人たる人、外より来たりて Shōto taru hito, soto yori kitarite Uit den vreemde arriveerde er een man die haar broer bleek te zijn 1.1.2. Adjectieven / keiyōshi 形容詞 Dit zijn flecteerbare woorden, die de eigenschappen van handelingen of naamwoorden uitdrukken. Daarmee lijken zij op het eerste gezicht sterk op de bijvoeglijke naamwoorden, zoals men die uit de Indo-Europese taalfamilie kent. Zij onderscheiden zich van adjectieven uit deze taalfamilie door de volgende eigenschappen: - zij kennen géén vergelijkende en/of overtreffende trap. - zij veranderen niet volgens getal, geslacht of naamval van het woord dat zij bepalen. - zij beschikken echter wel over een met de Japanse werkwoorden vergelijkbare flexie. Daardoor kunnen zij alleenstaand als predicaat fungeren. Dit betekent dat zij meer van de predicatieve eigenschappen hebben, die in het Nederlands alleen bij werkwoorden gevonden worden. Zij staan daardoor dichter bij de Japanse werkwoorden, waarvan zij echter op de volgende wijze verschillen: ▪ De flexie van keiyōshi berust niet op het veranderen van de eindlettergreep, maar op het aanhechten van een uitgang aan de niet veranderde eindlettergreep of aan de stam. ▪ De jodōshi die bij werkwoorden dienen tot het aanduiden van verschillende betekenisveranderingen kunnen niet alle aan keiyōshi aangesloten worden. a. De flexie van keiyōshi In tegenstelling tot de flexie bij werkwoorden gebeurt de flexie bij keiyōshi uitsluitend door het aanhechten van uitgangen aan de stam. b. Flexievormen De flectionele vormen, waarin de keiyōshi veranderen, worden met dezelfde termen benoemd als bij werkwoorden. Zij vervullen ook voor het merendeel dezelfde functies. c. Flexieklassen Er bestaan twee eigen flexieklassen voor keiyōshi en een uitzonderingsklasse, die naast de twee hoofdklassen als hulpflexie fungeert. 1. Flexie op ku / ku-katsuyō ク活用 Het keiyōshi eindigt in de RYK op ku く, en de stam is hetzelfde keiyōshi zonder die ku. De vier mogelijke uitgangen wordt direct aan de stam aangehecht. Ku-flexie vorm grondvorm stam MZK RYK SSK RTK IZK MRK 30 高 し takashi た か Ø9 taka- く し き け れ ku shi ki kere Ø 2. Flexie op shiku / shiku-katsuyō シク活用 Bij deze keiyōshi eindigt de RYK op shiku しく. Kenmerkend voor deze groep is dat elk van de vier mogelijke uitgangen met shi し begint. Shiku-flexie vorm grondvorm stam 悲 し kanashi か な kana- MZK RYK Ø shiku し く SSK RTK IZK し し き し け れ shi shiki shikere MRK Ø 3. Flexie op kari / kari-katsuyō カリ活用 Deze flexieklasse is ontstaan uit het samensmelten van de RYK van keiyōshi uit de eerste twee klassen met het hulpwerkwoord ari あり. Er zijn een paar keiyōshi die uitsluitend volgens deze tabel flecteren, maar het merendeel maakt deel uit van de eerste twee klassen en maakt van deze flexie als hulpflexie gebruik bij het aanhechten van joshi en jodōshi. Kari-flexie vorm grondvorm stam 良 し yoshi よ yo- MZK RYK か ら か り kara kari SSK RTK Ø karu か る IZK MRK Ø kare か れ d. Voorbeelden 1. Keiyōshi met ku-flexie ▪ MZK 寒からず samukarazu Het is niet koud. ▪ RYK 寒くば samukuba Indien het koud is/wordt Opm.: Hoewel sommigen deze combinatie interpreteren als de combinatie MZK + ba, dient het partikel ba veeleer gelezen te worden als een verbastering van het partikel wa dat op de RYK aansluit. 寒くす 9 In Oudjapanse teksten kan men ke け en shike しけ als MZK en IZK-vormen aantreffen (bv. yokemu よけむ het zal goed zijn). Deze varianten raakten snel in de vergetelheid, en werden sedert de Heian-tijd al niet meer toegepast. 31 samuku su Het koud maken. 寒かりけり samukarikeri Het was koud. Opm.: Keri is een jodōshi dat verleden tijd aanduidt (cf. infra). ▪ SSK 寒し samushi Het is koud. ▪ RTK 寒き日 samuki hi Een koude dag. 寒かる日 samukaru hi Een koude dag. ▪ IZK 寒けれども samukeredomo Alhoewel het koud is. ▪ MRK 寒かれ samukare Wees koud, word koud. 2. Keiyōshi met shiku-flexie ▪ MZK 美しからず utsukushikarazu Het is niet mooi. 32 ▪ RYK 美しくば utsukushikuba Indien het mooi is/was. 美しくす utsukushiku su Mooi maken. 美しかりけり utsukushikarikeri Het was mooi. ▪ SSK 美し utsukushi Mooi zijn/het is mooi. ▪ RTK 美しき物 utsukushiki mono Een mooi ding. 美しかる物 utsukushikaru mono Een mooi ding. ▪ IZK 美しけれども utsukushikeredomo Alhoewel het mooi is. ▪ MRK 美しかれ utsukushikare Wees mooi! e. Opmerkingen in verband met de flexievormen van keiyōshi: 33 De IZK op kere is een vorm die door het toevoegen van re aan de oorsponkelijke vorm ke ontstaan is. Vanaf de Heian-, en versterkt tijdens de Kamakura- en Muromachi-periodes werden de uitgangen van de MZK, RYK en RTK geassimileerd, d.w.z. de /k/ viel weg. Zo verkreeg men vormen zoals takau → takō i.p.v. takaku. f. Functies die verschillen bij het gebruik van de vormen van keiyōshi t.o.v. werkwoorden 1. De RYK van keiyōshi heeft twee verschillende functies: a. Als suspensieve vorm (chūshikei) binnen het zinsverband: 風激しく、傘役立たず kaze hageshiku, kasa yakutatazu De wind is (te) sterk, en de paraplu's halen niets uit. b. Als bijwoordelijke vorm, voor andere yōgen: 雪激しく降る yuki hageshiku furu De sneeuw valt dicht. 2. De stam kan ook alleen staan en in zo'n geval vervult hij de volgende rollen: a. Attributieve / bijvoeglijke bepaling (samen met no の): 遠の国 tō no kuni (Man'yōshū, 15:3688) Een ver land. b. Adverbiale / bijwoordelijke bepaling: hierbij komen vaak verdubbelingen van de stam voor (cf. modern Japanse gitaigo 擬態語): 久々合はず hisabisa awazu Elkaar lange tijd niet ontmoet hebben. c. Als uitroep: おお、寒! Ō samu! Oei, wat koud! d. Als naamwoord: 円 34 maru een cirkel (afgeleid van marushi 円し [rond]) 1.1.3. Verbaal-adjectieven / keiyōdōshi 形容動詞10 Ook leden van deze woordsoort drukken eigenschappen van handelingen of naamwoorden uit. Zij hebben als "hulp" bij elke rol die zij als bepaling (bijvoeglijk of bijwoordelijk) vervullen een specifiek suffix11 nodig dat geen vast bestanddeel van het grondwoord is. Wij laten het oplossen van het vraagstuk over de eigenlijke aard van keiyōdōshi aan verdere taalwetenschappelijke studie en klasseren hen zoals Japanse schoolgrammatica's dat traditioneel doen binnen de yōgen als een aparte klasse van qualitativa. Bij de keiyōdōshi onderscheiden wij twee verschillende basistypes, afhankelijk van hun uitgang of suffix.12 a. De flexie van keiyōdōshi In tegenstelling tot hun tegenhangers, de keiyōshi, worden bijvoeglijke naamwoorden in het klassiek Japans niet rechtstreeks vanaf de stam geflecteerd, maar beschikken zij over een suffix, of hulp(werk)woord, dat als verbinding tussen het betreffende keiyōdōshi en de rest van de zin dient. Dit suffix, nari なり of tari たり, is afgeleid van het werkwoord ari あり en flecteert ook op dezelfde manier. 1. Keiyōdōshi met flexie op tari / tari-katsuyō タリ活用 Dit betreft alleen keiyōdōshi die van Sino-Japanse oorsprong zijn. Wij vinden hier dus een stam, die uit één of twee Sino-Japanse lettergrepen bestaat, en waaraan het suffix tari たり wordt toegevoegd. Taalhistorisch gezien, is deze groep keiyōdōshi ontstaan uit klassiek Chinese woorden die als bepalers in Japanse zinnen gebruikt werden. Het betreft vooral woorden die in het (klassiek) Chinees reeds een functie als bijwoord vervulden, of in elk geval een oorspronkelijk kwalitatieve functie hadden. Het suffix tari たり is afgeleid van het joshi to と gecombineerd met ari あり (cf. supra). Doordat de Chinese woorden vanuit zichzelf al eigenschapswoorden zijn, worden zij via to met het koppelwerkwoord ari verbonden, en niet via ni. 10 Alhoewel het gebruik van deze enigszins innoverende term ingegeven is door de betekenis van de Japanse term keiyōdōshi, dekt de vlag dit keer niet meteen de lading, en ware "nominaal-adjectief" als vertaling een beter alternatief. Keiyōdōshi zijn taalhistorisch gezien namelijk afgeleid van naamwoorden of naamwoord-achtigen (in vele gevallen zelfs Chinese woorden), en dienden dus in vaste combinatie gebruikt te worden met het kww. nari. In hun rol als attributieve bepaling (rentaishūshokugo 連体修飾語, d.w.z. bepaling bij een taigen) komt de RTK-vorm naru dan ook verplicht tussen bepaling en bepaalde te staan. 11 Cf. infra. De klassering en analyse van keiyōdōshi binnen de Japanse taalkunde is nogal omstreden. Er bestaat vooral controverse over het feit of zij al dan niet als een uit twee gescheiden woorden bestaand qualitativum dienen gezien te worden, waarvan dan het eerste deel een dichter bij naamwoorden staand eigen woord (m.a.w. adjectivisch naamwoord) zou zijn, ofwel als een eenheid, d.w.z. een flecteerbaar woord dat zich in essentie alleen door zijn flexie zou onderscheiden van keiyōshi. 12 Dit laat zich misschien ook als "koppelwoord" definiëren: een onzelfstandig, van een koppelwerkwoord afgeleid semanteem, dat verplicht met de "stam" van het keiyōdōshi verbonden moet worden. 35 Deze vorming van keiyōdōshi is oorspronkelijk ontwikkeld als omzetting van klassiek Chinese eigenschapswoorden naar een Sino-Japanse lezing van klassiek Chinese teksten (Kanbun kundoku 漢文訓読) en heeft van daaruit ingang gevonden in het Japans. Wij geven hier enkele voorbeelden van deze keiyōdōshi, en een tabel van de flexie van het suffix tari.13 判然たり hanzen tari klaar, duidelijk zijn 厳然たり genzen tari ferm, plechtig zijn Tari-flexie Grondvorm stam vorm MZK RYK げ ん ぜ ん た ら genzen- tara tari SSK RTK IZK MRK たり 厳 然 た り genzen tari と to たり た る た れ た れ tari taru tare tare 2. Keiyōdōshi met flexie op nari / nari katsuyō ナリ活用 Deze groep keiyōdōshi bevat woorden van Japanse en Sino-Japanse oorsprong. Het merendeel zijn Sino-Japanse woorden, die weer voor het het grootste deel van Chinese naamwoorden afgeleid zijn. De Japanse bestanddelen van deze reeks zijn voor het merendeel woorden die op zich al een kwalificerende natuur hebben en zelden woorden met naamwoordelijke of bijwoordelijke strekking. Het flecteerbare suffix nari なり is een afleiding van het joshi ni に en het koppelwerkwoord ari あり (cf. supra). Deze vormingswijze is duidelijk taalhistorisch gezien de oudere van de twee, maar was waarschijnlijk bij het omzetten van Chinese qualitativa niet afdoende om bv. als bijwoordelijk ervaren Chinese termen in Japanse bijvoeglijke naamwoorden om te zetten. Vb.: 静かなり shizuka nari rustig, stil zijn 明らかなり akiraka nari helder zijn 便利なり benri nari gemakkelijk, aangenaam zijn 13 De RYK wordt soms ook fukushikei 副詞形 genoemd, en kan to gebruiken in plaats van de correcte RYK van tari. 36 急なり kyū nari dringend, haastig zijn Nari-flexie vorm grondvorm stam 静 MZK か shizuka な り nari RYK SSK RTK IZK MRK な り し づ か shizuka- な ら nara nari に ni な り な る な れ な れ nari naru nare nare Opm.: Bij beide soorten keiyōdōshi bestaat bovendien een suspensieve vorm (nishite にして / toshite として), zoals die hierboven bij de koppelwerkwoorden vermeld is. Deze suspensieve vorm heeft dezelfde functie als de chūshikei bij werkwoorden.Vb.: ▪ MZK 静かならず shizuka narazu Het is niet rustig. 判然たらず hanzen tarazu Het is niet duidelijk. 静かならば shizuka naraba Indien het rustig is/was. 判然たらば hanzen taraba Indien het duidelijk is/was. ▪ RYK 静かなりけり shizuka narikeri Het was stil. 静かに歩け shizuka ni aruke Loop rustig! 子供静かにして、父働く kodomo shizuka nishite, chichi hataraku14 De kinderen zijn rustig, en vader werkt. 14 Dit is een suspensief gebruik van een keiyōshi, in combinatie met het werkwoord su. 37 判然たりけり hanzen tarikeri Het was duidelijk. 判然と言へ hanzen to ie Zeg het duidelijk! 言葉判然として、語る kotoba hanzen toshite, kataru Met duidelijke woorden verhaalt hij (lett. terwijl zijn woorden duidelijk zijn). ▪ SSK 静かなり shizuka nari Het is rustig. 判然たり hanzen tari Het is duidelijk. ▪ RTK 静かなる家 shizuka naru ie Een rustig huis. 判然たる言葉 hanzen taru kotoba Duidelijke woorden. ▪ IZK 静かなれども shizuka naredomo Alhoewel het rustig is. 判然たれども hanzen taredomo Alhoewel het duidelijk is. ▪ MRK 静かなれ shizuka nare Wees rustig! 38 判然たれ hanzen tare Wees duidelijk! 1.2. Nomina / taigen 体言 Het Japanse begrip taigen is iets ruimer op te vatten dan onze term "naamwoord"; het omvat namelijk al die zelfstandige alleenstaande niet-geflecteerde woorden (mukatsuyōgo 無活用 語), die als onderwerp (subject, shugo 主語) dienst kunnen doen. Dat aspect zet de nomina af van de zgn. hitaigen 非 体 言 of niet-nomina die enkel de afwezigheid van flexie en syntactische zelfstandigheid in de zin met taigen gemeen hebben. 1.2.1. Substantieven / meishi 名詞 Dit type Japanse woorden stemt zonder meer overeen met het uit het Nederlands bekende "zelfstandig naamwoord". Het zijn woorden die a. Onveranderlijk zijn b. Dingen of concepten voorstellen of omschrijven c. Als onderwerp kunnen dienst doen d. Bepaald kunnen worden door bijvoeglijke bepalers (rentaishi 連 体 詞 , rentaishūshokugo 連 体 修 飾 語 , RTK-vormen van yōgen) of bepalende zinnen (rentaishūshokusetsu 連体修飾節). De naamwoorden kunnen onderverdeeld worden in twee categorieën: zuiver Japanse (Wago 和語) en Sino-Japanse (Kango 漢語) naamwoorden. Afgezien van de laatste categorie (d) zijn al deze kenmerken ook van toepassing op de volgende elementen van de groep taigen. Wegens de intrinsieke overeenkomst tussen meishi en de woordsoort "zelfstandig naamwoord" in het Nederlands, laten we verdere toelichting met voorbeelden kortheidshalve achterwege. 1.2.2. Verwijzende woorden / daimeishi 代名詞 De term daimeishi is een letterlijke vertaling van het Nederlandse "voornaamwoord" en is feitelijk voor deze woordklasse niet correct. Het Indogermaanse voornaamwoord is veel duidelijker van de naamwoorden afgezet en morfologisch veranderlijk – twee eigenschappen die voor Japanse daimeishi niet opgaan. Vandaar dat wij de innoverende, maar qua betekenis meer correcte term "verwijzende woorden" hebben gekozen. Voor verwijzende woorden geldt dat: - zij zelfstandige, onflecteerbare woorden zijn die als onderwerp dienst kunnen doen. In dit opzicht zijn zij gelijk aan naamwoorden. - zij stuk voor stuk een verwijzende (deiktische) functie hebben, die hen semantisch afzet van de naamwoorden. a. Inheemse daimeishi Het Japans kent een hele reeks eigen aanwijzende naamwoorden. Deze worden vooral gekenmerkt door het feit dat zij naast het aanduiden van de personen (eerste, tweede en derde) ook over de mogelijkheid beschikken afstand t.o.v. van de spreker, en dat zowel in tijd als in 39 ruimte, uit te drukken. De eerste en tweede persoon kennen verwijzende woorden, die een reële waarde als aanduiding van de eerste of tweede persoon hebben. Bij de derde persoon echter bestaan zulke woorden (die men misschien nog het best met de Nederlandse persoonlijke (voor)naamwoorden zou kunnen vergelijken) niet, enkel aanwijzende naamwoorden, ongeveer vertaalbaar als "diegene", "datgene", enz. Veel verwijzende woorden van de tweede en eerste persoon berusten op honoratief taalgebruik, hetgeen hun grote differentiatie verklaart. Over het algemeen kan men stellen dat de verwijzende woorden in het Japans een minder belangrijke rol spelen dan bijvoorbeeld in Indo-Germaanse talen, omdat het merendeel van het honoratief taalgebruik zijn uitdrukking vindt in werkwoordssuffixen. b. Sino-Japanse daimeishi Door de sterke beïnvloeding van het Japans door het Chinees zijn een aantal Chinese naamwoorden in het Japans als verwijzende woorden in gebruik genomen. Het betreft hier onder andere woorden die een bepaalde honoratieve bijklank hebben, en dus hun ingang vonden in het honoratief taalgebruik. Men denke bv. aan het woord kikun 貴君 (edele heer), dat tegenwoordig zijn weerslag vindt in het woord kimi 君 (jij). c. Kenmerken van verwijzende woorden Daimeishi hebben, zoals wij reeds hierboven even aangeduid hebben, verschillende eigenschappen die wij zo niet bij onze persoonlijke of aanwijzende voornaamwoorden kennen. 1. Personen Naast de eerste, tweede en derde persoon bestaat er nog een onbepaalde vorm van verwijzende woorden die tegelijk dienst doet als vragend voornaamwoord. De Japanse termen zijn: jishō 自称 eerste persoon taishō 対称 tweede persoon tashō 他称 derde persoon futeishō 不定称 onbepaalde persoon 2. Soorten aanwijzende naamwoorden Men kan een onderscheid maken tussen de volgende soorten aanwijzende naamwoorden in het klassiek Japans: ninshō-daimeishi 人称代名詞 persoon-aanwijzende naamwoorden jibutsu-daimeishi 事物代名詞 object-aanwijzende naamwoorden basho-daimeishi 場所代名詞 plaats-aanwijzende naamwoorden hōgaku-daimeishi 方角代名詞 richting-aanwijzende naamwoorden hanshō-daimeishi 反照代名詞 reflexieve-aanwijzende naamwoorden Het merkwaardige is dat de driedeling eerste, tweede en derde persoon voor alle categorieën van aanwijzende naamwoorden geldt, zodat men bijvoorbeeld een plaats-aanwijzend naamwoord voor de tweede persoon heeft (cf. modern Japans: そこ). 40 3. Afstand tot de spreker Bovendien bestaat er nog een onderverdeling m.b.t. de afstand tussen de spreker en aangewezen persoon of voorwerp voor zover het een aanduiding van een persoon of voorwerp in de derde persoon betreft: kinshō 近称 in de nabijheid van de spreker chūshō 中称 in de nabijheid van de aangesprokene enshō 遠称 buiten het bereik van spreker en aangesprokene 4. Tabellarisch overzicht 1ste persoon 2de persoon Verwijzende naamwoorden persoonobjectplaatsaanwijzend aanwijzend aanwijzend wa 吾 ko こ koko ここ ware 吾 kore これ onore 己 soregashi 某 nanigashi 何某 yo 予 / 余 maro 麻呂 /麿/丸 na な so そ soko そこ nare なれ sore それ なんぢ 3de persoon de spreker 近 称 nanji 汝 kikei 貴兄 kikun 貴君 kihō 貴方 sokka 足 下 denka 殿 下 heika 陛下 onore おの れ sonata そ なた sochi そち omae 御前 ko こ aあ kore これ are あれ kashiko か しこ richtingreflexief aanwijzend kochi こち onore 己 onozukara konata 此 おのづか 方 自 ら mizukara みづか sochi そち sonata 其 方 自ら jibun 自 分 jishin 自 身 jiko 自己 dō 同tō 当- achi あち anata 彼方 41 de so そ aangesprokene sore それ 中称 shi 其 buiten bereik ka か 遠称 kare 彼 aあ are あれ onbepaald 不定称 ta た tare 誰/孰 soregashi 某 nanigashi 某 in de nabijheid van: ka か kare かれ いづ izure 何れ nani 何 ashiko あ しこ asoko 彼 所 いづこ izuko 何処 いづく izuku 何処 izuchi い づち kanata か なた izuchi い づち izukata いづかた 何方 1.2.3. Telwoorden: sūshi 数詞 - Japanse telwoorden zijn zelfstandige woorden die een subject kunnen vormen. Dit betekent dat zij net zoveel met naamwoorden gemeenschappelijk hebben als verwijzende woorden. - Hetgeen de telwoorden onderscheidt van naamwoorden, is dat zij als woorden fungeren, die een hoeveelheid of reeks aanduiden. - Een volgend kenmerk van Japanse telwoorden is dat er twee reeksen van bestaan: een incompleet (d.w.z. onvolledig gebruikt) Japans, en een compleet Sino-Japans. -Tot slot vermelden wij dat er een set voornamelijk Sino-Japanse maatwoorden (josūshi 助数 詞) bestaat, die als suffix aan het betreffende telwoord aangesloten worden, en de aard van het getelde voorwerp aanduiden. a. Soorten telwoorden Het Japans kent twee hoofdgroepen telwoorden: - hoofdtelwoorden (kisūshi 基数詞) - rangtelwoorden (josūshi 序 数 詞 ). Deze groep wordt tevens onderverdeeld in de vermenigvuldigingsgetallen (baisūshi 倍数詞) en breukgetallen (bubunsūshi 部分数 詞). 1. Hoofdtelwoorden ▪ Japanse telwoorden Bij de Japanse telwoorden bestaat nog de reeks tot tien en enkele woorden boven tien: 1 hitotsu ひと 2 futatsu ふた 3 mitsu 一つ 二つ み 三つ 42 よ 4 yotsu 5 itsutsu 6 mutsu 7 nanatsu 8 yatsu 9 kokonotsu 10 と そ tō / to / -so 十 / 十 / ~十 ほ momo / -o もも 百 / ~百 100 1.000 四つ いつ 五つ む 六つ なな 七つ や 八つ ここの 九つ とを ち chi 千 よろづ 10.000 yorozu 万 (was oorspronkelijk een uitdrukking voor een onmetelijk groot aantal) In het standaard klassiek Japans dat het Japans van de Heian-tijd is, worden de Japanse telwoorden al niet meer voor getallen boven de tien gebruikt. In het Oudjapans echter (Naratijdperk en ouder) waren nog veelvuldig Japanse telwoorden in gebruik, zo bijvoorbeeld: み そ ぢ miso / misoji 三十 / 三十路 や そ ぢ yaso / yasoji 八十 / 八十路 yao や ほ 八百 enz. Bij het optellen van enkele eenheden boven de tientallen werd het suffix amari toegevoegd, bv. misoji amari futatsu no katachi 三十余り二つの形 = tweeëndertig man, enz. Aangezien dit systeem veel minder praktisch was dan het Chinese, raakte het vanaf de 8ste eeuw stilaan in onbruik. De Japanse telwoorden worden samen met de Japanse maatwoorden, maar ook in combinaties met naamwoorden gebruikt, waarbij het maatwoordelijke suffix -tsu dat geen onderdeel van het eigenlijke telwoord uitmaakt, in sommige gevallen mee in de combinatie opgenomen wordt. Hier enkele voorbeelden: hitoyo 一夜 een nacht hitotsuki 一月 een maand mitsugo 三子 een drieling / driejarige ▪ Sino-Japanse telwoorden Van de Chinese telwoorden is de complete reeks in gebruik. Zij worden in de praktijk gebruikt voor zo goed als alle getallen boven tien. Aantallen beneden de tien worden veelal via Japanse telwoorden uitgedrukt. 1 2 3 ichi ni san 一 二 三 43 4 5 6 7 8 9 10 11 20 100 200 1.000 2.000 10.000 20.000 100.000 1.000.000 10.000.000 100.000.000 shi go roku shichi hachi kyū jū jūichi nijū hyaku nihyaku sen (issen) nisen man (ichiman) niman jūman hyakuman senman oku (ichioku) 四 五 六 七 八 九 十 十一 etc.15 二十 etc. 百 二百 etc. 千 (一千) 二千 etc. 万 (一万) 二万 etc. 十万 etc. 百万 etc. 千万 etc. 億 (一億) etc. Samenvatting GETALLEN JAPANS SINOJAPANS GETALLEN JAPANS SINOJAPANS toamarihitotsu 1 ひと hitotsu 一つ ichi 一 と 11 ひと 十あまり一 つ じふいち jūichi 十一 ふたそ 2 ふた futatsu 二つ ni 二 20 futaso 二十 はた hata 廿 にじふ nijū 二十 もも 3 mitsu 三つ 4 yotsu 四つ 5 itsutsu 五つ 6 よ いつ む mutsu 六つ なな 7 nanatsu 七つ 8 yatsu 八つ 9 15 み や kokonotsu ここの 九つ momo 百 san 三 100 shi 四 200 futao 二百 nihyaku 二百 go 五 1.000 chi 千 sen 千 ほ -o / ~百 ふたほ よろづ hyaku 百 roku 六 10.000 yorozu 万 man 万 shichi 七 100.000 hachi 八 1.000.000 jūman 十万 hyakuman 百 万 10.000.000 きう kyū 九 じふまん senman 千万 Let bij het voortzetten van de reeks wel op onbin-vormen, zoals bijvoorbeeld: happyaku i.p.v. hachihyaku, enz. 44 とを 10 と tō 十 / to 十 じふ 100.000.000 jū 十 そ -so ~十 oku 億 2. Rangtelwoorden Rangtelwoorden or ordinale telwoorden worden in het Japans gevormd door het aanhechten van prefixen en/of suffixen aan de hoofdtelwoorden. In tegenstelling tot wat wij van het Nederlands en andere Europese talen gewend zijn, bestaan er in het Japans verschillende soorten rangtelwoorden waarvan het gebruik van de context afhangt. ▪ Rangtelwoorden die op Japanse hoofdtelwoorden gebaseerd zijn In dit geval wordt het suffix me 目 (oog) aan het telwoord aangehecht. Tussen het telwoord en het suffix moet tevens óf een maatwoord (cf. infra) zoals tsu, óf een naamwoord staan dat wordt geteld. Vb.: ひと め het eerste hitotsume de eerste (persoon) hitorime 一人目 de derde kamer mimame 三間目 de zevende dag nanukame 七日目 一つ目 ひとり め み ま め なぬか め ▪ Rangtelwoorden die op Chinese hoofdtelwoorden gebaseerd zijn In dit geval bestaan er twee mogelijkheden: 1. Men plaatst het Sino-Japanse prefix dai 第 voor het telwoord: eerste daiichi 第一 2. Men plaatst de Sino-Japanse suffixen ban 番 of gō 号 achter het hoofdtelwoord. eerste ichiban 一番 tweede nigō 二号 3. Een combinatie van de twee methoden is ook mogelijk: eerste dai ichiban 第一番 tweede dai nigō 第二号 tweeëndertigste dai sanjūnigō 第三十二号 4. Bij reeksen (opsommen van punten uit een lijst, bijvoorbeeld) of nummering van dingen (bv. datum) blijft het gebruik van ordinale affixen meestal achterwege. ten eerste ichi... 一 45 elfde (dag van de maand) jūichinichi 十一日 twaalfde (maand) jūnigatsu 十二月 Opm.: Over het algemeen worden in de plaats van de Sino-Japanse telwoorden shi (vier) en shichi (zeven), de Japanse equivalenten, yo en nana gebruikt. Bij het tellen van de dagen van de maand gebruikt men Japanse telwoorden. De Sino-Japanse telwoorden dienen enkel tot het opgeven van een aantal dagen, maar niet van een specifieke datum. 3. Vermenigvuldigingsgetallen / Multiplicatieve telwoorden Er bestaan drie suffixen die het multipliceren met x van een handeling aangeven: een Japans, en twee Sino-Japanse. へ 1. Japans: e 重 (lett. "laag") Dit multiplicatieve suffix wordt enkel achter de Japanse telwoorden geplaatst. De Japanse multiplicatieve telwoorden worden zoals de hoofdtelwoorden enkel tot aan tien gebruikt, daarna neemt men de hierna vermelde Sino-Japanse telwoorden. Bovendien bestaan er geen multiplicatieve telwoorden voor de getallen "vier" en "zes": ook hiervoor gebruikt men dus Sino-Japanse alternatieven. ふたへ het dubbele, tweemaal zoveel futae 二重 2. Sino-Japans: bai 倍, jū 重 Deze als suffix gebruikte Sino-Japanse woorden hebben als bijbetekenis "dubbel," resp. "tweeërlei." het drievoudige sanbai 三倍 driemaal zoveel sanjū 三重16 4. Breukgetallen Deelgetallen (breuken) worden volgens een eenvoudig recept geproduceerd: het getal onder de deelstreep komt eerst, gevolgd door het suffix bun 分. Daarop volgt het getal boven de deelstreep. vier vijfden gobun no yon 五分の四 5. Telwoorden zonder specifieke waarde 16 Merk op dat hier, maar ook in andere gevallen, de Japanse telwoorden met dezelfde karakters geschreven zijn als de Sino-Japanse, alhoewel de leeswijze en het gebruik verschillen (dōjiidoku 同字異読). 46 Deze woorden zijn telwoorden die óf een onbepaald aantal óf een vraag naar een aantal moeten uitdrukken. Zij kunnen doorgaans op twee manieren worden gevormd: 1.Door iku in de plaats van een Japans telwoord te zetten: ikutsu いく 幾つ い hoeveel man ikutari 幾 くたり hoeveel ikunin いくにん 幾人 いくへ hoeveel maal ikue 幾重 2. Door nan in de plaats van een Sino-Japans telwoord te zetten: hoeveel maal nanbai 何倍 hoeveel man nannin 何人 6. Maatwoorden Maatwoorden zijn een bij het telwoordenstelsel horende groep suffixen, die ertoe dienen, een semantisch verband te leggen tussen het telwoord en het getelde. Eén bepaald maatwoord zal aldus voor een groep te tellen woorden gebruikt worden. Het gemeenschappelijke kenmerk van een door eenzelfde maatwoord "getelde" groep woorden is doorgaans een uiterlijk, fysiek karakteristiek dat zij allen gemeenschappelijk hebben. Een compact disc, een blad rijstpapier en een geldstuk zullen dus alle drie met behulp van het maatwoord mai 枚 geteld worden, dat voor dunne, platte dingen van beperkte grootte gebruikt wordt. Maatwoorden komen in vele Aziatische talen voor, zo o.a. in het Chinees, Koreaans en Maleis. Ook bij de maatwoorden vinden wij een groep Japanse en een groep Sino-Japanse maatwoorden. De Japanse maatwoorden kunnen zowel in verband met Japanse telwoorden alsook met Sino-Japanse gebruikt worden, de Sino-Japanse in principe alleen met SinoJapanse telwoorden. ▪ Japanse maatwoorden: maatwoord eda 枝 betekenis tak gebruik voor geschonken dingen furi 振り slag (getrokken) zwaarden hashira 柱 kolom kasane 重ね laag kashira 頭 kawara 舟元 hoofd kiel, bodembalk goden en hoogwaardigheids– bekleders kledingstukken, papier, dozen boeddhabeelden, daimio schepen 17 voorbeeld 雉一枝 een geschonken fazant 刀一振り één getrokken zwaard 三柱の神 drie goden 小袖三重ね drie kosode17 大名二頭 twee daimio Yaso kawara no fune 八 Gewatteerd zijden kleed. 47 koshi 腰 lende ma 間 moto 本 tussenruimte wortel mune 棟 nok nagare 流れ stroming suji 筋 pees, lijn vlaggen, lange smalle dingen, in een rij opgestelde dingen lange, smalle dingen tari 人 wa 羽 *mens vleugel(paar) mensen18 vogels broeken, rokken, zwaarden (in schede), pijlen (in koker) kamers lange, rechtstaande dingen (vooral planten), (gevangen gehouden) valken gebouwen 十舟元の船 tachtig schepen 五十腰の矢 (een koker met) vijftig pijlen 部屋二間 twee kamers 鷹一本 één valk 土蔵一棟 aarden stapelplaats 赤旗を七流れ作り、~ zeven rode vlaggen makend 本光る竹一筋ありけり er was een bamboe– stengel die aan de wortel oplichtte 娘二人 twee dochters 鴨二羽 een toom eenden Opm.: Bij deze tabel dient wel de volgende kanttekening gemaakt: a. De eigen Japanse maatwoorden zijn verouderd en komen in het modern Japans bijna niet meer voor. Wij zullen hen dus alleen maar in klassieke teksten terugvinden. b. Wanneer het om getallen beneden de tien gaat, dienen de getallen als Japanse telwoorden gelezen te worden; dus: 鷹一本 taka hitomoto één valk, enz. ▪ Sino-Japanse maatwoorden maatwoord bi 尾 betekenis staart gebruik vissen chaku 着 chō 挺 chō 張 kleding hanteren opspannen dai 台 fū 封 fuku 幅 gu 具 hiki 匹 hon 本 jiku 軸 platform zegel stofbreedte gereedschap wederhelft wortel as kledingstukken gereedschap boog, tenten, snaarinstru– menten machines en voertuigen brieven, pakjes beeldrollen, kaarten nuttige dingen, kleding dieren lange, ronde voorwerpen beeldrollen jō 條 lijn ka カ・ヶ, ko 個 (stuk) lange, brede dingen zoals gordels, wegen, linten algemeen maatwoord voorbeeld 赤腹三尾 drie blankvoorns 袴一着 een broek 人力車五挺 vijf riksja's 琴五張 vijf koto's 機械一台 één machine 一封書 een brief 地図二幅 twee kaarten 瓶子一具 een kruik 馬二匹 twee paarden 筆二本 twee penselen 巻物二軸 twee beeld– rollen 帯一條 een obi 箱二個 twee dozen 18 Vanaf de Heian-periode enkel nog maar voor 1, 2 of 4 mensen, voor het vraagwoord ikutari; voor de rest worden sindsdien de Sino-Japanse maatwoorden gebruikt. 48 ka 荷 last te dragen lasten ken 軒 voordak huizen ku 口 mond mensen en gereedschap kyaku 脚 mai 枚 voet spriet, steel huisraad op poten platte, dunne dingen mei 名 men 面 naam oppervlak personen [beleefd] vlakke dingen mon 門 poort kanonnen nin 人 mens mensen ryō 両 satsu 冊 satsu 札 wagenspoor boek document wagens, wagons boeken officiële papieren shu 首 sō 艘 hoofd schip gedichten schepen, watervoertuigen soku 足 voet voetbekleding tō 頭 tsū 通 zen 膳 hoofd bericht spijs huisdieren, vee brieven en documenten eten in kommen, eetstokjes 両掛一荷 een paar draag–kisten 三軒目の邸 het derde pand 講師一口 een leermeester 机二脚 twee schrijftafels 銀三枚 drie zilverstukken 博士八名 acht geleerden 琵琶三面 drie biwa– luiten 砲百門 honderd kanonnen 武士幾人 hoeveel krijgers? 車三両 drie wagens 書物三冊 drie boeken 証文一札 een officieel stuk 和歌百首 honderd waka 回船五艘 vijf handels– schepen 靴五足 vijf paar schoenen 牛百頭 honderd runderen 手紙一通 een brief 箸一膳 een paar eet– stokjes Uiteraard worden alle telwoorden (met enkele mogelijke uitzonderingen voor de speciale gevallen 4 en 7) in hun on-uitspraak gelezen. Er dient bij deze maatwoorden wel weer op gelet te worden, dat de regels der klankverandering (onbin 音便) gerespecteerd worden, regels die bij Sino-Japanse telwoorden vaak van toepassing zijn. 1.3. Niet-nomina: hitaigen 非体言 Hier gaat het om zelfstandige niet-flecterende woorden, die echter niet de rol van onderwerp kunnen vervullen. Wij maken hier een onderscheid tussen hitaigen, die wel als bepaling (bij taigen of yōgen) dienst doen, en hitaigen die niet als bepalers fungeren. Attributieve (= bijvoeglijke) bepalingen staan in Japanse grammatica's bekend als rentai shūshokugo 連体修 飾語, adverbiale (= bijwoordelijke) bepalingen als ren'yō shūshokugo 連用修飾語. 1.3.1. Bijwoorden: fukushi 副詞 De bijwoorden hebben de volgende eigenschappen: 1. Het zijn onzelfstandige, alleenstaande woorden, die bijwoorden, yōgen, predicaten en in sommige gevallen naamwoorden nader bepalen. 49 2. Zij zijn onveranderlijk en kunnen op zichzelf staand noch onderwerp, noch predicaat vormen. Op het taalkundige vlak kan men hieraan toevoegen dat het om een groep woorden gaat die vanwege deze bovengenoemde eigenschappen (onveranderlijkheid, onzelfstandigheid) de geëigende opnamebodem vormt voor onomatopoëtische en mimetische woorden (giongo 擬 音語 en gitaigo 擬態語). Let wel dat er in het Japans aanzienlijk minder échte fukushi zijn, dan van keiyōshi of keiyōdōshi, naamwoorden of werkwoorden afgeleide bijwoorden. Men kan de bijwoorden volgens de door hen bepaalde woordklassen onderverdelen in drie grote groepen: 1. Bijwoorden die enkel yōgen bepalen. 2. Bijwoorden die yōgen, taigen, en andere fukushi bepalen. 3. Bijwoorden die het predicaat in zijn geheel bepalen. In detail laten zich deze groepen nog verder onderverdelen als volgt: a. Bijwoorden die enkel yōgen bepalen 1. Bijwoorden van wijze (jōtai-fukushi 状態副詞) Dienen tot de bepaling van de wijze waarop een handeling verloopt of voor de nadere bepaling van de aard van een eigenschap. Vb.: ten minste onophoudelijk semete taezu せめて 絶えず Bovendien bestaat er een hele reeks jōtai-fukushi die van de bijwoordelijke vormen van yōgen afgeleid zijn: Vb.: goed net zo yoku onajiku 良く 同じく Een verdere groep zijn de bijwoorden die uit verdubbelingen ontstaan zijn: Vb.: één voor één toevallig sorezore tamatama それぞれ 偶々 Ten slotte zijn er die bijwoorden die uit het Chinees komen. Voor een gedeelte gaat het om woorden die in het Chinees ook al een functie als bepaler hadden. Het andere gedeelte betreft woorden die oorspronkelijk Chinese naamwoorden waren, of die in Japan uit Chinese woorden samengesteld zijn. Vb.: vanzelfprekend geheel waardig mochiron issai dōdōto 勿論 一切 堂々と 2. Bijwoorden van plaatsbepaling (basho-fukushi 場所副詞) 50 Dienen ter bepaling van plaats of afstand. Vb.: dichtbij vanuit de verte onderweg chikaku harukani michisugara 近く 遥かに 道すがら c. Bijwoorden van tijdsbepaling (toki no fukushi 時の副詞) Zoals de naam het zegt, dienen deze bijwoorden ter bepaling van de tijd. Vb.: eerst mazu 先づ ooit, wanneer? itsu いつ binnenkort mamonaku まもなく zelden mareni 稀に even, een tijdje shibashi 暫時 en nog vele andere. b. Bijwoorden die yōgen, taigen en andere fukushi bepalen: bijwoorden van graadbepaling (teido fukushi 程度副詞) Deze bijwoorden bepalen de graad van een handeling of toestand, en hoeveelheden. Vb.: allen zeer meer en meer mina hanahada masumasu 皆 甚だ 益々 enz. c. Bijwoorden die het predikaat bepalen (chinjutsu fukushi 陳述副詞) Deze bijwoorden modificeren het gezegde in zijn geheel. Daarbij drukken zij negatie, voorwaarde, bevestiging, vraag en dergelijke uit. Vaak staan zij bovendien in verplichte verbinding met een specifieke werkwoordsvorm. Vb.: nog niet zeker niet zou echt moeten waarom imada sarasara + neg. masani (+ beshi) nazo 未だ 更々 正に なぞ enz. 1.3.2. Attributiva: rentaishi 連体詞 Dit zijn zelfstandige woorden, die ter bepaling van taigen dienen. Het zijn in oorsprong allemaal rentaikei-vormen van dōshi. Hetgeen hen onderscheidt van dōshi zijn volgende criteria: 1. Ondeelbaarheid, d.w.z. een rentaishi kan niet gedefinieerd worden als een woord dat uit verschillende bestanddelen bestaat. Dōshi gecombineerd met jodōshi, vallen daar niet onder. 51 2. Onveranderlijkheid, d.w.z. de rentaikei van flecteerbare woorden kan niet als rentaishi beschouwd worden. 3. Geïsoleerdheid, d.w.z. dat het betreffende woord wel als afgeleid herkenbaar is maar zijn oorspronkelijke vorm verloren heeft en enkel nog als bijvoeglijke bepaling (rentai-shūshokugo) voorkomt. Er zijn in het klassieke Japans een dik dozijn rentaishi. een zekere allen, eenieder zogenaamde aru arayuru iwayuru 或る あらゆる いはゆる 所謂 niet zo'n [met negatie] sashitaru 然したる niet zo'n [met negatie] saseru 然せる verleden, vorig saru 去る verleden, vorig sannuru 去んぬる voorbije inji 往んじ zo'n, een dergelijke saru 然る zo'n, een dergelijke kakaru 斯る komende, volgende kitaru 来たる een ander; onverwacht; ongewenst aranu 有らぬ komend, volgend akuru 明くる Daarnaast worden sommige partikel-bepalingen, d.w.z. combinaties van een stam + no の of tsu つ, tot de rentaishi gerekend: cf. tō no 遠の (ver), hon no 本の (gering), toko tsu 常つ (eeuwig) enz. Opm.: Inji is een samentrekking van ini 往に + shi し. Shi is de RTK van het jodōshi ki き, (verleden tijd), dat aan een RYK gevoegd wordt. 1.3.3. Voegwoorden / setsuzokushi 接続詞 Deze categorie omvat geijkte woorden die etymologisch gesproken alle afgeleid zijn van andere woordsoorten of combinaties ervan. Zij brengen hiërarchie in de tekst aan door verbanden te leggen tussen woorden of zinsdelen onderling. Die functie delen zij met voegwoordelijke partikels (setsuzokujoshi) en RYK-vormen, die in het klassiek Japans daarvoor frequenter aangewend worden. Voegwoorden komen niet voor in zinsfinale positie, en kunnen als volgt geclassificeerd worden: a. Voegwoorden die woorden verbinden ▪ Opsommende of additieve voegwoorden / Ruika setsuzokushi 累加接続詞 Vb.: narabini 並びに (en), oyobi 及び (en), mata また (en daarbij) ▪ Tegenstellende voegwoorden / Sentaku setsuzokushi 選択接続詞 Vb.: moshiwa もしは (of), satewa さては (maar ook), aruiwa 或いは (of) b. Voegwoorden die zinsdelen verbinden 52 ▪ Nevenschikkende of coördinatieve voegwoorden / Heiretsu setsuzokushi 並列接続詞 Vb.: aruiwa 或いは (of), aruwa 或は (of), hata 将 (of), mata 又 (of), moshikuwa 若しくは (of), moshiwa 若しは (of), narabini 並びに (en) ▪ Onderschikkende of subordinatieve voegwoorden / Jūzoku setsuzokushi 従属接続詞 なほ Vb.: katsu 且つ (en bovendien), nao 猶 (voorts), shikanominarazu 然のみならず/加之 しかう (bovendien), shikashite 而して (vervolgens), shikōshite 而 して (vervolgens) ▪ Gevolgaanduidende of consecutieve voegwoorden / Junsetsu setsuzokushi 順接接続詞 Vb.: kakareba かかれば (als het zo is), kakushite かくして (zo), kakute かくて (zo), saraba 然らば (zo), sareba 然れば (vandaar, daarom), shikaraba 然らば (indien, zo), shikareba 然 すなは すなは ゆゑ れば (indien, zo), sunawachi 即 ち/ 則 ち (dus), yueni 故に (bijgevolg), shikaruo 然るを (dus) ▪ Toegevende of concessieve voegwoorden / Gyakusetsu setsuzokushi 逆接接続詞 tada 但し (maar), kakaredomo かかれども (toch), saredo 然れど (maar), saredomo 然れど も (maar), sarinagara 然りながら (toch), saruni 然るに (echter), saruwa 然るは (toch), shikaredomo 然れども (toch), shikaruni 然るに (maar), shikashinagara 然しながら (maar), shikaruo 然るを (echter) 1.3.4. Tussenwerpsels / kandōshi 感動詞 of kantōshi 間投詞 Zoals aangegeven in de Japanse term, verzamelt deze rubriek woorden of kreten die een gemoedsbeweging van de spreker tot uiting brengen. Tussenwerpsels of interjecties gaan geen grammaticale verbinding aan, maar nodigen de geadresseerde uit tot een reactie of vormen zelf een vocale respons op een uit- of inwendige prikkel. Men onderscheidt: a. Uitroepen / kandō 感動 a あ (ach), ā ああ (oh), ana あな (oei), aware あはれ (o wee/ocharm), suwa すは (hemeltje) b. Responsies / ōtō 応答 ina いな (nee), iya いや (nee), ō おう (ja) c. Aansprekingen / yobikake 呼び掛け ikani いかに (zeg), nōnō なうなう (hallo daar), yayo やよ (joehoe) d. Aansporingen / sasoikake 誘い掛け iza いざ (komaan), ide いで (hup), isa いさ [+ neg.] (hou) 2. Gebonden morfemen: fuzokugo 付属語 Dit zijn dié bestanddelen van de Japanse woordenschat, die niet zelfstandig kunnen optreden. Zij zijn noodzakelijkerwijs aan een of ander zinsbestanddeel verbonden en kunnen zonder die verbinding géén zinvolle uiting vormen. De Engelse term, die ook vaak in het Nederlands overgenomen wordt om deze woorden te omschrijven, is particle (partikel). Een aantal 53 gevallen daargelaten komen deze partikels over het algemeen achter het woord dat zij nader bepalen, of waarvan zij de rol in de zin veranderen. Ook binnen deze woordsoort maakt men het onderscheid tussen flecterende, dus veranderlijke morfemen, en onveranderlijke. 2.1. Flecterende gebonden woorden: flexiemorfemen / jodōshi 助動詞 Dit zijn morfemen, die na hun aanhechting geflecteerd kunnen worden. Dit gebeurt op een met de werkwoord- of keiyōshi-flexie vergelijkbare manier. Hierdoor vormen deze morfemen na aanhechting (opnieuw) een werkwoord of keiyōshi. Het zijn morfemen die veranderlijk zijn, en aan werkwoorden of keiyōshi aangehecht worden. In tegenstelling tot hun niet-flecteerbare tegenhangers dienen zij niet tot het verduidelijken van zuiver grammaticale verbanden, maar worden zij gebruikt om de handeling op inhoudelijk gebied toe te lichten. Zij zorgen voor een verduidelijking van de context binnen dewelke een bepaald werkwoord gebruikt wordt. Vele onder hen kunnen verschillende functies vervullen. Welke functies dat zijn, wordt door de grammaticale en/of semantische context bepaald. Zoals hun naam het al zegt, zijn zij zelf ook veranderlijk en kunnen zij op hun beurt verbindingen met jodōshi of andere fuzokugo aangaan. Elk jodōshi heeft binnen een constructie dōshi + jodōshi maar één enkele functie. Wanneer de noodzaak bestaat verschillende functies te combineren, moeten dus verschillende jodōshi en joshi gecombineerd worden. Het is door dit soort woorden dat het Japans zijn omschrijving als "agglutinerende" taal terecht draagt: zeer veel suffixen kunnen achter elkaar aangehecht worden, hetgeen een indrukwekkende variatie aan betekenissen en nuances toelaat. De jodōshi kunnen op drie verschillende manieren van elkaar afgezet worden. a. Semantisch: volgens het soort informatie die het jodōshi bevat en aan het woord toevoegt, waaraan het aangehecht wordt. b. Morfologisch: volgens de flexiekenmerken van het betreffende jodōshi. Niet alle jodōshi worden namelijk op dezelfde manier geflecteerd: sommige volgen een flexieschema, dat vergelijkbaar is met dat van werkwoorden; andere flecteren zoals keiyōshi, en weer andere gedragen zich zoals keiyōdōshi, d.w.z. dat zij een koppelwerkwoord naar zich trekken; een laatste categorie uiteindelijk volgt een flexiepatroon dat aan geen van de drie bovengenoemde beantwoordt. c. Syntactisch: volgens de flexievorm (basis) waaraan zij gehecht worden. Elk jodōshi moet aan een welbepaalde flectionele vorm van het woord gehecht worden, waarmee het een verbinding aangaat. Bovendien bestaan er bepaalde regels, die voorschrijven in welke volgorde jodōshi achter elkaar aan hetzelfde woord gehecht kunnen worden. Zo zal bijvoorbeeld een suffix dat de verleden tijd aangeeft, altijd na een suffix voor passief komen, en nooit ervoor. Onze indeling zal de jodōshi schikken volgens de semantische categorieën die bij hun gebruik kunnen onderscheiden worden. Opm.: Het is belangrijk te onthouden dat in tegenstelling tot onze werkwoordsvormen, de Japanse jodōshi hun functie in de eerste plaats als woorden vervullen. D.w.z. dat bv. het passivum in het Japans een semantische categorie is, en om die redenen ook niet zo zuiver grammaticaal afgelijnd kan worden als ons passivum. Om het overeenvoudig te formuleren: het passief in het Japans is een gevoel, bij ons is het een grammaticale functie. Deze stelling geldt min of meer voor alle jodōshi en vormt de basis voor onze onderverdeling volgens semantische criteria. Bij een indeling volgens semantische criteria kan men de jodōshi volgens de functies die zij vervullen in de volgende drie grote groepen verdelen: 54 1. Volgens de mate van betrokkenheid van het onderwerp of de spreker bij de handeling: dit houdt bv. de functies passief, causatief, mediopassief, potentialis en honoratief taalgebruik in. Opm.: De mate van betrokkenheid slaat hier op het feit dat al deze functies iets zeggen over de betrokkenheid van de spreker en/of het onderwerp bij de handeling. In geen van de functies is die feitelijke betrokkenheid van het onderwerp en/of de spreker bij de handeling direct, behalve bij de beleefdheidsvormen. In dit geval drukt het gebruik van hetzelfde jodōshi voor respectsvormen als voor bv. passief en causatief niet een feitelijke, maar een fictieve vermindering van betrokkenheid uit: het gaat om een persoon van hogere rang. Bij personen van hogere rang wordt het gebruik van semantisch ondubbelzinnige uitdrukkingen vermeden: en dat leidt tot het gebruik van jodōshi die een verminderde betrokkenheid van het onderwerp t.o.v. de handeling aanduiden. 2. Volgens de tijdsbepaling van de handeling (toekomst, verleden, heden, afgesloten en niet-afgesloten aspect). 3. Volgens de modaliteit, d.w.z. subjectieve houding/beoordeling van de spreker t.o.v. de handeling: twijfel, hoop, intentie, wil, verbod; negatie, assertie, vergelijking, rapportage, mededeling, vermoeden, verwondering enz. zijn functies die door de jodōshi binnen deze groep vervuld worden. 2.1.1. Mate van betrokkenheid a. Passief / ukemi 受身: RU, YU, RAYU, RARU Tot de flexiemorfemen die het werkwoord naar een passieve vorm omzetten, behoren ru, raru en hun Oudjapanse equivalenten yu en rayu. Het flexiegedrag van deze vormen kan men als volgt schematiseren: Flexie ru, yu, raru, rayu basis * MZK † MZK vorm grondvorm MZK RYK SSK RTK IZK MRK る れ れ る る る る れ れ よ ru re re ru ruru rure ゆ え え ゆ ゆ る ゆ れ yu e e yu yuru yure reyo Ø ら る ら れ ら れ ら る ら る る ら る れ ら れ よ raru rare rare raru raruru rarure rareyo ら ゆ らえ らえ ら ゆ ら ゆ る ら ゆ れ ら え よ rayu rae rae rayu rayuru rayure raeyo Flexie shimonidan * Yodan-, nahen- en rahen-ww. Ichidan-, nidan-, kahen- en sahen-ww. † Van de Nara-jodōshi bleven slechts een handvol voorbeelden overgeleverd, vaak met typische eigenaardigheden. Zo leverde de aanhechting van yu op omou en kiku resp. omowayu 思はゆ en kikayu 聞かゆ op, maar al vrij snel verkleurde de MZK-bindklinker a tot o met de vormen omōyu 思ほゆ (> oboyu 思ぼゆ) en kikoyu 聞こゆ als resultaat. Beide laatste vormen raakten in de Heian-periode als aparte begrippen gelexicaliseerd. Een proces van verzelfstandiging was eveneens het geval voor miyu 見ゆ (zichtbaar zijn, kunnen zien) dat uit de regelmatige combinatie van MZK + yu is opgebouwd. Van het morfeem yu zijn verder nog sporen herkenbaar in een aantal attributiva waaronder arayuru あらゆる en iwayuru いはゆる, rentaishi waarbij de MZK-vorm van het werkwoord (ara- / iwa-) gevolgd wordt door de RTK van yu. 55 In de ukemi-toepassing wordt als regel de handelende persoon (agens) door ni aangeduid, terwijl het onderwerp van het passieve werkwoord zonder partikel optreedt, en zich doorgaans in zinsinitiële positie bevindt. Bij het passief kunnen drie constructies van toepassing zijn. ▪ Het onderwerp is een levend wezen, direct aan de handeling (tadōshi) onderworpen: 生徒講師に叱らる Seito kōshi ni shikararu De leerling wordt door de meester op z'n nummer gezet. か行けば人に厭はえかく行けば人に憎まえ老男はかくのみならし Ka yukeba hito ni itowae kaku yukeba hito ni nikumae oyoshio wa kaku no minarashi (Man'yōshū, 5:804) Ga ik ginds word ik door de mensen verfoeid, kom ik hierheen word ik door de mensen gehaat; dat soort dingen zijn bejaarden gewend mee te maken ▪ Het onderwerp is een levend wezen, indirect (en negatief) door de handeling (jidōshi / tadōshi) bepaald: 長け高き人に前にをられて、見えず Taketakaki hito ni mae ni orarete, miezu Er staat een lange man voor mij (in mijn weg), en ik kan niets zien. Opm.: Alhoewel ori をり een jidōshi is, wordt er door ni に een verbinding met hito 人 gelegd, die bij een tadōshi de agens zou aanduiden. Hier dient ni に er toe, de oorzaak aan te duiden van het ongemak dat door de passieve vorm van ori をり aangegeven wordt. 隣の人に窓を開けられて、安眠を得ず Tonari no hito ni mado o akerarete, anmin o ezu De buurman deed (tegen mijn zin) het raam open, en ik kon niet rustig slapen. Opm.: Het verschil tussen een "normaal" passief en het passief dat ongemak aanduidt ligt in de inhoud van de hoofdzin (anmin o ezu) waarin geïmpliceerd wordt dat het open raam voor de spreker een ongemak betekent. Het is belangrijk te onthouden, dat het passief van ongemak enkel een uitgebreid gebruik van het normale passief is, en geen specifieke (d.w.z. isoleerbare) grammaticale vorm. Zinnen zoals beide hierboven opgegeven voorbeelden kunnen dus zonder enig probleem in het Nederlands vertaald worden. ▪ Het onbezielde onderwerp is rechtstreeks aan de handeling (tadōshi) onderhevig: 紙端に書かれたる物語あり Shitan ni kakaretaru monogatari ari Er is een verhaal, op een papierrand geschreven. Opm.: Dit gebruik van het passief waarbij het grammaticaal onderwerp geen levend wezen is, is eerder zeldzaam. De vorm aan het einde van het werkwoord kaku 書く is de RTK van het jodōshi tari たり (cf. infra). b. Mediopassief / jihatsu 自発: RU, YU, RAYU, RARU De mediopassief is een grammaticale categorie, die omschrijft dat het door het werkwoord uitgedrukte gebeuren spontaan of uit zichzelf plaatsvindt. Het onderwerp ondergaat in zekere 56 mate de handeling zonder dat er van een zichtbare agens sprake is. Naar vorm gedraagt het werkwoord zich binnen deze functie als een passieve constructie, terwijl de inhoud veeleer bij de actieve vormen aansluiting vindt. De mediopassief houdt dus het midden tussen actief en passief, en combineert dus passieve jodōshi (ru, raru, yu, rayu) met actieve betekenissen. 筆を執れば、物書かれ、楽器を取れば、音を立てんと思ふ fude o toreba, mono kakare, gakki o toreba, ne o taten to omou (Tsurezuregusa, 157) Wanneer ik een penseel opneem, vloeien me dingen uit de pen; wanneer ik een instrument vastpak, krijg ik zin om muziek te maken (klanken te produceren). Opm.: De vorm van het suffix ru る die we hier tegenkomen, is de suspensieve RYK. Het gebruik van ru is inderdaad zuiver mediopassief: de bedoeling is aan te geven, dat de spreker a.h.w. vanzelf begint te schrijven wanneer hij een penseel ter hand neemt, en zichzelf daartoe niet door de een of andere bewuste beslissing moet aanzetten. なほ梅の匂ひにぞ、いにしへの事も立ちかへり、恋しう思ひ出でらるる Nao ume no nioi ni zo, inishie no koto mo tachikaeri, koishū omoiideraruru (Tsurezuregusa, 19) Nog meer, vanwege de geur van de pruimen(bloesems), leven dingen van vroeger weer op, en weemoedig haalt men die zich weer voor de geest. Opm.: Koishū 恋しう is de RYK van koishi 恋し (weemoedig, nostalgisch), waarvan de /k/ is weggevallen. Het mediopassieve ww. omoiideraru 思い出らる staat hier in RTK vanwege kakarimusubi met zo ぞ. De eigenlijke betekenis van het mediopassief hier ligt daarin dat de herinneringen vanzelf weer opduiken, en niet door een bewuste inspanning worden opgeroepen. 瓜食めば子ども思ほゆ。栗食めばまして偲はゆ Uri hameba kodomo omōyu kuri hameba mashite shinuwayu (Man'yōshū, 5:802) Als ik meloen eet komen kinderen me voor de geest, en bij het eten van een kastanje verlang ik des te meer ze te hebben c. Potentialis / kanō 可能: RU, YU, RAYU, RARU, BESHI, MAJI Deze functie wordt gebruikt om aan te geven dat het onderwerp of de spreker bij de handeling mogelijk betrokken is, of m.a.w. in staat is die te verrichten. De functie vormt eigenlijk een verdere ontwikkeling van het mediopassivum, waarbij de ontvankelijkheid voor een bepaald gebeuren evolueerde naar een mogelijkheid tot een zekere handeling. De jodōshi ru, raru, yu en rayu worden het vaakst gebruikt als potentialis-morfeem. Daarnaast wordt ook het flexiemorfeem beshi als kanōjodōshi gebruikt. De negatieve potentialis wordt uitgedrukt door bekarazu (d.i. de combinatie van beshi met negatiemorfeem zu) of het jodōshi maji. Flexie beshi, maji basis vorm grondvorm べ し beshi MZK RYK Ø beku べ く SSK べ し RTK IZK MRK Flexie ku-katsuyō karikatsuyō shikukatsuyō karikatsuyō べ き べ け れ beshi beki bekere Ø Ø (bekaru) Ø Ø べ か ら べ か り bekara bekari べ か る Ø ま じ く ま じ ま じ き ま じ け れ majiku maji majiki majikere Ø ま じ か ら ま じ か り Ø majikaru Ø Ø * SSK ま じ maji majikara majikari ま じ か る * Voor woorden met rahen-flexie geldt de RTK als basis. 57 湖廻に満ち来る潮のいや増しに恋はまされど忘らえぬかも Minatomi ni michikuru shio no iyamashi ni koi wa masaredo wasuraenu kamo (Man'yōshū, 12:3159) Bij het opkomende getij dat in de havenbocht spoelt, neemt ook mijn verlangen toe; ik kan je maar niet vergeten 妹を思ひ眠の寝らえぬに秋の野にさ牡鹿鳴きつ妻思ひかねて Imo o omoi, i no neraenu ni aki no no ni saoshika nakitsu tsuma omoikanete (Man'yōshū, 15:3678) Wanneer ik denkend aan mijn geliefde de slaap niet kan vatten, en het mannetjeshert in het herfstveld burlt, kan ik niet anders dan verlangen naar haar 恐ろしくて寝もねられず Osoroshikute i mo nerarezu Het was zo griezelig dat ik de slaap niet kon vatten. つゆまどろまれず Tsuyu madoromarezu (Genji, "Kiritsubo") Ik kon in het geheel geen dutje doen 今宵はえ参るまじ Koyoi wa emairumaji Ik kan vanavond niet gaan Opm.: E mag hier opgevat worden als een bijwoord. 羽なければ、空をも飛ぶべからず Hane nakereba, sora o mo tobubekarazu (Hōjōki) Bij gebrek aan vleugels konden ze niet in de lucht vliegen. あなづりやすき人ならば、「後に」とてもやりつべけれど Anazuriyasuki hito naraba, "Nochi ni" tote mo yaritsubekeredo (Makura no sōshi, 28) Als het iemand is die makkelijk te bedotten is, dan moet je hem met een "Tot later!" zeker kunnen afschepen. Opm.: De nuance van sterke mogelijkheid wordt onderstreept door de aanwezigheid van het jodōshi tsu. 物はすこし覚ゆれども、腰なむ動かれぬ Mono wa sukoshi oboyuredomo, koshi namu ugokarenu Ik neem wel iets waar, maar ik kan de lenden niet bewegen (zijn niet te bewegen). Opm.: Oboyu 覚 ゆ ( 自 ヤ 下 二 ) betekent "waarnemen, aanvoelen". Namu な む is een beklemtonend joshi dat via kakari-musubi van het erna volgende werkwoord de RTK verlangt. Nu ぬ is de RTK van zu ず. Deze vorm hier zou evenzeer een mediopassivum kunnen zijn, of zelfs een passief: het belangrijke is, dat er een door invloed van buitenaf geïnduceerde toestand ingetreden is. d. Causatief / shieki 使役: SU, SASU, SHIMU 58 De veroorzakende wijs is een functie waarbij het onderwerp niet rechtstreeks bij de handeling betrokken is. Het is er wel de oorzaak van, of laat de handeling toe, maar de uitvoering ervan berust bij iemand anders. De shieki wordt waargenomen door de volgende jodōshi: su, sasu en shimu. Flexie su, sasu, shimu basis vorm grondvorm MZK* す せ せ す す る す れ せ よ su se se su suru sure seyo MZK† さ す さ せ さ せ さ す さ す る さ す れ さ せ よ sasu sase sase sasu sasuru sasure saseyo し し し し し し し MZK‡ む shimu MZK め shime RYK め shime SSK む shimu RTK む る IZK む れ MRK め Flexie shimonidan よ shimuru shimure shimeyo * Yodan-, nahen- en rahen-ww. Ichidan-, nidan-, kahen- en sahen-ww. ‡ Kamiichidan-ww. en het shimonidan-ww. u 得 evenwel nemen de RYK aan gevolgd door se (= MZK van su). Bv. miseshimu 見せしむ (laten/doen zien). † Opm.: In verband met deze flexieschema's dient men er bedacht op te zijn dat van jidōshi afgeleide tadōshi met de eindlettergreep op -su anders flecteren, nl. conform de yodankatsuyō. Tevens bestaat er nog een jodōshi met grondvorm su, dat echter een honoratieve nuance toevoegt, en volgens de yodan flecteert. いそぎまゐらせて御覧ずるに Isogimairasete goranzuru ni (Genji, "Kiritsubo") Hij (=de keizer) liet hem haastig komen, en toen hij hem zag ... Opm.: Isogimairasete is een samenstelling uit de RYK van isogu "haasten", en de MZK van mairu "[hum.] gaan". Goranzuru is een honoratieve term voor "zien"; ni is hier setsuzokujoshi (volgt de RTK) en dient tot het verbinden van deze zin met een vervolgzin. 教師生徒に本を読ます Kyōshi seito ni hon o yomasu De leraar doet de leerling het boek lezen. Opm.: De agens (d.w.z. degene die de door het werkwoord genoemde handeling daadwerkelijk verricht, wordt, indien noodzakelijk, aangeduid door ni に, o を of oshite をして. Het lijdend voorwerp wordt door を aangegeven. 政府国民に教育を受けさす Seifu kokumin ni kyōiku o ukesasu De regering laat het volk onderwijs volgen 身を破るよりも、心いたましむるは、人を損なふことなほ甚だし Mi o yaburu yori mo, kokoro o itamashimuru wa, hito o sokonau koto nao hanahadashi (Tsurezuregusa, 129) Meer nog dan zijn lichaam te verwonden, kwetst het pijnigen van de ziel een mens het hevigst Opm.: Tweemaal is een loos naamwoord (keishikimeishi) weggelaten, waardoor een substantiverend gebruik van de RTK plaatsgrijpt: bij yaburu (他ラ四) en bij itamashimuru. e. Honoratief / sonkei 尊敬: RU, YU, RARU, RAYU, SU, SASU, SHIMU, SU 59 Onder deze modus wordt ten teken van eerbied voor het onderwerp diens indirecte betrokkenheid bij de handeling in de verf gezet. De spreker of degene die aan het woord is geeft door gebruik te maken van de sonkei-morfemen te kennen dat hij t.o.v. het onderwerp een lagere rang bekleedt. Het flexiepatroon van deze jodōshi volgt de hierboven beschreven schema's. Daarbij komt nog een Oudjapans flexiemorfeem su dat bij de yodan-flexie ondergebracht wordt: Flexie su basis vorm grondvorm MZK* す さ し す す せ せ su sa shi su su se se MZK RYK SSK RTK IZK MRK Flexie yodan * Yodan- en sahen-ww. Deze vorm drukt mild respect of genegenheid uit. Wanneer su aansluit op de ww. omou, shiru en kiku komen de vormen omowasu, shirasu, en kikasu tot stand die in shirosu 知ろす, kikosu 聞こす en omōsu 思ほす variante vormen hebben. Omōsu evolueerde in de Heian-tijd verder nog tot obosu. Tijdens die periode raakte het morfeem su in onbruik en bleef het enkel als versteend woorddeel herkenbaar in honoratieve werkwoorden zoals mesu 召す, kikoshimesu 聞こしめす, omōsu 思ほす, obosu 思す, tsukawasu 遣はす enz. Su volgde aanvankelijk slechts op de MZK van yodan of sahen-ww, met als belangrijkste uitzonderingen daarop de honoratieve ww. mesu 見す, kesu 着す, nasu 寝す en koyasu 臥や す. この岡に菜摘ます児家聞かな名告らさね Kono oka ni na tsumasu ko ie kikana na norasane (Man'yōshū, 1:1) Meisje dat hier op deze heuvel kruiden plukt, ik wil naar je familie informeren, vertel me toch je naam? 葛飾の真間の井見れば立ちならし水汲ましけむ手児奈し思ほゆ Katsushika no Mama no i mireba tachinarashi mizu kumashikemu Tegona shi omōyu (Man'yōshū, 9:1808) Als ik de waterput van Mama, in het kanton Katsushika zie, denk ik spontaan aan Tegona, een meisje dat er telkens over platgetreden paden naartoe trok, om er water te putten Sedert de Heian-periode verdween het gebruik van deze vorm definitief ten gunste van de passieve en causatieve flexiemorfemen. Vanaf de late Heian werden zelfs combinaties van die beide jodōshi opgetekend, met daar nog sporen van in het modern Japans, zoals bv. irassharu いらっしゃる (<iraseraru 入ら+せ+らる). 薩摩守忠度は、いづくよりか帰られたりけん Satsuma no kami Tadanori wa izuku yori ka kaeraretariken (Heike monogatari, 7) De gouverneur van Satsuma, (Taira no) Tadanori was blijkbaar ergens vandaan teruggekeerd. Opm.: Het werkwoord, kaeru, is naast de honoratieve ru bovendien nog verbonden met het suffix tari, dat op zijn beurt weer verbonden is met het jodōshi ken (kemu) dat vermoeden, twijfel enz. uit (cf. infra). Zowel tari alsook ken worden aan de RYK aangesloten. Ook het joshi ka dient hier voor het aanduiden van een vermoeden of twijfel. 60 いで、むつかしきことな聞こえられそ Ide, mutsukashiki koto na-kikoerare-so (Genji, 21) Neen, laat niet zulke onaangename dingen horen! Opm.: Ide is een kandōshi dat o.a. negatie, negatieve uitroep en dergelijke meer moet uitdrukken. Na ~ so is een soort negatieve bevelsvorm, die als tangconstructie om het te negeren werkwoord heenstaat. Het werkwoord zelf moet in de RYK staan. Het werkwoord hier is kikoyu (他ヤ下二) en betekent "[hum.] zeggen". 東宮四にならせ給ふに、譲り申させ給ふ Tōgū yotsu ni narasetamau ni, yuzurimōsasetamau Toen de kroonprins vier jaar oud werd, verklaarde de keizer zijn troonsafstand. Opm.: Hier vindt een combinatie van verschillende honoratieve vormen plaats. Op lexicaal niveau vinden wij de honoratieve werkwoorden mōsu en tamau, en op het morfologische vlak het jodōshi su in zijn gebruik als beleefdheidsvorm. De combinatie (sa)setamau is een vorm van uiterste beleefdheid. Tegelijk worden in ons voorbeeld werkwoorden van bescheiden gehalte gebruikt, om de relatie tussen de personen binnen de handeling tot uitdrukking te brengen (d.w.z. tussen kroonprins en keizer). 帝大いに驚かせ給ひて、観ぜしめ聞こしめすこと限りなし Mikado ōini odorokasetamaite, kanzeshime kikoshimesu koto kagiri nashi Zijne majesteit was ten zeerste verwonderd, en zijn nieuwsgierigheid en luisteren kende geen grenzen. Opm.: De vorm odorokasetamaite is volgens bekend patroon opgebouwd. Kanzeshime is samengesteld uit het Sino-Japanse werkwoord kanzu, dat "aanvoelen" betekent. Aan de MZK wordt shimu aangehecht, dat in dit geval in de RYK staat, omdat het gevolgd wordt door een ander zinsdeel met werkwoord. 上は歌を作らしめ給ふ Kami wa uta o tsukurashimetamau De keizer maakt een gedicht. 2.1.2. Tijdsbepaling De tijd van handeling in het klassiek Japans is niet los te zien van andere inhoudelijke aspecten. In onze Europese talen zijn tijdsaanduidingen door middel van werkwoordsvormen niets anders dan tijdsaanduidingen. In het klassiek Japans zullen de meeste jodōshi die dienen tot het aanduiden van een bepaald tijdstip of een aspect van een handeling bovendien nog een bijbetekenis hebben die bv. de relatie van de spreker tot het gebeuren uitdrukt. Daarnaast wordt er in het klassiek Japans een onderscheid gemaakt tussen het daadwerkelijk verleden zijn van een handeling (d.w.z. het plaatsen op een vaste tijdschaal = echte verleden tijd) en het verleden zijn van een handeling t.o.v. een bepaald ander gebeuren dat best zelf in de toekomst mag liggen (= verleden aspect). De volgende paragrafen zullen stap voor stap de verschillende mogelijkheden om tijd uit te drukken van klassiek Japanse jodōshi beschrijven. a. Tegenwoordige tijd / genzai 現在 De standaard-tijd van alle Japanse flecteerbare woorden en dus ook van de werkwoorden is formeel onbepaald. Zijn er geen zinsbestanddelen aanwezig die uitdrukkelijk een ander tijdstip of een andere fase van de handeling moeten aanduiden, gelden alle flectionele vormen, of zij nu alleen staan of verbonden zijn met andere zinsbestanddelen, als onbepaalde (tegenwoordige) tijd. 61 Wij spreken over onbepaalde tegenwoordige tijd, omdat al naargelang de context Japanse werkwoorden zonder nadere tijdsbepaling door andere zinsdelen, zij het door tijdsbepalende woorden of door suffixen, onbepaald zijn wat de tijd betreft: zij kunnen zowel tegenwoordige alsook verleden handelingen uitdrukken. Dit gaat met veel grotere flexibiliteit dan bij onze werkwoorden. Deze onbepaalde tegenwoordige tijd in het klassieke Japans kan onderverdeeld worden in vier verschillende types: ▪ Actuele tijd (tegenwoordige tijd): zoals gebruikt in directe rede, bv.: 「玉の枝取りになむ罷る」と言はせて "Tama no eda tori ni namu makaru" to iwasete (Taketori monogatari, "Hōrai no tama no eda" 蓬莱の玉の枝) "Ik ga de edelstenen tak halen" liet hij zeggen, ... ▪ Het verhalen van een gebeuren uit verleden tijd (historisch presens) 楫取り等の「北風悪し」と言へば、船出ださず Kajitorira no "kita-kaze ashi" to ieba, fune idasazu (Tosa nikki) De scheepslui zeiden: "De noorderwind is slecht," en lieten de schepen niet buiten. Opm.: Hier vinden wij twee gebruiken van de onbepaalde tegenwoordige tijd: binnen de directe rede van de scheepslui is het vergelijkbaar met het vorige voorbeeld. Daarbuiten, op het niveau van het verhaal, gaat het om een gebeuren uit verleden tijd dat in onbepaalde tegenwoordige tijd verhaald wordt. ▪ Regelmaat もし夜静かなれば、窓の月にむかし人を偲び、猿の声に袖を潤す Moshi yo shizuka nareba, mado no tsuki ni mukashibito o shinobi, mashira no koe ni sode o uruosu (Hōjōki) Indien het 's nachts rustig is, mijmer ik in het maanlicht bij het raam over mensen van vroeger, en bij het geluid van roepende apen bevochtig ik mijn mouw (met tranen). Opm.: De inleidende deelzin "indien..." laat vermoeden dat de erna beschreven handeling niet een enkele keer, maar herhaalde malen gebeurt. Mashira is een oud woord voor saru. Shinobu (他バ四) betekent "nadenken, mijmeren." Is niet te verwisselen met shinobu 忍ぶ (他バ上二) dat "verbergen, stiekem doen" betekent. ▪ Universele mededeling Tijdloos gebeuren, handeling of vaststelling van iets dat aan geen specifiek ogenblik gebonden is. 猫は三年の恩を三日で忘る Neko wa sannen no on o mikka de wasuru Een kat vergeet de weldaden van drie jaar in drie dagen. Opm.: Hier gaat het duidelijk om een spreekwoord dat een tijdloze vaststelling betreft. Duidelijk wordt geïllustreerd hoe het tijdsaspect van het werkwoord losgekoppeld is. b. Toekomende tijd / mirai 未来: MU, MUZU 62 In het bijzonder bij de categorieën die dienen tot het uitdrukken van toekomstige situaties of handelingen is in het Japans meestal een gevoel van twijfel of intentie verbonden met de uitdrukking die een toekomstig gebeuren moet weergeven. Taalhistorisch interessant is hierbij het feit dat de oorspronkelijk neutrale uitdrukking van toekomstige tijd doorheen de taalgeschiedenis steeds meer (i.p.v. steeds minder) beladen werd met bijbetekenissen die twijfel over het daadwerkelijk gebeuren of een wilsinspanning i.v.m. met het te gebeuren feit inhouden.19 De jodōshi die bij de toekomende tijd een rol spelen, zijn mu む en de meer emfatische vorm muzu むず. Van beide vormen kwamen snel de varianten n ん en nzu んず in omloop, die na de Heian uiteindelijk de originele vormen zouden verdringen. Eigenlijk stelt muzu de gecomprimeerde vorm van mutosu む と す voor, en sleet tijdens de Kamakura- en Muromachi-periodes nog verder af tot uzu うず. Flexie mu, muzu basis vorm grondvorm む MZK mu む ず muzu MZK RYK SSK Ø Ø む mu Ø Ø む ず muzu RTK む IZK MRK Flexie む め mu me Ø yodan Ø sahen ず る muzuru む ず れ muzure Of de betreffende vormen inderdaad te vertalen zijn als een zuivere toekomstvorm, dan wel andere nuances (waaronder intentie van de 1e pers. of veronderstelling m.b.t. 3e pers.) mee insluiten, kan eigenlijk alleen aan de hand van de context uitgemaakt worden. Ook hier vinden wij dus het kenmerkende fenomeen dat Japanse uitgangen, en dan in het bijzonder jodōshi, niet volgens een onwrikbare regel geklasseerd kunnen worden maar enkel krachtens de functie die zij in een bepaalde context vervullen. Daardoor krijgt men het verschijnsel dat eenzelfde jodōshi in meerdere onderdelen van de classificatie die wij hanteren, kan voorkomen. これを読まむ者 Kore o yomamu mono De persoon die dit zal lezen. 明日雨降らむ Asu ame furamu Morgen zal het regenen. 翁のあらむ限りは、斯うてもいますかりなむかし Okina no aramu kagiri wa, kōte mo imasukarinamu kashi (Taketori monogatari, "Tsumadoi" つまどひ) Zolang [ik] ouderling nog leef, zult u op deze manier voortbestaan! Opm.: Hier hebben we te maken met twee verschillende gebruiken van mu む: eenmaal als enkel suffix, ter aanduiding van iets wat nog niet gebeurd is, maar zal gebeuren (het voortleven van de oude man), en ten tweede in gecombineerd gebruik met het jodōshi nu ぬ (voltooid aspect), dat het begin van een nieuwe toestand aanduidt. Daar voegt mu nog eens een 19 Om deze redenen worden deze hier vermelde jodōshi tevens voor het aanduiden van een vermoeden of een intentie gebruikt. Cf. infra. 63 toekomst-bepaling aan toe zodat we hier dan een werkwoord hebben, dat het in de toekomst doorlopen van een eenmaal ontstane situatie aangeeft. 彼の本の国より迎へに人々参で来んず Kano moto no kuni yori mukae ni hitobito mōdekonzu (Taketori monogatari, "Ama no hagoromo" 天の羽衣) Vanuit dat land van oorsprong zullen mensen me tegemoetkomen. Opm.: Hier het gebruik van de samengetrokken vorm nzu. Merk op dat deze vorm vooral vanaf de middeleeuwen in de plaats van mu gebruikt werd voor het aanduiden van betekenisneutrale toekomst. 舟に乗らうずるにて候 Fune ni norōzuru nite sōrō (Kanze Motomasa 観世元雅, Sumidagawa 隅田川) Ik sta op het punt aan boord te gaan c. Verleden tijd / kako 過去: KI, KERI Deze categorie duidt aan dat een handeling of gebeuren zich in het verleden afspeelde. Er is geen sprake van enige aspect-aanduiding. Ter aanduiding van de verleden tijd komen twee jodōshi in aanmerking: ki en keri. Flexie ki, keri basis vorm grondvorm RYK MZK き せ ki se け り け ら keri kera RYK SSK Ø き し ki shi shika け り け る け れ keri keru kere Ø RTK IZK し MRK Flexie Ø onr. Ø rahen か Wanneer ki aansluit op de ww. ku en su of hun samenstellingen, treedt een alternatief flexiepatroon in werking: Combinatie kahen/sahen + ki combinatie vorm grondvorm MZK RYK SSK RTK こ き kahen + ki き sahen + ki Ø し き shiki Ø Ø Ø Ø Ø shiki し き し koshi / き し kishi* せ し seshi IZK こ し MRK か koshika / き し か kishika* せ し か seshika Ø Ø * Minder gebruikelijk. 昨日来し人 Sakujitsu koshi/kishi hito De man die gisteren gekomen is. 此の地に来しかども Kono chi ni koshika/kishikadomo Alhoewel ik hier naartoe gekomen ben. 修業せし学僧 64 Shūgyō seshi gakusō Een leerling-priester, die een opleiding doorlopen heeft. 参内せしかども Sandai seshika domo Alhoewel zij [het paleis] binnengegaan is. Bovenstaande onregelmatige vormen zijn vermoedelijk ontstaan ter vermijding van lettergreepverdubbelingen zoals shishi of kiki. Naast markering van een in het verleden gebeurde handeling duidt het flexiemorfeem ki verder aan dat de spreker rechtstreeks bij dit gebeuren betrokken is geweest, en suggereert het dus een bepaalde vorm van subjectiviteit. 辛く都に帰りき Karaku miyako ni kaeriki Moeizaam keerde ik naar de hoofdstad terug. 粮尽きて草の根を食物としき Kate tsukite kusa no ne o kuimono to shiki (Taketori monogatari, "Hōrai no tama no eda" 蓬莱の玉の枝) Onze voorraden raakten uitgeput en wij maakten graswortels tot ons voedsel. 昨日買ひし書を読まむ Sakujitsu kaishi sho o yomamu Ik ga het boek lezen dat ik gisteren gekocht heb. 人知らずこそ思ひそめしか Hito shirazu koso omoisomeshika Zonder dat ook maar iemand het wist, werd ik verliefd. 酒ありせば飲まましものを Sake ariseba nomamashi monoo Mocht er sake geweest zijn, had ik wat gedronken. Opm.: De eerste twee voorbeelden tonen het gebruik van de SSK, het derde het gebruik van de RTK. Het vierde voorbeeld toont het gebruik van de IZK, in dit geval via een kakarimusubi met koso. Het laatste voorbeeld illustreert het gebruik van ki in combinatie met ba ter uitdrukking van een irrealis. Van keri wordt de MZK alleen in het Oudjapans teruggevonden, en dan nog enkel in vaste verbindingen, bv. de negatie (kerazu けらず). Taalhistorisch wordt keri beschouwd als de versmelting van ki met ww. ari. Op grond daarvan zou keri volgens sommigen de voortduring van een in het verleden ontstane situatie aanduiden (zie genzaikanryō); de klassieke tegenhanger m.a.w. van de constructies teiru ている en tearu てある. 石垣のみは今もありけれど Ishigaki nomi wa ima mo arikeredo hoewel alleen de stenen muur vandaag nog overblijft. もみじ葉神代より秋は散りけり Momijiha kamiyo yori aki wa chirikeri Al van het tijdperk der goden her, vielen de esdoornbladeren in de herfst af. 65 Wat echter keri het meeste afzet van ki is de toepassing van de verleden tijd op grond van overlevering i.p.v. subjectieve beleving/waarneming. De vorm keri komt daarom bij uitstek voor in verhalen, sprookjes, overleveringen, poëzie e.d. en dient mede om het fictieve van het meegedeelde aan te duiden (episch preteritum). 昔、男ありけり Mukashi, otoko arikeri Er was eens een man. 京へ帰りけり Kyō e kaerikeri Hij keerde naar de hoofdstad terug. 道知れる人もなくて、惑ひ行きけり Michi shireru hito mo nakute, madoiikikeri (Ise monogatari, 9) Er was niemand die de weg kende, en (dus) liepen zij verloren. Opm.: Shireru is een samenstelling uit de IZK van shiru (他ラ四; = weten, kennen) + de RTK van ri, een jodōshi dat een onvoltooid aspect aangeeft. Cf. infra. Een bijkomend gebruik van keri betreft de zgn. poëtische emfase. Hierbij wordt de vorm niet gebruikt om verleden tijd uit te drukken, maar om een bepaalde uitspraak te beklemtonen. 犬などもかかる心あるものなりけり Inu nado mo kakaru kokoro aru mono narikeri (Makura no sōshi, 9) Ja, ook honden zijn wezens met zo'n ziel. Opm.: Het is dus bij deze jodōshi (net zoals bij alle anderen) belangrijk dat men op de context let. Bepaalde grammaticale functies worden door bepaalde jodōshi waargenomen, maar de gebruiksmogelijkheden van die jodōshi zijn niet tot één grammaticale categorie beperkt. d. Duratief aspect / sonzoku 存続: RI, TARI Naast de grammaticale categorieën die een vast tijdstip aanduiden, of een vaste tijdschaal gebruiken om tijden aan te duiden, bestaan er in het Japans ook zgn. aspecten. Zoals de term zelf het al zegt, zijn aspecten gezichtspunten, of, om het eenvoudig te zeggen "de manier waarop het er van hier uitziet." Concreet betekent dit dat een aspect ook tijden aanduidt, maar in verhouding tot de tijd waarop het beschreven gebeuren zelf plaatsvindt. Eén van zulke aspecten is de sonzoku, die aangeeft dat de handeling niet afgesloten is, dus voortduurt. Dit houdt niet in dat de handeling aan een bepaald tijdstip gebonden is. Vindt de rest van het gebeuren dus in de tegenwoordige tijd plaats, dan gebeurt de door sonzoku aangeduide (doorlopende) handeling ook in de tegenwoordige tijd. Tevens dekt deze categorie het aspect waarbij een handeling weliswaar afgesloten is, maar het effect ervan blijvend is. Dit aspect, vaak aangeduid met de term genzai kanryō 現在完了 (lett. voltooid tegenwoordige tijd), legt dus de nadruk op het resultaat nu van een gebeurtenis vroeger. Over het algemeen zal de genzai kanryō dus geen verwijzingen naar een toekomstige ontwikkeling bevatten. Er zijn twee mogelijkheden om bij een werkwoord het duratieve aspect aan te duiden. 66 ▪ Analytische constructie: RYK (+ te て / tsutsu つつ) + hulpww. van "zich bevinden" (sonzaihojodōshi 存在補助動詞, bv. ari あり, ori をり, iru ゐる, haberi はべり). Dit sluit ook de beleefdheidswerkwoorden in. Opm.: Vele auteurs beschrijven de vormen na de RYK als joshi, en behandelen hen dus niet onder de jodōshi. Wij menen echter de beschrijving onder deze hoofding wel te kunnen verantwoorden: a. omdat zowel tsutsu alsook te afgeleid zijn van tsu つ, een jodōshi; en b. omdat de beschrijving op deze plaats van het duratieve aspect een zeer specifiek gebruik weergeeft, dat complementair is met het gebruik van ri り bij yodan-werkwoorden. 猶「憂し」と思ひつつなんありける Nao "ushi" to omoitsutsu nan arikeru (Ise monogatari, 4) Nog steeds, ja, dacht hij "wat treurig." Opm.: Nan is een verkorte vorm van het joshi namu なむ, dat evenals zo ぞ en koso こそ beklemtonend werkt. Het verlangt van het erop volgende werkwoord de RTK. De eigenlijke vorm zou dus zijn: omoitsutsu arikeri. これをも哀れと見て居るに、竹取の翁走り入りていはく Kore o mo aware to miteoru ni, Taketori no okina hashiriirite iwaku (Taketori monogatari) Toen zij ook dit met ontroering gadesloeg, kwam de oude bamboekapper binnengelopen en sprak: Opm.: De combinatie van mite + iru is de doorlopende handeling; het joshi に doet hier dienst als voegwoordelijk partikel met de betekenis: "terwijl, toen." 黒鳥と言ふ鳥、岩の上に集まりをり Kurodori to iu tori,iwa no ue ni atsumari-ori De kurodori genaamde vogels hebben zich boven de klippen verzameld. 皆青き衣を着てあり Mina aoki kinu o kite ari Allen dragen groene gewaden. ▪ Synthetisch: aanhechting van de jodōshi ri (enkel op yodan- en sahen-werkwoorden) en tari. Flexie ri basis vorm grondvorm IZK* り ら り り る れ れ ri ra ri ri ru re re MZK RYK SSK RTK IZK MRK Flexie rahen * Enkel de IZK van yodan-ww. komt in aanmerking. Voor woorden met sahen-flexie geldt MZK als basis. Net zoals de hierboven besproken gevallen geeft deze vorm een continue, doorlopende situatie als resultaat van een handeling/toestand of een nog voortlopende handeling aan. み吉野の山辺に咲ける桜花 Miyoshino no yamabe ni sakeru sakurabana (Kokinshū, 1:60) De kersenbloesems die in bloei staan op de berghellingen bij Yoshino. 67 Opm.: Dit is een voorbeeld van gebruik in rentaihō van ri; de beschreven situatie is die van bloemen die aan het bloeien geslagen zijn en dus nu in bloei staan. 士卒の病み伏せりける皆起きぬ Shisotsu no yamifuserikeru mina okinu (Ook) De soldaten die gewond rondgelegen hadden, stonden (nu) allen op. Opm.: Dit is een zeer goed voorbeeld van gecombineerd gebruik van het onvoltooid aspect samen met keri dat hier verleden tijd aangeeft: het liggen heeft enige tijd geduurd en is nu beëindigd door het feit dat de soldaten opstaan. De RTK van keri staat hier in juntaihō als substantivering. 薪負へる人に会ふ Maki oeru hito ni au Een brandhout-dragende man tegenkomen. Opm.: Dit voorbeeld duidt een doorlopende handeling aan: de man heeft het brandhout op een gegeven ogenblik opgenomen en draagt het nog steeds, wanneer wij hem tegenkomen. 火すでに我が家に移れり Hi sude ni wagaya ni utsureri Het vuur is al op mijn huis overgegaan. Flexie tari basis vorm grondvorm RYK たり た ら たり たり た る た れ た れ tari tara tari tari taru tare tare MZK RYK SSK RTK IZK MRK Flexie rahen 壁に書きたる字 Kabe ni kakitaru ji De tekens die op de muur aangebracht zijn. 夜涼みや川に落ちたる人の音 Yosuzumi ya kawa ni ochitaru hito no oto (Masaoka Shiki 正岡子規, Kanzanrakuboku 寒山落木) Een avondkoeltje, het geluid van mensen, die in de rivier gevallen zijn その度、公卿の家十六焼けたり Sono tabi, kugyō no ie jūroku yaketari (Hōjōki) Die keer zijn zestien huizen van hoogwaardigheidsbekleders afgebrand. Opm. De voorbeelden illustreren duidelijk het mechanisme van de genzaikanryō. Bij alle drie zijn de handelingen (schrijven / een val maken / branden) voltooid, en is het resultaat ervan (graffiti / zwemmers / verkoolde resten) zichtbaar. e. Voltooid aspect / kanryō 完了: NU, TSU Het voltooid aspect dient ertoe, onafhankelijk van het tijdstip waarop een handeling gesteld wordt, de afgeslotenheid van die handeling of een gebeuren aan te geven. Het dient er tevens toe, een handeling uit te drukken die van korte duur is, zodat bovendien de klemtoon gelegd wordt op het plotselinge, of althans de radicale situatieverandering van het gebeuren. 68 Flexie van nu, tsu basis vorm grondvorm RYK* ぬ な に ぬ ぬ る ぬ れ ね nu na ni nu nuru nure ne RYK つ て て つ tsu te te tsu MZK RYK SSK RTK つ る tsuru IZK MRK つ れ て よ tsure teyo Flexie nahen shimonidan * Enkele uitz. (Kamakura-periode) daargelaten komen nahen-ww. niet in aanmerking. Opm.: Het setsuzokujoshi te て is vermoedelijk rechtstreeks afgeleid van de RYK van dit jodōshi. Qua gebruik staat het er echter zo los van, dat men gerust gewag kan maken van twee in feite volledig verschillende vormen. Volgens vele grammatici is het verschil tussen nu en tsu daarin besloten dat nu meer aangesloten zou worden aan jidōshi en een meer gelijkmatig afsluiten van een situatie zou aanduiden, terwijl tsu aangesloten zou worden aan tadōshi en een meer plotse voltooiing van een handeling zou behelzen. Deze uitleg is echter weinig overtuigend. 花咲きつ Hana sakitsu De bloemen zijn in bloei geschoten. 花咲きぬ Hana sakinu De bloemen zijn gaan bloeien. / De bloemen staan in bloei. Opm.: Als men dan al een verschil tussen de twee jodōshi wil aanduiden dan kan men dat best op deze manier doen, waarbij de bovenste van de twee vertalingen een iets onverwachtere, snellere actie doet vermoeden. 文書きてむ Fumi kakitemu Ik ga (wil) een brief neerschrijven. 船は沈みなむ Fune wa shizuminamu Het schip zal vergaan. Opm.: In beide gevallen worden de hier besproken jodōshi in de MZK gezet en gevolgd door het toekomst/intentie aanduidende partikel mu. Hier wordt het aspectieve karakter van deze twee suffixen duidelijk: het feit dat de handeling volledig uitgevoerd, resp. afgesloten wordt, speelt zich hier niet in het verleden af, maar in de toekomst. Dat houdt tegelijk een gevoel van vastberadenheid en overmijdelijkheid in. Bij de vertaling kan dit voor problemen zorgen, omdat het Nederlands eigenlijk niet beschikt over een middel om dit soort nuance uit te drukken. De enige mogelijkheid is werkwoorden te kiezen die een sterkere klemtoon leggen op het definitieve, onomkeerbare karakter van de handeling. ホトトギス鳴きつる方を詠むれば、ただ有明の月ぞ残れる Hototogisu nakitsuru kata o nagamureba, tada ariake no tsuki zo nokoreru (Senzaishū, 3:161) Toen ik de richting uitkeek, van waar de koekoek geroepen had, was alleen maar de maan in de ochtendschemering achtergebleven. 69 Opm.: Ariake is een periode volgens de maankalender tijdens dewelke de maan bij dageraad nog net zichtbaar is. Zo verlangt van het erna volgende werkwoord de RTK. De vorm hier is de RTK van nokoreri, hetgeen het onvoltooid aspect is van nokoru (cf. supra). Het ons interesserende gebruik van tsu: dit jodōshi volgt nu na de RYK van naku. Aangezien de hele werkwoordelijke expressie dient tot het bepalen van kata, staat het vanzelfsprekend in de RTK. Het gebruik van tsu als jodōshi toont hier aan dat de koekoek (tot) op een bepaald tijdstip geroepen had (of zelfs maar één keer) en dan opgehouden was. In duidelijke tegenstelling daarmee toont de sonzoku van het werkwoord nokoru aan, dat de maan verschenen is, en nog steeds zichtbaar is. 道の辺に清水流るる柳影「しばし」とてこそ立ち止まりつれ Michi no be ni shimizu nagaruru yanagikage "shibashi" tote koso tachidomaritsure (Shin Kokinshū, 3:262) Aan de kant van de weg (viel) de schaduw van de wilg op het stromende klare water; “momentje” dacht ik en stopte. Opm.: Duidelijk gaat het hier om een tanka. Alhoewel nagaruru als bepaling dienst doet bij yanagikage, is dat in het Nederlands niet letterlijk te vertalen enkel een omschrijving die een zo dicht mogelijk verband legt tussen die schaduw en het water, is hier de uitweg. Tote wordt hier, zoals vaak in het klassiek Japans, gebruikt als verkorte vorm van to iite, to omoite, en dergelijke meer. Tsu, waar ons hoofdoogmerk op is gericht, duidt hier een plotselinge wijziging in het gebeuren aan: aan het stappen, besluit de spreker plotseling even te gaan zitten. 秋来ぬと目には清かに見えねども、風の音にぞ驚かれぬる Aki kinu to me niwa sayakani mienedomo, kaze no oto ni zo odorokarenuru (Kokinshū, 4:169) Dat de herfst er is, is weliswaar met de ogen niet duidelijk te zien, maar het geluid van de wind heeft me het doen aanvoelen. Opm.: To doet hier dienst als kakujoshi bij miyu (自ヤ下二 = zichtbaar zijn), ne is de IZK van zu. Odorokaru 驚かる, het passief, wordt gebruikt in mediopassieve betekenis (cf. supra). Achter de RYK van odorakaru is nu, een jodōshi voor voltooid aspect gevoegd. Odorokarenuru staat in de RTK vanwege correlatie met zo. Het dubbele gebruik van het voltooid aspect duidt het plotse aan van de verandering: plots is de herfst er, en opeens wordt dit door de spreker opgemerkt door het geluid van de wind. Zoals de hierboven staande voorbeelden reeds aantonen kunnen de beide jodōshi ook dienen tot het beklemtonen van situaties of handelingen; dit gebeurt in het echte klassieke Japans ook nog wel wanneer zij dienst doen als enig suffix, maar wordt later steeds meer beperkt tot het gecombineerde gebruik met jodōshi die modale functie hebben (d.w.z. de houding van de spreker uitdrukken). Vb.: 明日こそ友の来つべけれ Asu koso tomo no kitsubekere Morgen gaat mijn vriend beslist komen. 神前の酒を取りて、飲みなむとす Kami mae no sake o torite nominamu to su Hij heeft de offer-sake genomen en staat op het punt hem te drinken! Opm.: Beshi is een jodōshi, aan te sluiten aan de SSK, dat de intentie van de spreker, ofwel het verplichte gebeuren van iets moet aanduiden. De IZK staat hier als correlatie met koso. De beklemtoning van het feit dat de vriend de volgende dag daadwerkelijk gaat komen ligt op twee vlakken: ten eerste door het joshi koso, en ten tweede door het gebruik van tsu als jodōshi. 70 Zoals reeds gezien, dient mutosu tot het aanduiden van een toekomstige situatie, of de intentie een bepaalde handeling te ondernemen. Nu (hier in de MZK) dient ook hier ertoe het reële, onomkeerbare van de handeling te beklemtonen. Zoals bij alle vorige voorbeelden ook, zien wij hier eens te meer dat de context heel belangrijk is voor het interpreteren van de bedoeling die de schrijver of spreker heeft met het gebruik van een bepaalde jodōshi. Een derde gebruik van de joshi van voltooid aspect is het gebruik als verbindingssuffixen voor deelzinnen, waarbij het alterneren, of gelijktijdige aflopen van handeling mee uitgedrukt moet worden. Dit is een functie die pas optreedt vanaf de middeleeuwen. Zij kan het best vergeleken worden met tsutsu つつ of het modern Japanse tari ~ suru たり~する. 泣きつ笑ひつ物語る Nakitsu waraitsu mono kataru Met een lach en een traan, vertelt hij zijn verhaal 泣きぬ笑ひぬし給ふ Nakinu warainu shi-tamau Hij huilt en hij lacht Opm.: De oorsprong van dit gebruik uit het voltooid aspect is duidelijk zichtbaar: het gaat hier immers om handelingen, die telkens korte tijd duren en dan weer stoppen, om door een ander gebeuren afgelost te worden. Daarmee beantwoorden de naast elkaar geplaatste handelingen elk voor zich aan de criteria voor voltooid aspect. 2.1.3. Modaliteit De grammaticale categorieën die wij nu gaan bespreken, hangen samen met de gevoelens, uitingen van wilskracht, en het oordeel die het onderwerp en/of de spreker tot uitdrukking brengen via jodōshi. Aangezien het om het soort houding gaat, kunnen vele van deze categorieën vergeleken worden met de modi zoals wij die uit het Latijn kennen. Vandaar dat men ook kan spreken over "modale jodōshi." a. Twijfel of veronderstelling / suiryō 推量: MU, MUZU, RAMU (RAN), KEMU (KEN), MASHI, RASHI, BESHI, BERANARI, MERI en NARI De twijfelende wijs wordt in het klassiek Japans gevormd door het verbinden van werkwoorden met jodōshi die een twijfelende houding van de spreker i.v.m. een toestand of situatie, een handeling, of een gebeuren moeten uitdrukken. Er zijn een heel aantal verschillende suffixen die daartoe gebruikt worden: mu, muzu, ramu (ran), kemu (ken), mashi, rashi, beshi, beranari, meri, en nari. Deze suffixen onderscheiden zich voor het merendeel van elkaar door het tijdsstip waarop zij betrekking hebben. Flexie mu, muzu basis vorm grondvorm む MZK mu む ず muzu MZK RYK SSK Ø Ø む mu Ø Ø む ず muzu RTK む IZK MRK Flexie む め mu me Ø yodan Ø sahen ず る muzuru む ず れ muzure 71 Deze jodōshi zijn reeds behandeld onder de rubriek toekomst-aanduidende flexiemorfemen. In de toepassing die wij nu bespreken, drukken de jodōshi een vermoeden en/of twijfel van de spreker t.a.v. een huidig of toekomstig gebeuren uit. 明日雨降らむ Asu ame furamu Morgen zou het best eens kunnen regenen [maar dat is niet zeker]. 今日人多からむ Kyō hito ōkaramu Vandaag zijn er beslist veel mensen / Vandaag zullen er beslist veel mensen komen 花咲き居らむ Hana sakioramu De bloemen zullen wel in bloei staan. Opm.: Het duidelijkst wordt het gebruik van mu in twijfelende vermoedende wijs bij vragen: 少納言よ、香炉峰の雪、いかならむ Shōnagon yo, Kōrohō no yuki, ika naramu (Makura no sōshi, 299) Zeg, Shōnagon, hoe zou de sneeuw op de Xiānglúfēng (berg) zijn? Opm.: Mu wordt ook veel gebruikt om het categorische van een uitspraak te verminderen, en heeft dan nauwelijks nog enige vermeldenswaardige betekenis. Dit gebeurt vaak bij gebruik in rentaihō. この鳥、姿醜けれども、鳴かむ声は愛らし Kono tori, sugata minikukeredomo, nakamu koe wa airashi Die vogel: hij ziet er niet uit, maar zijn (zang-)stem is mooi. Flexie ramu basis vorm grondvorm SSK* ramu ら む MZK RYK SSK Ø Ø ramu ら む RTK ら む ramu IZK ら め rame MRK Flexie Ø yodan * Voor woorden met rahen-flexie geldt de RTK als basis. Het jodōshi ramu duidt twijfel of onzekerheid aan i.v.m. met een gebeuren of toestand in de (voor de spreker) tegenwoordige tijd. De betreffende toestand of situatie ligt buiten het waarnemingsbereik van de spreker of is niet doorzichtig. Vanaf de Heian-literatuur kan men ran らん als variante vorm aantreffen. Vb.: 山は今美しかるらむ Yama wa ima utsukushikaruramu De bergen zullen nu wel mooi zijn. Opm.. Utsukushikaruramu: is een keiyōshi met kari-flexie, en zoals boven aangegeven, wordt ramu daarbij aan de RTK aangesloten. Nite is een partikel (joshi) dat ertoe dient een bijwoordelijke bepaling aan te duiden, in dit geval van plaats. 家にて泣くらむ子を思ふ Ie nite nakuramu ko o omou 72 Ik denk aan m'n kind dat wellicht thuis zit te huilen. 白露の色は一つを、いかにして秋の木の葉を千々に染むらん Shiratsuyu no iro wa hitotsu o, ikanishite aki no konoha o chiji ni somuran (Kokinshū, 5:257) De witte dauw heeft toch maar één kleur - hoe verft hij dan de herfstbladeren op duizend verschillende wijzen? Opm.: O を doet hier dienst als voegwoordelijk partikel (setsuzokujoshi) dat een tegenstellende (in dit geval) verbinding van twee zinnen moet aanduiden. 鶴は鳴く声雲居まで聞こゆらん Tsuru wa naku koe kumoi made kikoyuran De roepende stem van de kraanvogel is wellicht tot in de wolken hoorbaar. Flexie kemu basis vorm grondvorm RYK kemu け MZK RYK SSK Ø Ø kemu む け RTK む け IZK む け kemu MRK Flexie Ø yodan め keme Vanaf het Heian-tijdperk werd kemu vaak geschreven en/of gelezen als ken け ん . Etymologisch gezien is kemu vermoedelijk een samenstelling uit een vroegere MZK van ki (= ke け) met mu む. Dit jodōshi dient tot het uitdrukken van onzekerheid i.v.m. met een gebeuren dat in het verleden plaatsvond. In sommige gevallen wordt het ook gebruikt om overlevering, of door anderen vertelde situaties aan te duiden (denbun 伝聞). Vb.: 京は暑かりけむ Kyō wa atsukarikemu In de hoofdstad was het waarschijnlijk warm. 我が妻のありけむ家へ案内せよ Wagatsuma no arikemu ie e annai seyo Breng mij naar het huis waar mijn vrouw (volgens zeggen) geweest zou zijn. この文書きたるは紫にこそありけめ Kono bun kakitaru wa Murasaki ni koso arikeme De persoon die deze brief geschreven heeft, moet Murasaki geweest zijn. など故郷に我帰りけむ Nado furusato ni ware kaerikemu Waarom ben ik nu toch naar mijn geboorteplaats teruggekeerd? Flexie mashi basis vorm grondvorm MZK ま MZK ま し mashi SSK Ø mashi RTK IZK MRK Flexie Ø onr. せ mase ま RYK し か mashika ま し ま し mashi ま し か mashika 73 Van de jodōshi die een vermoeden weergeven, drukt mashi de grootste onzekerheid uit: door mashi te gebruiken geeft de spreker in feite aan dat hij een bewering bijzonder onwaarschijnlijk acht. Mase, de oude MZK-vorm, was nog springlevend in de Nara-literatuur, maar moest gaandeweg het veld ruimen voor de jongere MZK-variant mashika. Drie nuances worden door mashi gedekt: contrafactuele overweging, vermoeden, en intentie. Vb.: 試験なからましかばと思ふ Shiken nakaramashikaba to omou Ik wou dat er geen examens waren たれか言はまし Tare ka iwamashi Wie zou me dat kunnen zeggen (niemand, toch?) Bij de contrafactuele overweging beeldt de spreker zich een situatie in die met de realiteit in tegenspraak is. Daarbij kan mashi zowel toegepast worden in de hoofdzin die de hypothetische situatie schetst, als in de bijzin die de effecten van de hypothetische situatie beschrijft. Binnen deze toepassing wordt mashi vaak gevolgd door de partikels o を of monoo ものを, die beide nadruk leggen op het irreële karakter van de beschreven situatie. あの山なからましかば月もかくれざらましを Ano yama nakaramashikaba tsuki mo kakurezaramashi o Ware die berg er niet geweest, dan zou de maan niet verborgen zijn! Wanneer mashi een vermoeden uitdrukt, klinkt door de uitspraak de nuance van sterke onzekerheid door. Heel vaak treft men deze toepassing aan in een inwendige monoloog of als deel van een retorische vraag. 敵の近きを誰か知らまし Teki no chikaki o tareka shiramashi Weet iemand wel dat de vijand nabij is? Als suffix dat een intentie aangeeft, wijst mashi vooral op het onzekere karakter van de intentie. これに何を書かまし Kore ni nani o kakamashi Wat zou ik hier [op dit papier] schrijven? 誘ひあらば行かまし Sasoi araba ikamashi Op uitnodiging wil ik wel gaan. Flexie rashi basis vorm grondvorm SSK* ら し rashi MZK RYK SSK RTK IZK MRK Flexie Ø Ø ら し ら し ら し rashi rashi rashi Ø Ø Ø onr. shikukatsuyō† Ø ら し く ら し ら し き rashiku rashi rashiki 74 ら し か ら ら し か り rashikara rashikari ら し ら し か る rashi rashikaru Ø Ø karikatsuyō† * Voor woorden met rahen-flexie geldt de RTK als basis. Flexies die pas sedert de Muromachi-periode ingang vonden. † Rashi drukt een vermoeden over een tegenwoordig gegeven uit (genzaisuiryō 現在推量). Anders dan ramu heeft rashi betrekking op vermoedens die sterker gefundeerd zijn omdat ze een uitspraak doen over omstandigheden die binnen het waarnemingsbereik van de spreker liggen. Vanaf de 13e eeuw ging rashi zich meer en meer als een adjectief gedragen en nam het de afwezigheid van IZK- en MRK-vormen niet te na gesproken een dito flexiepatroon (shiku- en kari-flexie) over. Vb.: 遊びあるらし Asobi arurashi Er is blijkbaar een concert gepland かの舟をこそ出だすらし Kano fune o koso idasurashi Ze gaan kennelijk dat schip uitsturen 寒からし Samukarashi Het moet er wel koud zijn 冬過ぎて春来たるらし Fuyu sugite haru kitarurashi Het lijkt wel dat de winter erop zit, en de lente is aangebroken Flexie beshi basis SSK* vorm grondvorm べ し beshi MZK RYK Ø beku べ く べ か ら べ か り bekara bekari SSK べ し RTK IZK MRK Flexie ku-katsuyō karikatsuyō べ き べ け れ beshi beki bekere Ø Ø (bekaru) Ø Ø べ か る * Voor woorden met rahen-flexie geldt de RTK als basis. Bij de aansluiting van beshi-flexievormen maakt de klassieke auteur vaak gebruik van gesyncopeerde vormen. Dit is bv. het geval bij de RTK waar bei べい de bekorte versie is van beki べき, en waar bekameri べかめり en bekanari べかなり in de plaats komen van de regelmatige constructies bekarumeri べかるめり en bekarunari べかるなり. Variatie doet zich ook voor in de RYK waar byō べう de gesyncopeerde vorm van beku べく is. Het jodōshi beshi heeft een hele waaier van functies, en welke het op een specifieke plaats vervult is van de context afhankelijk. Naast de reeds besproken potentialis-functie, kan beshi twijfel of onzekerheid aanduiden. Met name wijst beshi specifiek op de waarschijnlijkheid of onwaarschijnlijkheid dat een handeling gaat gebeuren. Beshi betreft m.a.w. een door onzekerheid beperkte mogelijkheidsvorm (zie potentialis), of een twijfelende vorm die een grotere waarschijnlijkheid uitdrukt dan mu. 死ぬべき 75 Shinubeki Zij die gaan sterven. さあるべくば Sa arubekuba Als het zo was ... 車より落ちぬべう惑ひ給ふ Kuruma yori ochinubyō madoi-tamau Zij was zo verward, dat zij van de wagen had kunnen vallen. Flexie beranari basis vorm grondvorm SSK* beranari べ ら な り MZK RYK Ø berani べ ら に SSK RTK IZK べ ら な り べ ら な る べ ら な れ beranari beranaru beranare MRK Flexie Ø narikatsuyō * Voor woorden met rahen-flexie geldt de RTK als basis. Dit morfeem drukt een vermoeden uit dat doorgaans op visuele indrukken gegrond is. Beranari is tot stand gekomen uit de stam be van het morfeem beshi dat via het adjectiverende suffix ra met het koppelwerkwoord nari verbonden is. Het werd tijdens de vroege Heian-periode geïntroduceerd in Kanbun kundoku 漢 文 訓 読 (in het Japans geparafraseerde Chinese teksten) en werd door waka-auteurs opgepikt, maar bleef uit dagboekliteratuur of monogatari geweerd. Dat laat vermoeden dat de constructie tot het register van de informele mannentaal behoorde. Na de Muromachi-tijd raakte de verbinding uiteindelijk in onbruik. Vb.: 秋の夜の月のひかりしあかければくらぶの山も越えぬべら也 Aki no yo no tsuki no hikari shi akakereba Kurabu no yama mo koenu beranari (Kokinshū, 4:195) Het schijnsel van de avondlijke herfstmaan is zo fel, dat men zelfs over de berg de Kurabu zou kunnen klimmen 鳴き止むる花しなければ鶯も果てはもの憂くなりぬべらなり Nakitomuru hana shi nakereba uguisu mo hate wa monouku narinu beranari (Kokinshū, 128) Nu er geen bloesems meer zijn, die hij met z'n gezang wou beletten te vallen, lijkt ook de struikzanger er geen zin meer in te hebben 久方の天つ空にも住まなくに人はよそにぞ思ふべらなる Hisakata no amatsusora ni mo sumanaku ni hito wa yoso ni zo omou beranaru (Kokinshū, 15:751) Hoewel ik niet in een ver verwijderd hemelruim of zo vertoef, lijkt die man mij te beschouwen als een wereldvreemd geval! Flexie meri basis vorm grondvorm SSK* meri め り MZK RYK SSK Ø め り め り meri meri RTK め る meru IZK め れ mere MRK Flexie Ø rahen 76 * Voor woorden met rahen-flexie geldt de RTK als basis. Analoog met de onder beshi besproken situatie, is er bij meri sprake van syncopering. Dat is vooral het geval voor de eindlettergreep ru van de SSK-basis die voor meri naar een n overgaat (bv. anmeri あ ん め り ) of zelfs integraal wegvalt (bv. ameri あ め り ). Het flexiemorfeem meri treft men enkel in teksten uit de Heian- en Kamakura-periode aan, en is vermoedelijk ontstaan uit de fusie van mu む + ari あり. Meri duidt een lichte onzekerheid aan i.v.m. een gebeurtenis of handeling in de tegenwoordige tijd, of eventueel een extratemporele vaststelling. Vaak is die onzekerheid zo gering dat meri dienst lijkt te doen als afzwakkend partikel, d.w.z. om de uitspraak minder apodictisch te laten overkomen. Een verbinding met ki き is mogelijk, en in dat geval dient meri tot het aanduiden van twijfel en/onzekerheid i.v.m. met een gebeuren in het verleden. Vb.: 花を取らすめり Hana o torasumeri Hij laat blijkbaar (iemand) bloemen plukken. 木の下にて童ぞ泣くめる Konoshita nite warawa zo nakumeru Onder die boom lijkt wel een kind te huilen! 龍田川紅葉乱れて流るめり Tatsutagawa momiji midarete nagarumeri (Kokinshū, 5:283) Op de Tatsuta-rivier drijven de herfstbladeren, door elkaar gemengd. Opm.: Het is duidelijk dat de onzekerheid of twijfelachtigheid hier niet erg sterk beklemtoond wordt: in het eerste voorbeeld is het een zwakke aanduiding van onzekerheid die niet strikt noodzakelijk is, en in het derde voorbeeld kan men dit jodōshi bijna niet vertalen, zonder de oorspronkelijke tekst geweld aan te doen. Flexie nari basis vorm grondvorm SSK* nari な り MZK RYK SSK RTK IZK Ø な り な り な る な れ nari nari naru nare MRK Flexie Ø rahen * Voor woorden met rahen-flexie geldt de RTK als basis. Nari drukt een veronderstelling uit die gebaseerd is op informatie uit de tweede hand. Ook kan het jodōshi aangeven dat de spreker bepaalde informatie rechtstreeks gehoord heeft. Beide nuances hebben in elk geval gemeen dat informatie gebaseerd is op auditieve bronnen. De ww. die voor nari staan zullen dan ook een akoestisch gegeven insluiten of verwijzen naar andermans woorden of naar geruchten in het algemeen. Op de ontbrekende MZK, MRK en chūshikei na, stemt het flexiepatroon integraal overeen met dat van het koppelwerkwoordelijke nari. Als aansluitvorm geldt evenwel de SSK, met de gebruikelijke uitzondering voor de rahen-groep die de RTK aanneemt. Vb.: 柿くへば鐘が鳴るなり法隆寺 Kaki kueba kane ga naru nari Hōryūji (Masaoka Shiki, Kanzanrakuboku) Toen ik een kaki at, hoorde ik klokken luiden,- De Hōryūji よしよし、とのゐ人もみな起きぬなり 77 Yoshi yoshi, tonoibito mo mina okinu nari (Genji, "Ukifune") Prima; ook de mannen van de wacht zijn blijkbaar allemaal op 男もすなる日記といふもの Otoko mo su naru nikki to iu mono (Tosa nikki, 20:27) Dagboeken waarvan men zegt dat ook mannen die bijhouden. 京に上るなりき Miyako ni noboru nariki. Hij ging naar verluidt naar de hoofdstad b. Desideratief / kibō 希望: MAHOSHI, TASHI, MŌSHI Flexie mahoshi, tashi basis vorm grondvorm MZK RYK ま Ø MZK RYK ま ほ た し tashi く shiku し mahoshi ほ mahoし ま ほ ま SSK RTK ま ま ほ し mahoshi ほ ほ IZK ま Flexie Ø shikukatsuyō Ø karikatsuyō ほ maho- maho- し き し け れ shiki shikere ま MRK ほ maho- maho- し か ら し か り shikara shikari た く た く た し た き た け れ taku taku tashi taki takere Ø Ø takaru Ø Ø た か ら た か り takara takari Ø mahoし か る Ø shikaru た か る kukatsuyō karikatsuyō De verlangende wijs of desideratief werd in het klassiek Japans geformuleerd door gebruikmaking van de jodōshi mahoshi of tashi. Mahoshi, dat afgeleid is van maku (een genominaliseerde vorm van het intentie-partikel mu) + het shiku-adjectief hoshi, en dat vergeleken bij tashi een veel oudere geschiedenis kent, volgt op de MZK en flecteert volgens een shiku-adjectief. Net als het moderne tai たい sluit tashi, dat door een ku-flexie gekenmerkt wordt, aan op de RYK. Anders dan het moderne tai kunnen beide jodōshi de nuance uitdrukken dat de spreker verlangt dat de toegesprokene of een derde een bepaalde handeling stelt. Vb.: 京に上らまほし / 京に上りたし Miyako ni noboramahoshi / Miyako ni noboritashi Ik wil naar de hoofdstad gaan 本日京へ立たれたし Honjitsu Miyako e tataretashi Ik wil dat je vandaag naar de hoofdstad vertrekt. あらまほしきは梅が香を Aramahoshiki wa umegaka o (Enkyokushū 宴曲集, 1: "Haru" 春) 78 Wat ik nodig heb is het aroma van pruimenbloesems / Ideaal ware het parfum van pruimenbloesems. 篳篥はいとかしがましく、秋の虫をいはば、くつわむしなどの心地して、う たてけぢかく聞かまほしからず Hichiriki wa ito kashigamashiku, aki no mushi o iwaba, kutsuwamushi nado no kokochi shite, utate kejikaku kikamahoshikarazu (Makura no sōshi, 9) Wat maakt de bamboefluit een kabaal; net het timbre van een sabelsprinkhaan, om het met herfstbeestjes te zeggen. Jammer, maar zo dichtbij wil ik er niet naar luisteren. Flexie mōshi basis vorm grondvorm MZK mōshi ま う し MZK RYK Ø mōku ま う く SSK ま う し mōshi RTK まうき mōki IZK ま う け れ mōkere MRK Flexie Ø ku-katsuyō De verzuchting dat iets niet zou gebeuren, wordt uitgedrukt met het flexiemorfeem mōshi. Vb.: この君の御童姿いと変へまうく思せど、十二にて御元服し給ふ Kono Kimi no ōnwarawasugata, ito kaemōku obosedo, jūni nite ōngenpuku shitamau (Genji, "Kiritsubo") Hij wou hoegenaamd niets veranderd zien aan de kind-status van de prins, maar bij diens twaalfde levensjaar verrichte men de meerderjarigheidsritus. c. De ontkenning / uchikeshi 打消 = hitei 否定: ZU Terwijl het klassiek Japans over geen talige middelen beschikt om affirmatie of bevestiging uit te drukken, kan het van twee procédés gebruik maken om de inhoud van een zin of constituent te ontkennen. Het meest courant wordt een ontkenning uitgedrukt door het gebruik van een ontkennende uitgang, zoals bv. de jodōshi zu ず, ji じ en maji まじ. Dergelijke negatie-elementen kunnen echter heel wat meer impliceren dan een loutere ontkenning. Zo brengen de laatste twee negatiesuffixen de twijfelende resp. intentionele houding van het onderwerp tot uiting. Naast morfologische ingrepen kan de ontkenning tevens lexicaal tot stand gebracht worden. Hier betreft het met name het negatie-adjectief nashi なし ("afwezig zijn, niet voorhanden zijn, (euf.) aflijvig zijn"; overigens stamverwant met het jodōshi nu ぬ, cf. infra), dat de betekenis van een taigen ontkent en de negatieve pendant van ari あり ("zijn, hebben, bestaan") genoemd kan worden. Toch nemen de zgn. uchikeshi no jodōshi 打消の助 動詞 de hoofdmoot van de negatie-elementen voor hun rekening. Flexie zu basis MZK vorm grondvorm MZK な ず ず ぬ ね ず [na] zu nu ざ ら ざ り zara zari zu Ø zu RYK SSK RTK IZK MRK Flexie ne Ø onr. ざ る ざ れ ざ れ zaru zare zare rahen Binnen dit duale flexiepatroon wordt de onregelmatige flexie van zu het vaakst toegepast in combinatie met joshi (bv. ba, te, do enz.), of in posities waar zu de zin afsluit. De rahen-flexie 79 diende aanvankelijk als aansluitbasis voor andere jodōshi, en verdrong het onr. zu met name uit de MZK- en MRK-toepassingen. Mettertijd gingen beide flexies echter ongedifferentieerd door elkaar gebruikt worden, en werden paren als neba ねば vs. zareba ざれば en nedo ねど vs. zaredo ざれど bv. mogelijk. Opmerkelijk is het hybride karakter van de onregelmatige flexie, die sporen van een schimmig negatiemorfeem, gereconstrueerd als nu ぬ, in zich draagt. Uit Nara-teksten kan men opmaken dat deze vorm na な en ni に resp. als MZK- en RYK-vorm had en dus vermoedelijk een yodan-flexie regeerde. Sporen van deze archaïsche negatievorm vinden we nog in jongere teksten, nl. in de tangconstructie na ~ so な~そ die een negatieve bevelsvorm betreft. Andere voorbeelden zijn naranaku ni ならなくに ("ondanks het niet-voorhanden zijn"; -ku fungeert hier als een archaïsch nominaliseringssuffix dat op de MZK aangesloten wordt) en shirani 知らに ("niet wetend"; de suspensieve vorm van het meer gangbare shirazu 知らず). Voorbeelden van het "modernere" zu in context zijn: 国のため君のために、止むことを得ずしてなすべき事多し Kuni no tame kimi no tame ni, yamu koto o ezu shite nasu beki koto ōshi (Tsurezuregusa, 123) Talrijk zijn de dingen waarvan men zich node voor vorst en vaderland kwijten moet 義を見てせざるは勇無き也 Gi o mite sezaru wa yū naki nari (Rongo) Hij heeft geen moed, die het juiste ziet maar niet doet 松が枝の地に着くまで降る雪を見ずてや妹が隠り居るらむ Matsugae no tsuchi ni tsuku made furu yuki o mizute ya imo ga komori oruramu (Man'yōshū, 20:4439) Waarom zou je je terugtrekken en kijk je niet hoe de pijntakken onder de sneeuwval de grond zullen raken? Tot slot vermelden we nog een type gebruik dat voornamelijk stilistisch gemotiveerd wordt, en ook in westerse stijlboeken onder de noemer "litotes" beschreven wordt. Bij deze dubbele ontkenning beoogt de auteur niet zozeer de zinsnegatie op zich, maar tracht hij door het negatie-element te ontkennen een sterker affirmatief effect te bereiken. Vb.: 故なきにあらず Yue naki ni arazu niet zonder reden / terecht 書を読まざるべからず Sho o yomazaru bekarazu je mag het boek niet ongelezen laten / je moet beslist het boek lezen d. Negatieve twijfel of veronderstelling / uchikeshisuiryō 打消し推量: JI, MAJI, MASHIJI 80 Flexie ji basis vorm grondvorm MZK ji じ MZK RYK SSK RTK IZK Ø Ø じ じ じ ji ji ji MRK Flexie Ø onr. Negatieve twijfel wordt aangegeven door het morfeem ji, dat op statische wijze flecteert dus eigenlijk onveranderlijk is. Ji geldt als de negatieve tegenhanger van mu, en kan derhalve naast negatieve twijfel ook negatieve intentie, wil of verlangen (uchikeshiishi 打消し意志) uitdrukken. Ji suggereert dus dat een gebeuren "zeker niet zo zal zijn" (twijfelende wijs), of dat de spreker "niet voornemens, niet willens" is in de toekomst een bepaalde handeling te stellen. Tot in de Heian-tijd bleef ji in de Japanse taal gangbaar, maar gold vanaf de Kamakura-literatuur stilaan als een archaïsche taalvorm. Vb.: 風にこそ知られじ Kaze ni koso shirareji (Shinshokukokin wakashū, 153) het zal wellicht niet door de wind bekend worden 一生の恥、これに過ぐるはあらじ Isshō no haji, kore ni suguru wa araji (Taketori monogatari) Van alle schandes in mijn leven, zal er geen één deze overtreffen 法師ばかりうらやましからぬものはあらじ Hōshi bakari urayamashikaranu mono wa araji (Tsurezuregusa, 1) Er zijn wellicht geen zo onbenijd als priesters. 家の辺りだに今は通らじ Ie no atari dani ima wa tōraji (Taketori monogatari) Zelfs in de buurt van het huis ben ik thans niet van plan te passeren 明日は外に出でじ Asu wa soto ni ideji Ik ben niet van plan morgen uit te gaan Flexie maji, mashiji basis vorm grondvorm ま じ SSK* maji MZK RYK SSK Ø ま じ く ま じ ま じ き ま じ け れ majiku maji majiki majikere Ø ま じ か ら ま じ か り Ø majikaru Ø Ø ま し じ ま し じ き Ø Ø majikara majikari ま し じ mashiji Ø Ø RTK ま じ か る mashiji mashijiki IZK MRK Flexie shikukatsuyō karikatsuyō shikukatsuyō * Voor woorden met rahen-flexie geldt de RTK als basis. Het flexiemorfeem maji, afgeleid van de Oudjapanse protovorm mashiji, vormt de negatieve tegenhanger van beshi en dekt bijgevolg naast de negatieve twijfel een brede waaier aan subjectieve houdingen (modaliteiten): negatieve intentie, scepsis, onmogelijkheid, 81 weigerachtigheid, nodeloosheid, ongepastheid en verbod. Maji zou taalhistorisch teruggaan op een combinatie van het suiryō-morfeem mu in de MZK (ma), gevolgd door het bovengenoemde ji. Anders dan dat morfeem bleef maji in de Japanse taal verankerd en ontwikkelde zich tot de moderne zij het schrijftalige verschijningsvorm mai まい. け 堀江越え遠き里まで送り来る君が心は忘らゆましじ Horie koe tōki sato made okurikeru kimi ga kokoro wa wasurayu mashiji (Man'yōshū, 20:4482) Je gevoelens, over de kanalen heen tot dit verre dorp overgebracht, zal ik nimmer toch vergeten さて冬枯のけしきこそ、秋にはをさ/\劣るまじけれ Sate fuyugare no keshiki koso aki ni wa osaosa otorumajikere (Tsurezuregusa, 19) Echt, het barre winterlandschap hoeft zeker niet voor de herfst onder te doen 容易く人寄り来まじき家を作りて Tayasuku hito yorikumajiki ie o tsukurite (Taketori monogatari) Hij bouwde een huis dat niet zomaar door anderen genaderd zou/kon worden, en ... 猶仕う奉るまじき事を、参りて申さむ Nao tsukōmatsurumajiki koto o, mairite mōsamu (Taketori monogatari) Ik zal bericht uitbrengen, dat ik nog niet van plan ben [aan het hof] te dienen, 今日の見参は有るまじかりつるを Kyō no kenzan wa arumajikaritsuru o (Hiramatsukebon Heike monogatari 平松家本 平家物語, 1: "Giō" 義王) Hoewel onze ontmoeting vandaag niet had mogen plaatsvinden Naast bovenstaande negatieconstructies met de jodōshi zu, ji, maji en het keiyōshi nashi kan ook het setsuzokujoshi de で een ontkennende betekenis uitdrukken. Deze vorm wordt uitgelegd als een aansluiting van het setsuzokujoshi te て op ni に, de RYK van het jodōshi nu ぬ (cf. sup.). Tegen de Heian-periode assimileerde nite にて zich dan uiteindelijk tot de. Het partikel volgt op de MZK en mag zowel middenin de zin als aan het eind ervan geplaatst worden. Vb.: 思ふこと成らでは、世の中に生きてなにかせん、と思ひしかば、ただ空しき 風にまかせてありく Omou koto naradewa, yo no naka ni ikite nani ka sen, to omoishikaba, tada munashiki kaze ni makasete ariku (Taketori monogatari) "Wat leef ik hier op aarde nog, nu mijn verwachtingen niet uitkomen," dacht ik, en dolend laat ik me slechts over aan de ijdele wind. Opm.: In de constructie omoishikaba zien we een toepassing van het gebruik van de IZK voor het partikel ba dat hier een causaal of consecutief verband uitdrukt. e. Comparatief / hikyō 比況: GOTOSHI, GOTOKUNARI Overeenkomst of gelijkenis wordt in het klassiek Japans uitgedrukt met het jodōshi gotoshi 如 し / 若し, dat mettertijd ook werd aangewend om begrippen indirect en omschrijvend te 82 benoemen (perifrase) of als woord dat de opsomming van voorbeelden afrondt. Met uitzondering van de IZK en de MRK, die beide ontbreken, gedraagt gotoshi zich qua flexie als een ku-adjectief. Flexie gotoshi basis RTK / taigen* vorm grondvorm ご と し gotoshi MZK RYK SSK RTK Ø ご と く ご と し ご と き gotoku gotoshi gotoki IZK MRK Flexie Ø Ø kukatsuyō * Beide bases vaak gevolgd door ga が; taigen ook nog gevolgd door no の. 我がごとく京に参れ Wa ga gotoku Miyako ni maire Kom net als ik naar de hoofdstad おごれる人も久しからず,ただ春の夜の夢のごとし Ogoreru hito mo hisashikarazu, tada haru no yo no yume no gotoshi (Heike, 1: "Gion shōja" 祇園精舎) De hovaardigen redden het niet lang, net zolang als maar een droom op een lentenacht 涙,雨の脚のごとくこぼる Namida, ame no ashi no gotoku koboru (Utsubo monogatari, 7) Er vielen tranen als striemen van een regenbui 黒き革籠三合を置けり。すなはち和歌・管絃・往生要集ごときの抄物を入れ たり Kuroki kawago sangō o okeri. Sunawachi waka, kangen, Ōjōyōshū gotoki no shōmotsu o iretari (Hōjōki) Ik had drie zwartleren dozen geplaatst. Om er excerpten waaronder waka, partituren, de Ōjōyōshū en dergelijke in te leggen. 松島は笑ふが如く,象潟はうらむがごとし Matsushima wa warau ga gotoku, Kisagata wa uramu ga gotoshi (Oku no hosomichi) Is Matsushima als een lach, dan is Kisagata als een wrevel. Flexie gotokunari basis vorm grondvorm ご と く ご と く ご と く ご と く ご と く ご と く ご と く RTK / taigen* gotoku gotoku gotoku gotoku gotoku gotoku gotoku な り な ら に な り な る な れ な れ nari nara nari / ni nari naru nare nare MZK RYK な り SSK RTK IZK MRK Flexie narikatsuyō * Beide bases vaak gevolgd door ga が; taigen ook nog gevolgd door no の. Gotokunari 如くなり kwam tot stand uit de verbinding van gotoku (RYK van gotoshi) met het koppelwerkwoord nari. Het drukt gelijkheid, gelijkenis of vergelijkbaarheid uit tussen twee entiteiten. 海の上、昨日のごとくに風波見えず 83 Umi no ue, kinō no gotoku ni kazenami miezu (Tosa nikki) Op zee is er net als gisteren wind noch golfslag te bespeuren ぢ 即ち地を掘りて封を開く。封、皆替はらずして本の如く也 Sunawachi ji o horite fū o hiraku. Fū mina kawarazu shite moto no gotoku nari (Konjaku monogatari, 9:37) Men dolf meteen de verzegelde potten uit de grond op en opende ze. Ze waren allemaal intact en in oorspronkelijke toestand. 松の色は青く、磯の波は雪のごとくに Matsu no iro wa aoku, iso no nami wa yuki no gotoku ni (Tosa nikki) De pijnbomen zijn groen van kleur, en de golven aan de kust zijn als sneeuw zo wit 富の来たること、火の乾けるにつき、水のくだれるに従ふがごとくなるべし Tomi no kitaru koto, hi no kawakeru ni tsuki, mizu no kudareru ni shitagau ga gotoku naru beshi (Tsurezuregusa, 217) De verwerving van rijkdom zou dan net zo zijn als vuur dat in droge waar slaat, of water dat naar het afwaartse stroomt. f. Repetitief / hanpuku 反復: U Flexie u basis MZK vorm grondvorm MZK RYK SSK RTK IZK MRK ふ は ひ ふ ふ へ へ u wa i u u e e Flexie yodan Dit Nara-morfeem wordt aangesloten op de MZK van yodan-werkwoorden en drukt repetitie, voortduring of voortgang uit. Op grond van z'n suffix-achtige gedrag wordt dit morfeem doorgaans tot de categorie achtervoegsels gerekend. Het is overigens niet uitzonderlijk dat de MZK-basis bij aanhechting van u een klankverandering ondergaat. Daarbij volgt de spelling eigenlijk de toenmalige uitspraakpraktijk en wisselt de a-klank o.i.v. /u/ naar een o. Bv. uchisusurou うちすすろふ (snotteren), utsurou 移ろふ (veranderen). 2.2. Partikels: joshi 助詞 Dit is het laatste en tegelijk belangrijkste type onveranderlijke gebonden woorden. Eenvoudig gesteld zijn joshi functiewoorden die verbanden tussen woorden, zinsdelen of zinnen aangeven, of die de betekenis van een mededeling nuanceren door een bepaalde gevoeldsinhoud of emotieve houding op te roepen. Als achterzetsels hechten zij zich ofwel aan yōgen ofwel aan taigen. Door deze grote waaier aan plaatsingsmogelijkheden is hun binding met het woord waaraan zij gehecht worden minder hecht dan bij de jodōshi, en hun gamma van functies groter. De classificatie van de joshi is onder de Japanse taalkundigen omstreden. De meeste schoolgrammatica's maken van een indeling gebruik die op een mengeling van semantische en functionele criteria berust. Om de aansluiting met de Japanse benaderingswijze, die vaak teruggrijpt op door Yamada Yoshio 山 田 孝 雄 (1873-1958), en andere taalkundigen geformuleerde inzichten, maximaal te garanderen, hanteert deze syllabus een hybridische indeling. Deze aanpak verdeelt de joshi onder in acht hoofdcategorieën: 84 2.2.1. Betrekkingspartikels: kakujoshi 格助詞 Deze door Yamada Yoshio geïdentificeerde partikels worden aan taigen of taigen-achtige constructies gevoegd en drukken een betrekkelijk verband (hoedanigheid/gesteldheid) uit tussen een woord(groep) en een ander zinsbestanddeel. De oudste kakujoshi worden in Narateksten aangetroffen en betreffen partikels waaronder tsu つ en na な (brengen een attributieve verbinding [rentaikaku 連体格] tot stand), yu ゆ, yuri ゆり, yo よ (volgen na woorden die een vertrekpunt, middel of methode noemen) en te て (aanhaling). Ook de groep Middeljapanse vertegenwoordigers is uitgebreid en omvat de partikels ga が, no の, o を, ni に, e へ, to と, yori より, kara から, nite にて en shite して. Binnen deze categorie is soms sprake van een subset, de zgn. rentaijoshi 連 体 助 詞 of attributieve partikels (ook junfukutaijoshi 準副体助詞 genoemd). Deze set bestaat uit de partikels no, ga en tsu, die samen met de voorbepaling een met rentaishi vergelijkbare functie vervullen. a. tsu つ Tsu is een Oudjapans partikel dat aan taigen of aan de stam van keiyōshi gevoegd wordt. Voorbepaling en tsu vormen samen een attributieve bepaling die een bezitsrelatie uitdrukt: 野つ鳥 notsutori wilde vogels; fazanten かしふ江に鶴鳴き渡る志賀の浦に沖つ白波立ちし来らしも Kashifue ni tazu nakiwataru Shika no ura ni oki tsu shiranami tachishi kurashi mo (Man'yōshū, 15:3654) Krassend maken de kraanvogels de overtocht naar de baai van Kashifu; witgekuifde golven dreigen vanaf de volle zee de kust van Shika onstuimig nader te komen. 天つ風雲の通ひ路吹きとぢよ乙女の姿しばしとどめむ Amatsukaze kumo no kayoiji fukitojiyo otome no sugata shibashi todomemu (Priester Henjō 遍昭, KKS, var. 1:872) Wind uit de hemelen, waai de weg waarlangs de wolken drijven dicht! Ik wil nog even het beeld van de jongedames bewaren. Net zoals het modern Japanse no の brengt tsu een attributieve woordgroep tot stand als bepaling bij een taigen, al heeft het in vergelijking met no een wat beperkter gebruik. Combinaties treffen we aan in toponiemen (Shimotsukeno 下毛野 -> Shimotsuke 下野) of in de algemene woordenschat: amatsukami 天つ神 (goden die zich in de hemelen bevinden), kunitsukami 国つ神 (godheden te lande), sakitsukoro 先つ頃 (pas geleden), yūtsukata 夕つ 方 (avond), akitsukata 秋 つ 方 (herfsttijd), okutsukata 奥 つ 方 (het achterwaartse/de achterplaats), tōtsukuni 遠つ国 (ver land / hiernamaals), okitsumo 沖つ藻 (zeewier uit volle zee), yatsuko 奴 (slaven; orig. yatsuko 家つ子 [huisgezellen]). Mettertijd sleet echter de onafhankelijkheid van het partikel af, en sedert de Heian-periode werden de met tsu verbonden woordcombinaties niet langer als samenstelling opgevat. Dus vervaagde de oorspronkelijke functie van tsu in combinaties als matsuge 睫 (ooghaar, wimper; oorspr. 目つ 85 毛), tokitsukaze 時つ風 (welgetimede wind; meewind), tanabatatsume 棚機つ女 (weefster) enz. b. na な Na volgt per definitie op taigen of op woorden die zich als een taigen gedragen, en de verkregen constructie levert een attributieve woordgroep op. 大き海の水な底深く思ひつつ裳引き平しし菅原の里 Ōki umi no mi na soko fukaku omoi tsutsu mobiki narashishi Sugawara no sato (Man'yōshū, 20:4491) Als de bodem der oceaanwateren zo diep denk ik aan jou, en met m'n sleep [jou tegemoet schrijdend] trek ik het pad vlak, hier langs Sugawara's geboortegrond Andere illustraties bij dit partikel zijn relatief beperkt: naminato 波な音 (het ruisen der golven), nunato 瓊な音 (gerinkel van kraaltjes), manakai 眼な交ひ (oogbereik), momonahito 百な人 (honderd mensen), tanasue 手な末 (z'n vingertoppen) maar ook bv. het toponiem Tanakami 田 な 上 (lett. "bovenveld") kunnen nog als voorbeelden aangehaald worden. Analoog aan het verschijnsel dat bij tsu van toepassing was verloor het partikel vanaf de Heian-periode zelfstandigheid, en werd de woordgroep waar het deel van uitmaakte als één begrip opgevat: minato 港 (haven; etym.:水な門), minamoto 源 (bron; etym.: 水な元), manako 眼 (oog; etym.: 目な子), manajiri 眦 (ooghoek, etym.: 目な尻), tanagokoro/tanaura 掌 (handpalm; etym.: 手な心 resp. 手な裏). c. yu ゆ De aansluitingsbasis van het partikel yu is identiek aan dat van na. Semantisch gesproken onderhoudt yu nauwe banden met de partikels yo よ, yori より en yuri ゆり, maar naar gebruik kon het zich moeilijk handhaven en het verdween sedert de Heian-periode definitief uit de literatuur ten voordele van yori. De zeer schaarse vindplaatsen die in Nara-teksten nog bewaard bleven, behoren zoals dat bij yo het geval is integraal tot het poëtische register. Een paar uta tonen dus m.a.w. het gebruik van yu in context. Bij nader toezien kunnen vier hoofdbetekenissen onderscheiden worden. ▪ Aanduiding van een vertrekpunt, zowel in ruimtelijke als in tijdelijke zin. In de Heianperiode overgenomen door kara から: 天地の別れし時ゆ神さびて高く貴き駿河なる富士の高嶺を Ametsuchi no wakareshi toki yu kamusabite takaku tōtoki Suruga naru Fuji no takane o (Man'yōshū, 3:317) Ach de hoge Fuji-piek; die sedert de scheiding van Hemel en Aarde goddelijk, verheven en nobel in de provincie Suruga troont ▪ Aanduiding van een doorgangspunt of het decor van een handeling: 86 田子の浦ゆうち出でて見れば真白にぞ富士の高嶺に雪は降りける Tago no ura yu uchiidete mireba mashiro ni zo Fuji no takane ni yuki wa furikeru (Man'yōshū, 3:318) Er via de kust van Tago op uittrekkend was het een en al wit wat we zagen; het sneeuwde op de hoge Fuji-berg. ▪ Aanduiding van een middel/methode: 小筑波の繁き木の間よ立つ鳥の目ゆか汝を見むさ寝ざらなくに Ozukuha no shigeki konoma yo tatsu tori no me yu ka na o mimu sa nezaranaku ni (Man'yōshū, 14:3396) Zou ik je aankijken met een oogopslag als een vogel die opvliegt uit het dichte hout van Tsukuba; terwijl we toch al de lakens gedeeld hebben ▪ Aanduiding van de maatstaf waarmee iets vergeleken wordt: 人言は暫しぞ我妹綱手引く海ゆまさりて深くしぞ思ふ Hitogoto wa shimashi zo wagimo tsunade hiku umi yu masarite fukakushi zo omou (Man'yōshū, 11:2438) Mensenpraatjes duren maar even; liefste, veelmeer dan de zee die de sleeptouwen trekt ben ik jou diep indachtig d. yuri ゆり Het partikel yuri ゆり valt qua inpassing in de zin en gebruik vrijwel integraal samen met de eerste hoofdbetekenis van het vorige kakujoshi. Sedert de Heian-periode verdween yuri, net zoals yu, uit de Japanse literatuur ten voordele van yori. 押し照るや難波の津ゆり船装ひ我は漕ぎぬと妹に告ぎこそ Oshiteruya Naniwa no tsu yuri funa yosoi are wa koginu to imo ni tsugi koso (Man'yōshū, 20:4365) Zeg m'n vrouw dat ik het schip toerustte en de haven van het alomstralende Naniwa ben uitgeroeid. 明日ゆりや草がむた寝む妹無しにして Asu yuri ya kae ga muta nemu imu nashi ni shite (Man'yōshū, 20:4321) Ga ik vanaf morgen samen met het gras slapen, zonder mijn vrouw? e. yo よ Het kakujoshi yo (na integratie in het partikel yori sedert de Heian-periode niet meer in zwang) mag als een klankvariant van yu(ri) opgevat worden. De vier hoofdbetekenissen zijn onverkort herkenbaar. Buiten enkele uta zijn er geen verdere illustraties van het gebruik van dit kakujoshi voorhanden. 87 ▪ Aanduiding van een vertrekpunt: 天地の遠き初めよ世間は常なきものと語り継ぎ長らへ来たれ Ametsuchi no tōki hajime yo yononaka wa tsune naki mono to kataritsugi nagara e kitare (Man'yōshū, 19:4160) Bij het verre begin van hemel en aarde, toen men van generatie op generatie de wereld reeds iets onbestendigs was gaan noemen 吾家の方よ雲居起ち来も Wagie no kata yo kumoi tachiku mo (Kojiki, Chū 中, Kayō 歌謡) Uit de richting van mijn huis komen de wolken opzetten! ▪ Aanduiding van een doorgangspunt: ほととぎすこよ鳴き渡れともし火を月夜に準へその影も見む Hototogisu ko yo nakiwatare tomoshihi o tsukuyo ni nasoe sono kage mo mimu (Man'yōshū, 18:4054) Koekoekje! kom hier fluitend heen; het aangestoken licht voor maneschijn nemend probeer ik je te ontwaren ▪ Aanduiding van een middel/methode: 鈴が音の早馬駅家の堤井の水をたまへな妹が直手よ Suzugane no hayumaumaya no tsutsumii no mizu o tamae na imo ga tadate yo (Man'yōshū, 14:3439) Schenk me water uit de waterput van dit tinkelende poststation! Rechtstreeks uit je handen ▪ Aanduiding van de maatstaf: 上野伊奈良の沼の大藺草よそに見しよは今こそまされ Kamitsukeno Inara no numa no ōigusa yoso ni mishi yo wa ima koso masare (Man'yōshū, 14:3417) Jou keek ik vanop afstand toe, zoals de grote lisdodden aan de Inara-moerassen te Kōzuke; maar net nu is het [verlangen] veel erger f. ga が Het betrekkingspartikel ga kan via vijf semantische functies een taigen met de rest van de zin verbinden. Het partikel kan aanduiding zijn van een bijvoeglijke bepaling (rentai 連体functie), van een onderwerpsvorm (shukaku 主格-functie), van een elliptische nominalisering (juntai 準 体 -functie), van een bijstelling (dōkaku 同 格 -functie) of van de verlangens/voorkeuren van het onderwerp. Het gedrag van ga stemt grosso modo overeen met het moderne kakujoshi no の, dat eveneens een attributief verband legt tussen twee taigen. 88 Aangenomen wordt dat juntai- en dōkaku-gebruik zich rechtstreeks uit de primaire functie (m.n. als brug tussen bijvoeglijke bepaling en taigen) ontwikkeld zouden hebben. Zoals volgend schema aantoont, kan die primaire toepassing (linkerkolom) ook aan de basis gelegen hebben van de shukaku-functie (rechterkolom): 梅が枝 umegae 梅が咲ける枝 → pruimentak ume ga sakeru e → de pruimentakken die in bloei staan 梅 が 咲 け る (枝) ume ga sakeru (e) (takken waarvan) de pruimenbloesems staan te bloeien Al was de combinatie van ga met een zinsfinaal gezegde in de SSK (bv. hana ga utsukushi 花 が 美 し ) tot ongeveer de natijd van de Heian-periode geen gemeengoed, toch bleef de shukaku-functie zich verder ontwikkelen. Ruime toepassing kregen het shukaku-gebruik en het gebruik van ga om het voorwerp van verlangen/voorkeur aan te geven pas in middeleeuwse teksten, met als uitloper het hedendaagse gebruik waarin ga bij uitstek onderwerp of voorwerp van verlangen aanduidt, en no veeleer een bijvoeglijke bepaling afsluit m.a.w. de rentai-functie vervult. Waar grammatica's uitgaan van een classificatie van joshi volgens functionele criteria, wordt ga in zijn primaire functie net zoals no en tsu soms als een rentaijoshi opgevat. In zijn derde betekenis wordt ga dan functioneel als een juntaijoshi opgevat. Hoewel de kakujoshi ga en no vele raakpunten delen, bestaat er op sommige vlakken verschil. Qua aansluitbasis hecht ga zich vooral aan op taigen en RTK-vormen terwijl no vooral aansluit op taigen, fukushi, een aantal joshi en op de stam van keiyō(dō)shi. De combinatie RTK-vorm + no wordt niet voor het einde van de Muromachi-tijd in geschriften aangetroffen. Waar aansluiting op een taigen die aan een persoon refereert het geval is, drukt de constructie met no nuancematig groter respect uit dan de variant met ga, die vooral genegenheid maar vaak ook nederigheid of minachting uitdrukt. ▪ Aanduiding van een bijvoeglijke bepaling 我が国 wa ga kuni mijn/ons land Opm.: Hierbij toont ga in deze toepassing overeenkomst met wat in westerse talen aangeduid wordt als attributieve genitief. Merk bv. het nuanceverschil tussen Masamune ga katana 正宗 が刀 (Masamune's zwaard) en Masamune no gatana 正宗の刀 (Masamune-zwaarden) 秀衡が跡は田野になりて Hidehira ga ato wa den'ya ni narite (Oku no hosomichi, "Hiraizumi") Hidehira's sporen werden akkers en velden Opm.: De constructie met ga levert hier een attributieve genitief op. 生まれしも帰らぬものを我が宿に小松のあるを見るが悲しさ Mumare shimo kaeranu mono o wagayado ni komatsu no aru o miru ga kanashisa (Tosa nikki, 16.2.935) 89 Hoe triest is het toch te zien hoe er thuis pijnboompjes zijn, en dat je niet terug zal komen hoewel je hier geboren bent! Opm.: Indien op ga de stam van een keiyōshi met daaraan de uitgang -sa volgt, komt er een soort uitroep tot stand. 松島は笑ふがごとく、象潟は恨むがごとし Matsushima wa warau ga gotoku Kisakata wa uramu ga gotoshi (Oku no hosomichi) Matsushima is lachen; Kisakata is chagrijnen Opm.: In zijn rentai-functie kan ga in vaste combinatie optreden met woorden als kara から, manimani まにまに en gotoshi ごとし. ▪ Aanduiding van een onderwerpsvorm: まいて、雁などの連ねたるがいと小さく見ゆるは、いとをかし Maite, kari nado no tsuranetaru ga ito chiisaku miyuru wa ito okashi (Makura no sōshi, 1) ... en nog veel meer heeft het charme dat het achter elkaar aan vliegen van wilde ganzen zo nietig lijkt ▪ Juntai-functie: wat door taigen + ga bepaald wordt is verzwegen: この歌は、ある人のいはく、柿本人麻呂がなり Kono uta wa, aru hito no iwaku, Kakinomoto no Hitomaro ga nari (Kokinshū, "Fuyu", 334) Dit gedicht is, naar sommigen beweren, er een van Kakinomoto no Hitomaro ▪ Aanduiding van een verklarende bijvoeging (bijstelling/appositie): いとやむごとなき際にはあらぬが、すぐれて時めき給ふありけり Ito yamugotonaki kiwa ni wa aranu ga sugurete tokimeki tamau arikeri (Genji monogatari, "Kiritsubo") hoewel ze niet zozeer een voorname status bekleedde, genoot ze bij uitstek zijn gunst ▪ Aanduiding van het voorwerp van verlangen/voorkeur: 「何、おのれ、命が助かりたいか」「なかなか、命が助かりたうござる」 "Nani, onore, inochi ga tasukaritaika" "nakanaka, inochi ga tasukaritō gozaru" (Obagasake 伯母酒) "Wel, jij, wil je gered worden” "Ja, ik wil dat je me redt" g. no の Naar functie in de zin kan het kakujoshi-partikel no in zeven hoofdbetekenissen onderscheiden worden. Vier ervan lopen parallel met de onder ga besproken toepassingen; het 90 betreft m.n. de rentai-, shukaku-, juntai- en dōkaku-functies. Daarnaast kan dit partikel nog een aanduiding vormen van een gelijkenis of metafoor (hiyu-functie) of drukt het toegeving (gyakusetsu-functie) of nevenschikking (heiretsu-functie) uit. Een aantal grammatica's brengt no wegens z'n primaire toepassing (cf. kakujoshi ga) onder binnen de categorie rentaijoshi of creëren de aparte categorieën juntaijoshi en heiretsujoshi voor de respectieve juntai- en heiretsu-functies waarin no kan optreden. ▪ Aanduiding van een bijvoeglijke bepaling: あちらの家 achira no ie het huis daarginds 今の民 ima no tami het huidige volk 兄の家 ani no ie het huis van de broer その沢のほとりの木の陰に下りゐて、乾飯食ひけり Sono sawa no hotori no konokage ni oriite, kareii kuikeri (Ise monogatari, 9) In de schaduw van de bomen in de buurt van dat moeras steeg hij af en at z'n droge rijst 秋風にたなびく雲の絶え間よりも漏れ出づる月の影のさやけさ Akikaze ni tanabiku kumo no taema yori moreizuru tsuki no kage no sayakesa (Shinkokinwakashū, "Aki jō", 413) Hoe helder breekt het maanlicht doorheen de wolkpartijen, sliertend met de herfstwind mee! 蟻のごとくに集まりて、東西に急ぎ、南北に走る Ari no gotoku ni atsumarite, tōzai ni isogi, nanboku ni washiru (Tsurezuregusa, 74) als mieren lopen ze te hoop, en haasten zich her en der, en hollen heen en weer ある時は、・・・・・・鬼のやうなるもの出で来て aru toki wa ~ oni no yō naru mono idekite (Taketori monogatari, "Hōrai no tama no eda") ooit [...] kwamen er duivelachtige wezens tevoorschijn Opm.: Naast de algemene regel die op kakujoshi van toepassing is, nl. aansluiting op taigen of taigen-achtige woorden; zijn er bij dit gebruik van no voorbeelden bekend waarbij het partikel op een fukushi of op de stam van een keiyōshi volgt. Analoog met ga kan no aan een bepaalde bezitsrelatie uitdrukking geven m.a.w. een attributieve genitief signaleren, maar ook de uitroepconstructie die het partikel door de stam van een keiyōshi laat volgen met daaraan de uitgang -sa is onverkort bij no terug te vinden. De laatste twee voorbeelden illustreren het gebruik van no in zijn rentai-functie in combinatie met karani からに, manimani まにまに, 91 gotoshi ごとし en yōnari やうなり. Daar alle vier de vormen op taigen (m.n. resp. kara から, ma ま, goto ごと en yō やう) geïnspireerd zijn, kan het gebruik van no hier dus als een specifieke vorm van bijvoeglijk gebruik (rentaishūshoku 連体修飾) gedacht worden. ▪ Aanduiding van een onderwerpsvorm: 多くの工の心をつくしてみがきたて Ōku no takumi no kokoro o tsukushite migakitate (Tsurezuregusa, 10) vele timmerlui waren het met toeleg aan het bijschaven 手のわろき人の、はばからず文書き散らすはよし Te no waroki hito no, habakarazu fumi kakichirasu wa yoshi (Tsurezuregusa, 35) Wie een slecht handschrift heeft, doet er goed aan ongeremd massa's tekst te schrijven ▪ Nominaliserend gebruik met weglating van het woord dat bepaald wordt: 草の花は、なでしこ。唐のはさらなり、大和のもいとめでたし Kusa no hana wa, nadeshiko. Kara no wa sara nari, Yamato no mo ito medetashi (Makura no sōshi, "Kusa no hana wa") Onder de bloemen kies ik de anjelier. En liever Chinese, maar ook de Japanse zijn bijzonder prachtig. まことにかばかりのは見えざりつ Makoto ni kabakari no wa miezaritsu (Makura no sōshi, "Chūnagon mairitamaite") Werkelijk zoiets heb ik nog niet gezien ▪ Aanduiding van een bijstelling/appositie: 春の日のいと寒き夜 Haru no hi no ito samuki yo Een heel koude nacht op een lentedag 富士の山 Fuji no yama De berg de Fuji 兄の太郎 Ani no Tarō Zijn oudere broer Tarō 花の都 Hana no miyako De bloemenhoofdstad; de bloesemende hoofdstad 風まじり雨降る夜の雨まじり雪降る夜は 92 Kaze majiri ame furu yo no ame majiri yuki furu yo wa (Man'yōshū, 5:892) De avond wanneer er winderige regenval is, en er tevens natte sneeuw valt 青き瓶の大きなるを据ゑて、桜のいみじうおもしろき枝の五尺ばかりなるを、 いと多く挿したれば Aoki kame no ōkinaru o suete, sakura no imijū omoshiroki eda no goshaku bakari naru o, ito ōku sashitareba (Makura no sōshi, "Seiryōden no") Toen men een groot exemplaar van een blauwe kruik plaatste, waarin heel wat bijzonder prachtige kersenbloesemtakken van wel 5 voet lang staken ... Opmerking: In principe kan dit gebruik als een bijzondere vorm van bijvoeglijke bepaling opgevat worden, waarbij no de verbinding legt tussen twee taigen die elkaar verklarend aanvullen. Soms vallen bepaling en bepaalde samen (zie bv. het dubbele gebruik van yo 夜 in Man'yōshū, 5:892), waardoor classificatie onder de functie "bijvoeglijke bepaling" moeilijk houdbaar is. Sedert de Heian-periode werd het uiteindelijk gebruikelijk de dubbele vermelding van een taigen die als bepaler/bepaalde fungeert te vermijden (cf. ellips van kame na ōkinaru in Makura no sōshi, "Seiryōden no"). ▪ Aanduiding van een gelijkenis/metafoor: 紫のにほへる妹を憎くあらば人妻ゆゑに我れ恋ひめやも Murasaki no nioeru imo o nikuku araba hitozuma yue ni ware koime yamo (Man'yōshū, 1:21) Indien ik je verachte, jij die als parelkruid prachtig schittert, zou ik dan zo smachten nu je andermans vrouw bent 日暮るるほど、例の集まりぬ Hi kururu hodo, rei no atsumarinu (Taketori monogatari, "Kikōshitachi no kyūkon") Naarmate het donkerder werd, kwamen ze [Kaguyahimes vrijers], zoals gebruikelijk, samen ありさりて後も逢はむと思へこそ露の命も継ぎつつ渡れ Arisarite nochi mo awamu to omoe koso tsuyu no inochi mo tsugi tsutsu watare (Man'yōshū, 17:3933) De dingen nemend zoals ze zijn hoop ik je later te zullen ontmoeten, en net daarom blijf ik dit als dauw zo ijdele leven doorstaan ▪ Toegevende functie: 国の親となりて、帝王の上なき位に登るべき相おはします人の、そなたにて 見れば、乱れ憂ふることやあらむ Kuni no oya to narite, teiō no kami naki kurai ni noboru beki sō owashimasu hito no, sonata nite mireba, midareureuru koto ya aramu (Genji monogatari, "Kiritsubo") Hij heeft de trekken van iemand die voorbestemd is landsvader [= keizer] te worden, en de onovertroffen keizerstroon te bestijgen, en toch, hem nu zo te zien, zou dat wanorde en verdriet betekenen 93 かりそめの茅屋の、蔀などもなし Karisome no kayaya no, shitomi nado mo nashi (Sarashina nikki, "Kadode") tijdelijk een dak van olifantsgras boven het hoofd, maar toch ontbreekt wat planken beschutting ▪ Nevenschikkende functie (voor het eerst in late Muromachi-teksten aangetroffen): 明日は、掃除の用意のというて、忙しいによって Asu wa, sōji no yōi no to iute, isogashii ni yotte (Yamatachimuko 山立婿) Want morgen zal ik het druk hebben, met de schoonmaak, de voorbereidingen en dergelijke h. o を Negen hoofdbetekenissen kunnen aan het partikel o toegeschreven worden. Slechts drie ervan bleven in het modern Japans bewaard, t.w. het gebruik als markeerder van een lijdend voorwerp (d.i. de basisfunctie van o), van een vertrekpunt c.q. plaats van doorgang of van een tijdsbestek. Daarnaast bleef in oude teksten het gebruik van o gedocumenteerd als vast partikel bij bepaalde werkwoorden, als onderwerppartikel bij welbepaalde jidōshi, als partikel dat het voorwerp van hoop/voorkeur aangeeft, als vast partikel in de constructies o ~ ni / o ~ nite, o ~ mi en als vast gegeven in uitspraken die een zegswijze formuleren. Etymologisch gesproken kan men het partikel terugvoeren op het gelijknamige tussenwerpsel (kandōshi) dat een uitroep verklankte. Zelf stond het kakujoshi o op zijn beurt wegens zijn combineerbaarheid met RTK-vormen aan de basis van het setsuzokujoshi o. Over het algemeen wordt dit joshi niet weggelaten, al komt verzwijging van o niet zelden voor, vooral wanneer zoals mizu nomu 水飲む (water drinken) en hana miru 花見る (bloesems bekijken), bv. illustreren, de functie van o vanuit de context makkelijk afgeleid kan worden. ▪ Aanduiding van het lijdend voorwerp: 富士の山を見れば、五月のつごもりに、雪いと白う降れり Fuji no yama o mireba, satsuki no tsugomori ni, yuki ito shirō fureri (Ise monogatari, 9) Een blik op de Fuji-berg; hoe wit valt de sneeuw toch, op het einde van de meimaand ▪ Aanduiding van het punt van vertrek/doorgang (zgn. perlatieve functie): さびしさに宿を立ち出でてながむればいづくも同じ秋の夕暮れ Sabishisa ni yado o tachiidete nagamureba izuku mo onaji aki no yūgure (Goshūiwakashū, "Aki jō") In eenzaamheid m'n stek achtergelaten, tuur ik; overal dezelfde herfstavond ▪ Aanduiding van een tijdsbestek/periode: 世俗の事にたづさはりて生涯を暮らすは、下愚の人なり 94 Sezoku no koto ni tazusawarite shōgai o kurasu wa, kagu no hito nari (Tsurezuregusa, 151) Je inlatend met wereldse zaken, leid je je leven; een buitengewoon dwaas mens ben je ▪ Vast partikel bij de ww. wakaru 別る, au 会ふ en somuku 背く: 逢坂にて人を別れける時に詠める Ōsaka nite hito o wakarekeru toki ni yomeru (Kokinshū, "Ribetsu", 374) [Het gedicht dat] hij declameerde toen hij aan de Ōsaka-barrière van de man afscheid nam かぐや姫を必ず逢はむ設けして、ひとり明かし暮らし給ふ Kaguya hime o kanarazu awamu mōke shite, hitori akashikurashitamau (Taketori monogatari, "Tatsu no kubi no tama") Ze waren erop voorbereid dat hij zeker met prinses Kaguya zou huwen, hij sleet zijn dagen in zijn eentje ▪ In combinatie met bep. jidōshi, aanduiding van een onderwerpsvorm: あながちに志を見えありく Anagachi ni kokorozashi o mieariku (Taketori monogatari, "Kikōshitachi no kyūkon") Met in het bijzonder zichtbaar verlangen, liepen ze rond ▪ Aanduiding van het voorwerp van verlangen/voorkeur: この翁は、かぐや姫のやもめなるを嘆かしければ Kono okina wa, Kaguya hime no yamome naru o nagekashikereba (Taketori monogatari, "Hinezumi no kawaginu") Deze ouwe vindt het zo jammer dat prinses Kaguya ongehuwd is ▪ Vast onderdeel van de constructies ~を~に of ~を~にて: かたじけなき御心ばへのたぐひなきを頼みにてまじらひ給ふ Katajikenaki mikokorobae no tagui naki o tanomi nite majiraitamau (Genji monogatari, "Kiritsubo") Zich verlatend op de ongeëvenaardheid van zijn welgewaardeerde gunst, staat ze hem ten dienste 足を空に思ひまどふ人多かり Ashi o sora ni omoimadou hito ōkari (Genji monogatari, "Sakaki") Er waren velen die zonder beide benen op de grond niet meer wisten wat te denken ▪ Vast onderdeel van de constructie ~を~み: 95 瀬を速み岩にせかるる滝川の割れても末に逢はむとぞ思ふ Se o hayami iwa ni sekaruru takigawa no waretemo sue ni awamu to zo omou (Shikawakashū, "Koi Jō") Hoewel de bergstroom, met z'n water in volle vaart, gestuit door een rots zich in tweeën deelt, loopt alles uiteindelijk wel weer samen, mijmer ik ▪ Onderdeel van een idiomatische wending: ながめがちに音をのみ泣き給ふ Nagamegachi ni ne o nomi nakitamau (Genji monogatari, "Yūgao") In z'n gepieker slaakte hij kreten 昼は日一日、寝をのみ寝暮らし、夜はすくよかに起き居て Hiru wa hi hitohi, i o nomi nekurashi, yo wa sukuyokani okiite (Genji monogatari, "Akashi") Spendeer ik overdag de hele dag met slapen, 's avonds zit ik monter op i. ni に Ook bij het kakujoshi ni geldt een grote diversiteit aan toepassingen. ▪ Aanduiding van tijd/plaats: 朝に死に、夕べに生まるるならひ Ashita ni shini, yūbe ni umaruru narai (Hōjōki, "Yuku kawa") ['s Werelds] regels; sommigen sterven 's ochtends, anderen worden 's avonds geboren 田子の浦にうち出でて見れば白妙の富士の高嶺に雪は降りつつ Tago no ura ni uchiidete mireba shirotae no Fuji no takane ni yuki wa furitsutsu (Shinkokinwakashū, "Fuyu", 675) Er via de kust van Tago op uittrekkend zagen we de Fuji als onder een wit laken; sneeuw viel neer op de hoge berg ▪ Aanduiding van richting: 東西に急ぎ、南北に走る Tōzai ni isogi, nanboku ni washiru (Tsurezuregusa, 74) Ze haasten zich her en der, en hollen heen en weer つれづれなるままに、日暮らし、硯に向かひて Tsurezure naru mama ni higurashi, suzuri ni mukaite (Tsurezuregusa, "Jo") Niets omhanden hebbend, breng ik de dag door, tegenover m'n inktsteen ▪ Aanduiding van het meewerkend voorwerp: 96 「かれは何ぞ」となむ、男に問ひける "Kare wa nani zo" to namu, otoko ni toikeru (Ise monogatari, 6) "Wat is dat [fonkelend iets] ginds?", vroeg zij de man ▪ Aanduiding van oorzaak/reden: 近き火などに逃ぐる人は、「しばし」とや言ふ Chikaki hi nado ni niguru hito wa, "shibashi" to ya iu (Tsurezuregusa, 59) Zou wie wegens brand in de buurt op de vlucht slaat zeggen: "Wacht es even?" ▪ Aanduiding van resultaat: 昼になりて、ぬるくゆるびもていけば、火桶の火も白き灰がちになりて、わ ろし Hiru ni narite, nuruku yurubi moteikeba, hioke no hi mo shiroki haigachi ni narite, waroshi (Makura no sōshi, "Haru wa akebono") Naarmate het middag wordt, en het zachtjes warmer wordt, loopt het vuur in het komfoor witgloeiend en assig aan; geen zicht 嵐にむせびし松も、千年を待たで薪にくだかれ Arashi ni musebishi matsu mo, chitose o matade takigi ni kudakare (Tsurezuregusa, 30) Pijnbomen die snikten onder de storm, waren nog voor hun duizendste jaar, tot brandhout geveld ▪ Aanduiding van doel: 奈良の京、春日の里に領る由して、狩りに往にけり Nara no kyō, Kasuga no sato ni shiru yoshi shite, kari ni inikeri (Ise monogatari, 1) Revieren/terreinen hebbend in de hofstad Nara en het landelijke gebied van Kasuga, vertrok hij op jacht 白馬見にとて、里人は車清げにしたてて見に行く Aomuma mi ni tote, satobito wa kuruma kiyoge ni shitatete mi ni yuku (Makura no sōshi, "Shōgatsu tsuitachi wa") Om de [hofprocessie met] blauwschimmels te schouwen, trekken ze [= hofdames] er ter bezichtiging op uit, nadat plaatselijke lieden hun rijtuigen netjes hadden opgetuigd ▪ Aanduiding van handelend voorwerp: ありがたきもの。舅にほめらる婿、また姑に思はるる嫁の君 Arigataki mono. Shūto ni homeraru muko, mata shūtome ni omowaruru yome no kimi (Makura no sōshi, "Arigataki mono") 97 Iets zeldzaams: een door een schoonvader geprezen schoonzoon, en een door een schoonmoeder beminde schoondochter ▪ Aanduiding van instrument/methode: この皮衣は、火に焼かむに、焼けずはこそ真ならめ Kono kawaginu wa, hi ni yakamu ni, yakezu wa koso makoto narame (Taketori monogatari, "Hinezumi no kawaginu") Net het feit dat deze bontmantel niet opbrandt wanneer je hem aan het vuur prijsgeeft, getuigt van z'n authenticiteit などか、翁の手におほし立てたらむものを、心に任せざらむ Nado ka, okina no te ni ōshitatetaramu mono o, kokoro ni makasezaramu (Taketori monogatari, "Mikado no kyūkon") Waarom schik ik me, die door de oude man toch eigenhandig ben opgebracht, niet naar wat hem goeddunkt? ▪ Aanduiding van gedachte-inhoud: この継母の有様をあたらしきものに思ひて Kono mamahaha no arisama o atarashiki mono ni omoite (Genji monogatari, "Hahakigi") De look van zijn stiefmoeder blits vindend ▪ Aanduiding van referentiepunt: 子の時ばかりに、家のあたり昼の明かさにも過ぎて光りわたり Ne no toki bakari ni, ie no atari hiru no sayakasa ni mo sugite hikari watari (Taketori monogatari, "Kaguyahime no shōten") Toen het bij middernacht werd, straalde om z'n huis een licht dat nog helderder was dan het daglicht この人々の深き心は、この海にも劣らざるべし Kono hitobito no fukaki kokoro wa, kono umi ni mo otorazaru beshi (Tosa nikki, 9.1) De welwillendheid van deze mensen, is niet minder diep dan deze zee ▪ Aanduiding van onderwerp: 御前にもいみじううち笑はせ給ふ。...上にも聞こしめして、渡りおはしました り Omae ni mo imijū uchiwarawasetamau. ... ue ni mo kikoshimeshite, watariowashimashitari (Makura no sōshi, "Ue ni saburau mineko wa") Zelfs u, sire, zal daar uitbundig om lachen... en ook zijne majesteit de keizer nam er kennis van en begaf zich er heen 98 そこにこそ、多く集へ給ふらめ Soko ni koso, ōku tsudoetamau rame (Genji monogatari, "Hahakigi") Net u, zult er wel veel bijeengegaard hebben ▪ Aanduiding van metafoor: 幾世しもあらじ我が身をなぞもかく海人の刈る藻に思ひ乱るる Ikuyo shi mo araji wagami o nazo mo kaku ama no karu mo ni omoimidaruru (Kokinwakashū, "Zō ge", 934) Waarom heb ik, die toch geen generaties lang te leven heb, zo'n verwarde gedachten, als wier dat de duikers afmaaien ▪ Aanduiding van nadruk: 閉て籠めたる所の戸、すなはちただ開きに開きぬ Tate kometaru tokoro no to, sunawachi tada aki ni akinu (Taketori monogatari, "Kaguyahime no shōten") De deur waarachter ze opgesloten was, ging op slag en definitief open j. e へ Het betrekkingspartikel e kent een drietal functies. ▪ Aanduiding van richting: 京へ帰るに、女子のなきのみぞ悲しび恋ふる Miyako e kaeru ni, onnago no naki nomi zo kanashibi kouru (Tosa nikki, 27.12) Op terugweg naar Kioto, denk ik in verdriet niet anders dan aan de dood van m'n dochtertje ▪ Aanduiding van het punt van aankomst: 敗軍の兵ども仙山へ帰りければ Haigun no tsuwamonodomo Somayama e kaerikereba (Taiheiki, 18:5) Nu de soldaten van het verslagen leger naar Somayama waren teruggekeerd, ... ▪ Aanduiding van het meewerkend voorwerp: 東国・西国へ御教書を成し下され候はんに、誰か応じ申さぬ者候ふべき Tōgoku Saikoku e migyōsho o nashikudasare saburawan ni, tare ka ōjimōsanu mono saburau beki (Taiheiki, 30:2) Als het zo is dat u aan de oostelijke en westelijke provinciën een bevelschrift heeft uitgevaardigd, wie zou het dan bestaan daar geen gehoor aan te geven? 99 k. to と Naast taigen of taigen-achtige constructies kunnen ook RTK-vormen als aansluitbasis voor het partikel to dienen. Wanneer het partikel een citaat aanhaalt of een bepaald doel aangeeft (resp. toepassingen 5 en 6) gaat doorgaans een volledige zin aan to vooraf. ▪ Aanduiding van een bij de handeling betrokken partij: 何事ぞや。童べと腹立ち給へるか Nanigoto zo ya. Warawabe to haradachitamaeru "Wakamurasaki") Wat is er? Heb je geruzied met je kameraadjes? ka (Genji monogatari, 同じ心ならむ人としめやかに物語して Onaji kokoro naramu hito to shimeyakani monogatari shite (Tsurezuregusa, 12) Met iemand van gelijke gezindheid was hij een hartelijk praatje aan het slaan ▪ Aanduiding van het resultaat van een verandering: 古き墳はすかれて田となりぬ Furuki tsuka wa sukarete ta to narinu (Tsurezuregusa, 30) De oude graven werden omgeploegd tot een rijstakker ▪ Aanduiding van een metafoor: 駒並めていざ見に行かむ故里は雪とのみこそ花は散るらめ Koma namete iza mi ni ikamu furusato wa yuki to nomi koso hana wa chiru rame (Kokinwakashū, "Haru ge", 111) Kom, laten we de paarden opstellen en een kijkje gaan nemen; in de oude hofstad (= Nara) zullen de kersenbloesems net als sneeuw dwarrelen ▪ Aanduiding van een referentiepunt: かたちなどは、かの昔の夕顔と劣らじや Katachi nado wa, kano mukashi no Yūgao to otoraja (Genji monogatari, "Tamakazura") Haar (= Tamakazura's) gezicht hoeft zeker niet onder te doen voor dat van Vrouwe Yūgao van weleer ▪ Aanduiding van een citaat: 草の上に置きたりける露を、「かれは何ぞ」となむ男に問ひける 100 Kusa no ue ni okitarikeru tsuyu o, "Kare wa nani zo" to namu otoko ni toikeru (Ise monogatari, 6) Ze vroeg de man: "Wat is dat?", doelend op de dauw die op het gras lag. かくてもあられけるよと、あはれに見るほどに Kakute mo ararekeru yo to, aware ni miru hodo ni (Tsurezuregusa, 11) Terwijl ik erbarmelijk toekijk of men wel op zo'n manier kan leven, ... ▪ Aanduiding van een doel/oorzaak/reden met name in de constructies to omotte と思って, to itte と言って, to shite として enz. 母北の方、「同じ煙に上りなむ」と泣きこがれ給ひて Haha Kita-no-kata, "Onaji keburi ni nobori namu" to nakikogaretamaite (Genji monogatari, "Kiritsubo") Vrouwe Kita, haar [d.w.z. kamenier Kiritsubo's] moeder, echter dacht met smachtend gehuil: "Mocht ik maar één met deze rook ten hemel stijgen!" ▪ Beklemtoning indien geprangd tussen twee flectievormen van hetzelfde werkwoord: 生きとし生けるもの、いづれか歌を詠まざりける Iki to shi ikeru mono, izureka uta o yomazarikeru (Kokinwakashū, "Kanajo") Van alle levende wezens, welke waren het die er geen lied over zongen? 人を殺すこと、懲りとも懲りぬ Hito o korosu koto, kori tomo korinu (Ujishūi monogatari, 10:6) Mensen te doden, daar heb ik schoon genoeg van l. te て Dit partikel wordt voornamelijk aangetroffen in teksten gesteld in het oostelijke dialect, en mag als Oudjapanse tegenhanger van het kakujoshi to opgevat worden. 父母が頭かき撫で幸くあれて言ひし言葉ぜ忘れかねつる Chichihaha ga kashira kaki nade, "Saku are!" te iishi ketoba ze wasurekanetsuru (Man'yōshū, 20:4346) Aaiend over mijn hoofd zeggen papa en mama me: "Een behouden tocht!"; woorden die ik niet kan vergeten. m. yori より Zoals hierboven gemeld verving dit partikel sedert de Heian-periode de Oudjapanse varianten yo よ, yu ゆ en yuri ゆり, die semantisch nagenoeg integraal met yori samenvielen. Op zijn beurt ruimde yori vanaf ca. de Muromachi-periode het veld voor het partikel kara から, 101 waarmee het naar betekenis en gebruik heel wat raakvlakken gemeen had. Een zestal toepassingen kan men bij het gebruik van yori onderscheiden. ▪ Aanduiding van een vertrekpunt: 知らず、生まれ死ぬる人、いづかたより来たりて、いづかたへか去る Shirazu, umare shinuru hito, izukata yori kitarite, izukata e ka saru (Hōjōki, "Yuku kawa") Mensen die, zonder dat ik ze ken, geboren worden en sterven; waar komen ze vandaan, waar gaan ze heen? 志賀の浦や遠ざかりゆく波間より凍りて出づる有明の月 Shika no ura ya tōzakari yuku namima yori kōrite izuru ariake no tsuki (Shinkokinwakashū, "Fuyu", 639) De kust van Shika; als bevroren van tussen de ver wegtrekkende golven komt de maan in de ochtendschemering tevoorschijn ▪ Aanduiding van een punt van doorgang: 門よりもえ入らで、童べの踏みあけたる築地のくづれより通ひけり Kado yori moeirade, warawabe no fumiaketaru tsuihiji no kuzure yori kayoikeri (Ise monogatari, 5) Niet bij machte zich via de poort naar binnen te wringen, liepen de kinderen langs een opengetrapte verzakking in de lemen muur naar binnen ▪ Aanduiding van een middel/methode: ある時思ひ立ちて、ただひとり、徒歩よりまうでけり Aru toki omoitachite, tada hitori, kachi yori mōdekeri (Tsurezuregusa, 52) Op zeker ogenblik nam hij [= een zekere priester van de Ninna-tempel 仁和寺] het besluit om op z'n eentje te voet op bedevaart [naar het heiligdom van Hachiman 八幡 宮 te Iwashimizu 岩清水] te gaan ▪ Aanduiding van een referentiepunt: 常よりも物思ひたるさまなり Tsune yori mo monoomoitaru sama nari (Taketori monogatari, "Kaguyahime no shōten") [Prinses Kaguya keek naar de maan en] leek dieper dan gewoonlijk in gedachten verzonken te zijn 東路の道の果てよりも、なほ奥つ方に生ひ出でたる人 Azumaji no michi no hate yori mo, nao okutsukata ni oiidetaru hito (Sarashina nikki, "Kadode") 102 Een man die geboren en getogen was in een streek [i.e. Kazusa] nog dieper landinwaarts dan waar de weg naar de oostelijke provinciën eindigde [i.e. Hitachi] ▪ Aanduiding van een begrenzing en gevolgd door hoka ほか of uchi うち: ひぐらしの鳴く山里の夕暮れは風よりほかに訪ふ人もなし Higurashi no naku yamazato no yūgure wa kaze yori hoka ni tou hito mo nashi (Kokinwakashū, "Aki jō", 205) Schemeravond in een bergdorp waar Japanse cicaden sjirpen; buiten de wind is er geen ziel die op bezoek komt ▪ In de constructie RTK + yori, aanduiding van een ogenblikkelijke reactie: 名を聞くより、やがて面影は推しはからるる心地するを Na o kiku yori, yagate omokage wa oshi hakararuru kokochi suru o (Tsurezuregusa, 71) Zodra ik de naam hoorde, had ik het gevoel er meteen een gezicht bij te kunnen verzinnen n. kara から Ook bij kara zijn gevallen van aankoppeling op de RTK gedocumenteerd. Oudjapanse voorbeeldzinnen die kara in aansluiting op de partikels no of ga weergeven, suggereren een denominale (d.w.z. van een naamwoord afgeleide) achtergrond bij dit partikel, waarbij het naamwoord kara 故 (bet.: "reden") vermoedelijk als grondwoord genoemd kan worden. 故郷は遠くもあらず一重山越ゆるがからに思ひぞ我がせし Furusato wa tōku mo arazu hitoeyama koyuru ga kara ni omoi zo a ga seshi (Man'yōshū, 6:1038) De thuisstad (= Nara) was niet veraf, en al had ik maar één berg over te trekken, toch smachtte ik van liefde Vanaf de Muromachi-periode wordt het partikel kara zeer productief gebruikt, overwegend in volgende vier hoofdcategorieën. ▪ Aanduiding van een oorzaak/reden: 何心なき空の気色も、ただ見る人から、艶にもすごくも見ゆるなりけり Nanigokoro naki sora no keshiki mo, tada miru hito kara, en ni mo sugoku mo miyuru nari keri (Genji monogatari, "Hahakigi") Zelfs de aanblik van de loutere hemel, oogde, al naargelang de beschouwer in kwestie, zowel bevallig als huiveringwekkend. ▪ Aanduiding van een punt van doorgang: 103 月夜良み妹に逢はむと直道から我は来つれど夜ぞ更けにける Tsukuyo yomi imo ni awamu to tadachi kara ware wa kitsuredo yo zo fuke ni keru (Man'yōshū, 11:2618) In de hoop je te ontmoeten op deze mooie maanbeschenen avond, kwam ik via de kortste weg; maar dat het al zo laat geworden is... ▪ Aanduiding van een vertrekpunt: 去年から山籠りして侍るなり Kozo kara yamagomori shite haberu nari (Kagerō nikki, "Ge", 972) Sedert vorig jaar beoefen ik bergasceticisme ▪ Aanduiding van een middel/methode: 徒歩から罷りて Kachi kara makarite (Ochikubo monogatari, 1) Te voet heengegaan ... o. nite にて Dit partikel mag men opvatten als zijnde samengesteld uit het kakujoshi ni en het voegwoordelijk partikel te て. Naar vorm zou men dit partikel kunnen verwarren met de gelijkluidende combinatie ni (RYK van het jodōshi nari) + voegwoordelijk partikel te て (zie hoofdtoepassing 4), dus is bijzondere aandacht voor de context hierbij geboden. Vier hoofdbetekenissen kan men onderkennen: ▪ Aanduiding van plaats/tijdstip: 京にて生まれたりし女児 Miyako nite umaretarishi onnago (Tosa nikki, 27.12.935) Een in Kioto geboren meisje 潮海のほとりにてあざれあへり Shioumi no hotori nite azareaeri (Tosa nikki, 22.12) Nabij de zee ravotten ze met elkaar 長くとも、四十に足らぬほどにて死なむこそ、めやすかるべけれ Nagakutomo, yosoji ni taranu hodo nite shinamu koso, meyasukaru bekere (Tsurezuregusa, 7) Al heb je lang te leven, toch zou het elegant moeten ogen bijna op je veertigste te sterven ▪ Aanduiding van middel/methode: 104 深き川を舟にて渡る Fukaki kawa o fune nite wataru (Sarashina nikki, "Kadode") Een diepe rivier per schip oversteken 女のはける足駄にて作れる笛には、秋の鹿、必ず寄るとぞ言ひ伝へ侍る Onna no hakeru ashida nite tsukureru fue ni wa, aki no shika, kanarazu yoru to zo iitsutae haberu (Tsurezuregusa, 9) Er is toch overgeleverd dat in de herfst de herten zogoed als zeker afkomen op het fluitgeluid dat voortgebracht wordt door de regenmuiltjes die de dames aanhebben ▪ Aanduiding van oorzaak/reden: 我、朝ごと夕ごとに見る竹の中におはするにて、知りぬ Ware, asagoto yūgoto ni miru take no naka ni owasuru nite, shirinu (Taketori monogatari, "Kaguyahime no oitachi") Ik [= oude bamboesnijder] heb kennis met je [= prinses Kaguya] gemaakt doordat je je in de bamboe bevond die ik elke ochtend en avond inspecteer. 御物の怪にて時々悩ませ給ふこともありつれど Omono no ke nite tokidoki nayamase tamau koto mo aritsuredo (Genji monogatari, "Wakana Jō") Maar het is al gebeurd dat u nu en dan door kwade geesten leed wordt aangedaan. ▪ Aanduiding van een kwalificatie/omstandigheid: Binnen deze categorie wordt nite soms opgevat als een combinatie van ni, de RYK van het dantei-jodōshi nari met te. Omgezet in het modern Japans levert deze dantei-variant deatte ("zijnde") op terwijl de traditionele interpretatie van nite als kakujoshi veeleer met het moderne toshite ("als") correspondeert. 昔、男、伊勢の斎宮に、内裏の御使にて参れりければ Mukashi, otoko, Ise no Saigū, uchi no otsukai nite mairerikereba (Ise monogatari, 71) Toen er lang geleden een man in het paleis van de keizerlijke Ise-priesteressen als hofgezant op bezoek kwam ... ただ人にて朝廷の御後見をするなむ、行く先も頼もしげなめること Tada udo nite ōyake no on'ushiromi o suru namu, yuku saki mo tanomoshige nameru koto (Genji monogatari, "Kiritsubo") Als gewone onderdaan het keizerlijk hof bij te staan lijkt je toekomst wel verzekerd te zijn p. shite して Ook aan de origine van het partikel shite ligt een samenstelling ten grondslag, nl. shi als RYK-vorm van su gekoppeld aan het voegwoordelijke partikel te て. Aan dit partikel kunnen 105 de betrekkingspartikels ni en o voorafgaan, en zo een constructie opleveren die doorgaans als één partikel opgevat wordt. Zo wordt nishite gebruikt om tijd of plaats uit te drukken terwijl oshite dikwijls in de verbinding ~ oshite ~ (se)shimu optreedt en dus het lijdend voorwerp van een causatief aanduidt. 桑門の蓮胤、外山の庵にしてこれを記す Sōmon no Ren'in, toyama no iori nishite kore o shirusu (Hōjōki, "Mizukara kokoro ni tou") Priester Ren'in [alias Kamo no Chōmei 鴨長明] schreef dit in z'n hut aan de voet van het gebergte 人をしてかかる目を見すること、慈悲もなく、礼儀にもそむけり Hito oshite kakaru me o misuru koto, jihi mo naku, reigi ni mo somukeri (Tsurezuregusa, 175) Mensen zoiets doen ondergaan [m.n. onder dwang alcohol doen drinken en diverse schade berokkenen] is niet alleen onbarmhartig, maar druist ook in tegen het fatsoen Naar de functie zijn er bij shite drie gebruikswijzen te onderscheiden. ▪ Aanduiding van het lijdend voorwerp van een causatief: 人して惟光召させて Hito shite Koremitsu mesasete (Genji monogatari, "Yūgao") Hij liet iemand Koremitsu tevoorschijn roepen/hij [Hikaru Genji] liet via via Koremitsu ontbieden ▪ Aanduiding van een middel/methode: そこなりける岩に、指の血して書きつけける Soko narikeru iwa ni, oyobi no chi shite kakitsukekeru (Ise monogatari, 24) Op rots die zich daar bevond, schreef ik [een gedicht] met bloed uit m'n vinger 長き爪して眼を掴み潰さむ Nagaki tsume shite manako o tsukami tsubusamu (Taketori monogatari) Met m'n lange nagels zou ik ze de ogen uitkrabben en die vermorzelen ▪ Aanduiding van een in een samenwerkingsverband opererende groep: もとより友とする人一人二人して行きけり Moto yori tomo to suru hito hitori futari shite yukikeri (Ise monogatari, 9) Met een paar mensen waarmee hij tevoren bevriend raakte ging hij op weg [naar de oostelijke provinciën] 2.2.2. Voegwoordelijke partikels: setsuzokujoshi 接続助詞 106 Tot deze categorie rekende Yamada Yoshio partikels die zich aan yōgen of jodōshi voegen, en een bepaald verband tot stand brengen tussen de zinsdelen die ze verbinden. Op één Oudjapanse vertegenwoordiger (m.n. nae なへ) na, worden voorbeelden die het gebruik van voegwoordelijke partikels illustreren voornamelijk uit Middeljapanse teksten geput. Volgende partikels worden tot de groep setsuzokujoshi gerekend: ba ば, baya ばや, to と, tomo とも, do ど, domo ども, ga が, ni に, o を, monono ものの, mono'o ものを, monokara ものから, monoyue ものゆゑ, te て, shite して, tsutsu つつ, nagara ながら, de で, kara から, gatera がてら en gateri がてり. a. nae なへ Als aansluitbasis van dit oude partikel geldt de RTK van yōgen. Nae drukt gelijktijdigheid uit van de gezegden waartussen het staat. 秋風の寒く吹くなへわが宿の浅茅がもとにこほろぎ鳴くも 1 Akikaze no samuku fuku nae wagayado no asaji ga moto ni kōrogi naku mo (Man'yōshū, 10:2158) Samen met de herfstwind die fris begint te waaien, tsjilpt een krekel aan de wortel van een laag struikje bloedgras bij m'n huis. b. ba ば Zowel MZK- als IZK-vormen kunnen aan dit voegwoordelijke partikel voorafgaan. Het gebruik van de zgn. retorische hypothese (shūjiteki katei 修辞的仮定) is een voorbeeld van een MZK-vorm + ba en houdt in dat een reëel feit provisorisch als een hypothetische omstandigheid uitgedrukt wordt. Het vindt een moderne tegenhanger in het partikel tara た ら: 待てと言はば寝ても行かなむ強ひて行く駒の足折れ前の棚橋 Mate to iwaba netemo yukanamu shiite yuku koma no ashiore mae no tanahashi (Kokinwakashū, "Koi 4", 739) "Wacht" sprak ik, vertrok je toch maar na wat rust. Ach vonder voor mijn huis, breek de benen van z'n paard, nu hij zo per se moet vertrekken De aansluiting op een IZK-vorm, doorgaans ter uitdrukking van een hypothetische voorwaarde, laat zich voor het eerst in de middeleeuwse letterkunde opmerken, en kent geleidelijk aan algemene verspreiding in de Muromachi- en Edo-periodes. Een omgekeerde tendens vertoonde de combinatie MZK + ba, die steeds minder courant werd en uiteindelijk ook uit de geschreven taal verdween. Een voorbeeld van ba dat, voorafgegaan door MZK, een hypothetische voorwaarde formuleert: 狂人のまねとて大路を走らば、すなはち狂人なり。悪人のまねとて人を殺さ ば、悪人なり Kyōjin no mane tote ōji o hashiraba, sunawachi kyōjin nari. akunin no mane tote hito o korosaba, akunin nari (Tsurezuregusa, 85) 107 Mocht je in imitatie van een gek een grote weg oplopen, dan ben je regelrecht een gek. En mocht je in navolging van een booswicht iemand doden, dan ben je een booswicht. 我死なば汝指揮を取れ Ware shinaba nanji shiki o tore Neem jij het bevel over als ik sneuvel. 友来ば酒汲まむ Tomo koba sake kumamu In het geval er vrienden komen, schenk ik sake. 夏山に鳴く郭公心あらば物思ふ我に声な聞かせそ Natsuyama ni naku hototogisu kokoro araba monoomou ware ni koe na kikase so (Kokinwakashū, 3:145) Gaat het je ter harte, koekoek die in de zomerse bergen roept, spaar me dan je lied, nu ik hier pieker. Voorbeelden van ba die volgen op de IZK, zijn in een vijftal toepassingsvelden te onderscheiden. ▪ Aanduiding van oorzaak/reden; causale premisse: 父死ぬれば都に帰りぬ Chichi shinureba Miyako ni kaerinu Ik ben naar de hoofdstad teruggekeerd omdat mijn vader overleden was 友来れば酒を汲まむ Tomo kureba sake o kumamu Omdat mijn vrienden gekomen zijn schenk ik sake. いと幼ければ、籠に入れて養ふ Ito osanakereba, ko ni irete yashinau (Taketori monogatari, "Kaguyahime no oitachi") Daar ze [= prinses Kaguya] heel jong was, werd ze in een mand opgevoed. 京には見えぬ鳥なれば、みな人見知らず Miyako ni wa mienu tori nareba, mina hito mishirazu (Ise monogatari, 9) Daar het een vogel was die je in Kioto niet aantreft, kon niemand hem thuisbrengen. ▪ Aanduiding van een toevallig verband: それを見れば、三寸ばかりなる人、いと美しうて居たり Sore o mireba, sanzun bakari naru hito, ito utsukushūte itari (Taketori monogatari, "Kaguyahime no oitachi") Toen hij het nader bekeek, zat daar heel schattig een wezentje van slechts 3 duim. ▪ Aanduiding van een universele uitspraak: 108 水掛くれば、火消ゆ Mizu kakureba, hi kiyu Vuur dooft, als je er water op giet. 疑ひながらも念仏すれば、往生す Utagainagara mo, nenbutsu sureba, ōjō su (Tsurezuregusa, 39) Al heb je er je twijfels over, je zal het paradijs verdienen als je de Boeddha aanroept. ▪ Aanduiding van toegeving in combinatie met ne ね (IZK van negatiepartikel zu ず): 我が宿の萩の下葉は秋風もいまだ吹かねばかくぞ紅葉てる Wagayado no hagi no shitaba wa akikaze mo imada fukaneba kaku zo momiteru (Man'yōshū, 8:1628) Dat de onderste bladeren van de lespedeza in mijn tuin al zo verkleurd zijn, hoewel de herfstwind nog niet gewaaid heeft. 天の川浅瀬しら波たどりつつ渡り果てねば明けぞしにける Amanogawa asase shiranami tadoritsutsu watarihateneba ake zo shinikeru (Kokinwakashū, "Aki jō", 177) De ondiepten van de Melkweg niet kennend, en de witgekuifde golven volgend, was de dag aangebroken nog voor we de oversteek achter de rug hadden. ▪ Aanduiding van contrast: 古き都は荒れゆけば、今の都は繁盛す Furuki miyako wa areyukeba, ima no miyako wa hanjō su (Heike monogatari, 5, Tsukimi) De oude hofstad (= Kioto) raakte in verval en de huidige hofstad (= Fukuhara 福原, prov. Settsu 摂津) bloeide. 鏑は海へ入りければ、扇は空へぞ上がりける Kabura wa umi e irikereba, ōgi wa sora e zo agarikeru (Heike monogatari, 11, Nasu no Yoichi) Daar waar de fluitpijl de zee inging, vloog de waaier de hemel in c. baya ばや Dit hybride partikel dat bestaat uit het voegwoordelijke ba ば plus het betrekkingspartikel ya や wordt als de oorsprong van het gelijknamige eindpartikel opgevat. Baya drukt twijfel, en niet zelden een retorische vraag uit, hetzij na een hypothetische voorwaarde (aansluiting op de MZK), hetzij na een vaststaand feit of feitelijkheid (aansluiting op de IZK). ▪ Twijfel na hypothese 109 君に問はばやこう問はむ Kimi ni towabaya kō towamu Als ik het jou zou vragen, zou ik het dan op zo'n manier vragen? 千夜も見ばや飽くことあらむ Chiyo mo mibaya aku koto aramu Al zag ik je duizend nachten lang, zou ik je daarom beu worden? 心当てに折らばや折らむ初霜の置きまどはせる白菊の花 Kokoroateni orabaya oramu hatsushimo no oki madowaseru shiragiku no hana (Kokinwakashū, "Aki ge", 277) Zou ik er wel kunnen plukken, als ik lukraak te werk ging? Zittend onder de prille rijp, doen ze me twijfelen, de witte chrysanten. ▪ Twijfel na vaststaand feit 久方の月の桂も秋はなほ紅葉すればや照りまさるらむ Hisakata no tsuki no katsura mo aki wa nao momiji sureba ya terimasaruramu (Kokinwakashū, "Aki jō", 194) Komt het door de katsurabomen op de maan heel in de verte, welke in de herfst nog dieper verkleuren, dat het maanlicht heller schijnt? 思ひつつ寝ればや夢にて人に会はむ Omoitsutsu nurebaya yume nite hito ni awamu Ga ik hem in m'n dromen ontmoeten , omdat ik uit verlangen indommelde? d. to と Het setsuzokujoshi to volgt op diverse flexievormen. Zo kan to aansluiten op de SSK van dōshi of keiyōdōshi, op de RYK van keiyōshi en op de RYK van het negatiepartikel zu ず. Enkel in zijn hoofdtoepassing bestrijkt to een typisch klassiek Japanse wending, waarin het nauwelijks van het voegwoordelijk partikel tomo verschilt. Voorbeelden van het voegwoordelijk partikel to dat sedert de Heian-periode in gebruik is, zijn slechts in beperkte mate voorhanden, en bleven meestal beperkt tot passages uit tanka. De laatste twee nuances deden pas sedert de Muromachi-periode opgeld. ▪ Aanduiding van toegeving: 嵐のみ吹くめる宿に花薄穂に出でたりとかひやなからむ Arashi nomi fuku meru yado ni hanasusuki ho ni idetari to kai ya nakaramu (Kagerō nikki, Jō, 957) Al is het prachtriet thuis, waar enkel stormen lijken te woeden, in de aren geschoten, zin zal het wel niet hebben Opm.: Het partikel drukt hier met andere woorden de verbinding uit van een hypothese met een omstandigheid die daar los van optreedt. 110 ▪ Aanduiding van een veronderstelling die als voorwaarde bedoeld is: 母さまを悪う言ふと、たたくぞよ Kakasama o warō iu to, tataku zo yo (Keisei Asamagadake 傾城浅間嶽, Chū 中) Als je kwaadspreekt van m'n moeder, sla ik je. ▪ Aanduiding van een voorwaarde waarbij de gevolgen geacht worden zich herhaaldelijk of gewoonlijk voor te doen: 私の留守になると、酒ばかり飲うで Watashi no rusu ni naru to, sake bakari nōde (Domori 吃り) Telkens ik van huis ben, zitten ze steevast aan mijn drank. e. tomo とも Qua verbindingsmogelijkheden loopt tomo volledig gelijk met het partikel to. Hoewel vaak etymologisch in verband gebracht met de combinatie kakujoshi to + kakarijoshi mo, die bij uitstek volgt op perceptieve werkwoorden (d.w.z. werkwoorden die een uitspraak doen over de buitenwereld) waaronder shiru 知る, iu 言ふ, omou 思ふ, miru 見る en kiku 聞く, beschouwt men het partikel tomo het best als een afzonderlijke eenheid. Een typisch Oudjapanse combinatie betreft mitomo 見とも waarbij het partikel anders dan de regel aansluiting op de RTK heeft. Maar ook in middeleeuwse teksten zijn voorbeelden te vinden waarin tomo aansluit op RTK-vormen: あしひきの八峰の椿つらつらに見とも飽かめや植ゑてける君 Ashihiki no yatsuo no tsubaki tsuratsura ni mitomo, akame ya uetekeru kimi (Man'yōshū, 20:4481) Al kijk je er aandachtig naar, zou je er ooit op uitgekeken raken, jij die deze vele bergen met camelia's beplant hebt. かばかりになりては、飛び降るるとも降りなむ Ka bakari ni narite wa, tobioruru tomo orinamu (Tsurezuregusa, 109) Bij zo'n beetje hoogte, daal je toch [veilig] af, ook al spring je naar beneden. ▪ Aanduiding van een hypothetische voorwaarde met toegevende waarde: 千年を過ぐすとも、一夜の夢の心地こそせめ Chitose o sugusu tomo, hitoyo no yume no kokochi koso seme (Tsurezuregusa, 7) Al leefden we wel duizend jaar, toch zou het aanvoelen als een droom van één nacht! ▪ Hypothetische formulering van een vaststaand feit (beklemtonend gebruik): 111 かくさし籠めてありとも、かの国の人来ば、皆開きなむとす Kaku sashikomete aritomo, ka no kuni no hito koba, mina akinamu to su (Taketori monogatari, "Kaguyahime no shōten") Al zit ik hier op die manier opgesloten, ze [= de deuren] zullen beslist allemaal openspringen als de mensen van dat rijk komen. わが身は女なりとも、敵の手にはかかるまじ Wagami wa onna nari tomo, kataki no te ni wa kakaru maji (Heike monogatari, 11, "Sentei minage" 先帝身投) Al ben ik een vrouw, ik ben niet van plan in handen van de vijand te vallen. f. do ど Naar betekenis en gebruik heeft dit partikel dat reeds sedert de Nara-periode gebezigd wordt, bijzonder veel raakvlakken met het voegwoordelijk partikel domo. Tijdens de Heian kwam dat partikel voornamelijk in Kanbun kundoku-teksten voor, terwijl het joshi do overwegend in monogatari- en dagboekliteratuur aangetroffen werd. In latere literaire periodes nam het toepassingsbereik van domo geleidelijk aan toe ten koste van do dat minder frequent toegepast werd. Het setsuzokujoshi do ど sluit aan op de IZK. In de oudste illustraties van het gebruik van do komt aanhechting op -ke en -shike (de oude IZK-vormen van resp. de ku- en shikuflecties) voor: あをによし奈良の大路は行きよけどこの山道は行き悪しかりけり Aoni yoshi Nara no ōji wa yukiyokedo, kono yamamichi wa yukiashikarikeri (Man'yōshū, 15:3728) De grote lanen van Nara waren wel makkelijk begaanbaar, maar dit bergpad was moeilijk te bewandelen. ▪ Het partikel wordt gebruikt ter inleiding van een toegeving: いとはしたなきこと多かれど、かたじけなき御心ばへのたぐひなきを頼みに てまじらひ給ふ Itowashita naki koto ōkaredo, katajikenaki mikokorobae no tagui naki o tanomi nite majiraitamau (Genji monogatari, "Kiritsubo") Hoewel ze [= Vrouwe Kiritsubo] het verschrikkelijk te verduren had, bleef ze ten hove dienen, zich verlatend op de weergaloosheid van 's keizers minzame liefde. 二人行けど行き過ぎがたき秋山をいかにか君が一人越ゆらむ Futari yukedo yukisugigataki akiyama o ikanika kimi ga hitori koyu ramu (Man'yōshū, 2:106) De najaarsbergen, die met z'n tweeën toch al moeilijk over te trekken zijn, hoe zou m'n broertje die op z'n eentje oversteken! g. domo ども 112 Het partikel domo is opgebouwd uit de combinatie van het voegwoordelijk partikel do met het kakarijoshi mo, en deelt met do dezelfde concessieve betekenis. Aansluiting gebeurt op de IZK en zoals uit het volgende voorbeeld blijkt kunnen ook bij dit partikel -ke en -shike als oude IZK-vormen van de ku- en shiku-flecties voorafgaan: 陸奥の真野の草原遠けども面影にして見ゆといふものを Michinoku no Mano no kayahara tōkedomo omokage nishite miyu to iu mono'o (Man'yōshū, 3:396) Al bevinden de grasvlakten van Mano zich veraf in de noordoostelijke provinciën, toch zou je zeggen dat ik je in gedachten zie. Praktisch dezelfde betekenis als domo heeft de constructie toiedomo と い へ ど も , dat voortgekomen is uit de Kanbun kundoku-literatuur (Kamakura-periode). In de Muromachiperiode ontstond de uitdrukking keredomo けれども, dat in moderne tijden definitief de plaats van domo ging overnemen. Klassieke voorbeelden van het gebruik van domo: 親のあはすれども、聞かでなむありける Oya no awasuredomo, kika de namu arikeru (Ise monogatari, 23) Schoon haar ouders haar probeerden te koppelen, bleef ze daar geen oren naar hebben. いかなる大事あれども、人の言ふこと聞き入れず Ikanaru ōgoto aredomo, hito no iu koto kikiirezu (Tsurezuregusa, 60) Welke belangrijke zaken er zich ook voordeden, hij [= priester Jōshin 盛親] luisterde niet naar wat de mensen hem zeiden. h. ga が Het gebruik van ga, dat na een RTK-vorm volgt, kan zowel nevenschikking als toegeving in zich sluiten. ▪ Aanduiding van nevenschikking: 木曽は、越後国府にありけるが、これを聞いて五万余騎で馳せ向かふ 1 Kiso wa, Echigo no kofu ni arikeru ga, kore o kiite goman amari ki de hasemukau (Heike monogatari, 7, "Hiuchi gassen" 火打合戦) Kiso [no Yoshinaka] bevond zich in het gouvernement te Echigo, en toen hij dit [= de opmars van de Heike-troepen] vernam, trok hij hen met een cavalerie van meer dan 50.000 man spoorslags tegemoet. ▪ Aanduiding van toegeving: 昔より多くの白拍子ありしが、かかる舞はいまだ見ず Mukashi yori ōku no shirabyōshi arishi ga, kakaru mai wa imada mizu (Heike monogatari, 1, "Giō" 祇王) Al sedert lang bestaan er vele (zwaard)dansuitvoeringen, maar zo'n prachtige dans heb ik nog niet gezien. 113 たとへ、唐人であらうが、阿蘭陀であらうが、滅多にほかへはやらぬ Tatoe, Tōjin de arō ga, Oranda de arō ga, metta ni hoka e wa yaranu (Kanjin Kanmon tekuda no hajimari 韓人漢文手管始, 1) Al zijn ze Chinees of Nederlander, we laten ze absoluut niet naar andermans plaatsen gaan. Opm.: Dit laatste voorbeeld illustreert de zgn. hypothetische toegeving, die pas in Edo-teksten als nuance opduikt en steeds door de jodōshi u う, yō よう of mai まい wordt voorafgegaan. i. ni に Dit partikel is rechtstreeks afgeleid van het gelijknamige kakujoshi, en wordt gevoegd aan de RTK. Het vaakst wordt dit joshi gebruikt als: ▪ Aanduiding van oorzaak/reden: この事を嘆くに、鬚も白く、腰もかがまり、目もただれにけり Kono koto o nageku ni, hige mo shiroku, koshi mo kagamari, me mo tadarenikeri (Taketori monogatari, "Kaguyahime no shōten") Omdat hij daarom [Kaguya's nakende terugkeer naar de maan] treurde, werd zijn baard grijs, ging hij gebukt lopen en kreeg hij zere ogen. ▪ Aanduiding van consecutief verband: 火の中にうちくべて焼かせ給ふに、めらめらと焼けぬ Hi no naka ni uchikubete yakasetamau ni, meramera to yakenu (Taketori monogatari, "Hinezumi no kawaginu") Toen hij het in het vuur wierp om het te doen verbranden, ging het als een lier in vlammen op. ▪ Aanduiding van toegeving: 方違へに行きたるに、あるじせぬ所 Katatagae ni yukitaru ni, aruji senu tokoro (Makura no sōshi, "Susamajiki mono") Een ongastvrije plek, hoewel erheen gegaan om er een betere ligging te vinden ▪ Aanduiding van toegevende nevenschikking: 霧も深く露けきに、すだれをさへあげ給へれば、御袖もいたう濡れにけり Kiri mo fukaku tsuyukeki ni, sudare o sae agetamaereba, onsode mo itō nurenikeri (Genji monogatari, "Yūgao") Hoewel de ochtendmist dicht hing en alles onder een laag dauw zat, haalde je toch het bamboe rolluik op, en kreeg je heel natte mouwen. 114 j. o を Dit partikel komt na vormen in de RTK, maar kan ook een enkele keer zoals het tweede voorbeeld illustreert op taigen volgen. Hoewel het niet altijd mogelijk is de specifieke gebruikstoepassing te noemen, kan het partikel in een drietal functies onderscheiden worden. Vergeleken met de verwante partikels ba, do en domo geldt algemeen dat o doorzichtiger en minder vaag een verband aangeeft. ▪ Aanduiding van een toegeving: 大納言に会はむとて参りたるを会はれず Dainagon ni awamu tote mairitaru o awarezu Hij was langsgekomen in de hoop de grootkanselier te ontmoeten, maar dat was niet mogelijk. 八重桜は奈良の都にのみありけるを、このごろぞ世に多くなり侍るなる Yaezakura wa Nara no miyako ni nomi arikeru o, konogoro zo yo ni ōku nari haberu naru (Tsurezuregusa, 139) Kwam de dubbelbloemige kersenboom [vroeger] enkel in de hoofdstad Nara voor, dezer dagen vind je hem talrijk te lande. 白露の色は一つをいかにして秋の木の葉を千々に染むらむ Shiratsuyu no iro wa hitotsu o ika nishite aki no konoha o chiji ni somuramu (Kokinwakashū, "Aki ge", 257) Hoewel de kleur van witte dauw egaal is, hoe komt het dan dat ze het boomlover in de herfst duizendvoudig bont kleurt? ▪ Aanduiding van een consecutief verband: 心にしも従はず苦しきを、さりぬべき折見て、対面すべくたばかれ Kokoro ni shimo shitagawazu kurushiki o, sarinu beki ori mite, taimen subeku tabakare (Genji monogatari, "Utsusemi") Hoezeer tegen mijn streven in, is er de pijn; vind dus een geschikte gelegenheid en regel dat we elkaar kunnen zien. ▪ Aanduiding van een nevenschikking: 「汝が姓は何ぞ」と仰せられしかば、「夏山となむ申す」と申ししを、やが て繁樹となむ付けさせ給へりし "Kimuji ga sō wa nani zo" to ōserareshikaba, "Natsuyama to namu mōsu" to mōshishi o, yagate Shigeki to namu tsukesasetamaerishi (Ōkagami, "Jo") Toen hij vroeg : "Hoe heet je met je achternaam?", zei hij "Ik heet Natsuyama"; daarop werd hij terstond Shigeki 繁樹 genoemd. k. monono ものの 115 Ontstaan uit de combinatie van het (keishiki)meishi mono + het kakujoshi no in zijn toegevende functie, volgt monono op RTK-vormen en drukt een toegeving uit: なべての月には見えぬものの、師走のつごもりのみ時めきて Nabete no tsuki ni wa mienu monono, shiwasu no tsugomori nomi tokimekite (Makura no sōshi, "Hana no ki naranu wa") Enkel goed gedijend op het einde van december, terwijl ze op een gewone maand niet te zien zijn ... つれなくねたきものの、忘れがたきに思す tsurenaku netaki monono, wasuregataki ni obosu (Genji monogatari, "Yūgao") Al vond hij haar koud en jaloers, hij dacht haar toch niet te kunnen vergeten 君来むと言ひし夜ごとに過ぎぬれば頼まぬものの恋ひつつぞ経る Kimi komu to iishi yorugoto ni suginureba tanomanu monono koi tsutsu zo furu (Ise monogatari, 23) elke nacht waarvan je zei te zullen komen, is verstreken, dus reken ik er niet meer op; maar verlangend breng ik de tijd door l. monoo ものを Een ander voorbeeld van voegwoordelijke partikels samengesteld uit mono is monoo. Het tweede lid is te identificeren als het kantōjoshi o. Aansluiting gebeurt op de RTK. Zijn twee hoofdfuncties, waarvan de laatste sedert de Azuchi/Edo-periode circulatie geniet, zijn: ▪ Aanduiding van toegeving: 来むと言ふも来ぬ時あるを来じと言ふを来むとは待たじ来じと言ふものを Komu to iu mo konu toki aru o koji to iu o komu to wa mataji koji to iu mono'o (Man'yōshū, 4:527) Al zeg je "Ik zal komen," toch gebeurt het dat je dan niet komt. Nu je zegt niet te zullen komen, verwacht ik niet dat je komt;- je zegt toch immers niet te zullen komen! 都出でて君に逢はむと来しものを来しかひもなく別れぬるかな Miyako idete kimi ni awamu to koshi mono'o koshi kai mo naku wakarenuru kana (Tosa nikki, 26.12) Hoewel ik de hofstad verliet en gekomen ben met de bedoeling je te zien, was het toch de moeite niet waard gekomen te zijn; dan nemen we zeker maar afscheid, he. ▪ Aanduiding van een consecutief verband: 日がな一日ゐたり立ったりするものを、腹も減らぢゃあねえか Hi gana ichinchi itari tattari suru mono'o, hara mo herajānē ka (Ukiyoburo 浮世風呂, 3 Jō) 116 Zo de hele dag lang [telkens er klanten komen] gaan zitten en dan weer opstaan; echt toch iets om honger van te krijgen! m. monokara ものから Dit partikel volgt eveneens op de RTK, en is samengesteld uit mono en het kakujoshi kara. Monokara, dat vanouds een concessieve gedachte uitdrukte, kon in middeleeuwse teksten ook gelezen worden als markeerder van een consecutief inz. causaal verband. Dit gebruik vloeit voort uit verwarring met het voegwoordelijk partikel kara dat in een van zijn betekenissen reden of oorzaak kan aangeven. In Edo-literatuur komt dit partikel vaak aan bod in gikobun 擬古文 (teksten in pseudoklassieke stijl). ▪ Aanduiding van toegeving: 月は有明けにて、光をさまれるものから、影さやかに見えて Tsuki wa Ariake nite, hikari o samareru monokara, kage (ke)sayakani miete (Genji monogatari, "Hahakigi") De maan bevindt zich in de ochtendschemering, haar stralen zijn reeds verflauwd, maar haar schijnsel toch duidelijk zichtbaar ... いたましうするものから、下戸ならぬこそ、男はよけれ Itamashū suru monokara, geko naranu koso, onoko wa yokere (Tsurezuregusa, 1) Je deugt pas als man door geen geheelonthouder te zijn, al moet je jezelf er geweld voor aandoen. ▪ Aanduiding van reden/oorzaak: さすがに辺土の遺風忘れざるものから、殊勝に覚えらる Sasugani hendo no ifū wasurezaru mono kara, shushō ni oboeraru (Oku no hosomichi, "Sue no Matsuyama") Toch had ik er bewondering voor, dat tradities in een afgelegen plaats als deze niet vergeten raakten. n. monoyue ものゆゑ Het zelfde stramien dat vorige partikels kenmerkte gaat op voor monoyue: aansluiting op de RTK en opdeelbaarheid, m.n. in de combinatie van meishi mono met yue, een keishikimeishi. Voorts past vermelding van monoyueni ものゆゑに dat men als een variant van dit partikel mag beschouwen. ▪ Aanduiding van toegeving: 恋すれば我が身は影となりにけりさりとて、人には添はぬものゆゑ 117 Koi sureba wagami wa kage to narinikeri, saritote, hito ni wa sowanu monoyue (Kokinwakashū, "Koi 1", 528) Daar ik verliefd was, werd m'n lichaam een schim; toch kan ik als een schaduw m'n geliefde niet volgen ▪ Aanduiding van reden/oorzaak: 事ゆかぬものゆゑ、大納言をそしり合ひたり Koto yukanu monoyue, dainagon o soshiri aitari (Taketori monogatari, "Tatsu no kubi no tama") Daar ze er geen genoegen mee namen, leverden ze samen kritiek op de dainagon (hoofdraadsman der regering). o. te て Het voegwoordelijk partikel te て, gaat oorspronkelijk terug op de RYK te て van het kanryōjodōshi tsu, en sluit dus eveneens aan op de RYK. Alles welbeschouwd bestaat er weinig verschil met het modern Japanse partikel te, dat in zijn grondfunctie eveneens een eenvoudige verbinding of nevenschikking uitdrukt. Het valt voor dat de RYK-vorm waarop aanhechting gebeurt naar bepaalde interpretatie tot de categorieën hojodōshi of taigen behoort: この上の山へ花摘みに入らせ給ひて候ふ Kono ue no yama e hanatsumi ni irasetamaite saburō (Heike monogatari, Kanjō 灌頂, Oharagokō 大原御幸) Ze (= keizerin Kenrei 建礼) is verder de berg op bloemen gaan plukken. 雨降りて後、いまだ庭のかわかざりければ Ame furite ato, imada niwa no kawakazarikereba (Tsurezuregusa, 177) Daar de tuin, na de regenval, nog niet droog was. Aansluiting op andere vormen dan de RYK-yōgen was aanvankelijk mogelijk. Zo leverde de combinatie met de bijwoorden kaku かく, sa さ en nado など de mettertijd versteende vormen kakute かくて, sate さて en nadote などて (alle eveneens fukushi) op; maar ook in de partikels tote とて en nite にて bleef de aanhechting van te op de joshi to と en ni に zichtbaar. Het is niet eenvoudig het partikel eenduidig te onderscheiden van de RYK van het kanryōjodōshi tsu つ, maar wanneer te volgt op de jodōshi mu む, mashi まし, ki き, keri け り en tari たり wordt de vorm doorgaans opgevat als de RYK van het kanryōjodōshi tsu, en geldt het in andere gevallen als het setsuzokujoshi te. ▪ Aanduiding van nevenschikking: 同じ小柴なれど、うるはしうしわたして、清げなる屋・廊など続けて Onaji koshiba naredo, uruwashū shiwatashite, kiyoge naru ya, rō nado tsuzukete (Genji monogatari, "Wakamurasaki" 118 Hoewel het een gedeeld schuttinkje betrof, bakende het fatsoenlijk de omgeving af, en verbond het de keurige gebouwen en gangen enz. ▪ Aanduiding van een bijwoordelijke verbinding/bepaling: 三寸ばかりなる人、いと美しうて居たり Sanzun bakari naru hito, ito utsukushūte itari (Taketori monogatari, "Kaguyahime no oitachi") Heel schattig zat daarin een wezentje van slechts 3 duim. ただ涙にひちて明かし暮らさせ給へば Tada namida ni hichite akashi kurasasetamaeba (Genji monogatari, "Kiritsubo") Aangezien hij enkel badend in zijn tranen de dagen sleet, ... ▪ Aanduiding van oorzaak/reden: 八日、障ることありて、なほ同じ所なり Yōka, sawaru koto arite, nao onaji tokoro nari (Tosa nikki, 8.1) Daar er de achtste dag belet was opgetreden, bevonden we ons nog steeds op dezelfde plek. 花の名は人めきて、かうあやしき垣根になむ、咲き侍りける Hana no na wa hito mekite, kō ayashiki kakine ni namu, saki haberikeru (Genji monogatari, "Yūgao") Die bloemen [= Yūgao] hebben een banale naam; allicht bloeien ze aan zo'n armetierige omheining! p. shite して Ook dit partikel kwam in wezen door verbinding tot stand, dit keer van shi (RYK van su) gevolgd door het voegwoordelijk partikel te. Als aansluitbasis gelden de RYK van keiyōshi en keiyōdōshi, de RYK van jodōshi die flecteren als keiyō(dō)shi en de RYK van negatiepartikel zu. Volgende vier functionele toepassingen kan men onderscheiden: ▪ Aanduiding van nevenschikking: ゆく河の流れは絶えずして、しかも、もとの水にあらず Yuku kawa no nagare wa taezu shite, shikamo, moto no mizu ni arazu (Hōjōki, "Yuku kawa") Onophoudelijk is de stroom der voortlopende rivieren, maar als tevoren blijft het water niet. ▪ Aanduiding van een bijwoordelijke verbinding/bepaling: 119 我が御家へも寄り給はずしておはしたり Waga oie e mo yoritamawazu shite owashitari (Taketori monogatari, "Hōrai no tama no eda") Zonder naar z'n eigen paleis gegaan te zijn bevindt hij zich hier. ▪ Aanduiding van reden: いたり賢くして、時の人に思すなりけり Itari kashikoku shite, toki no hito ni obosu narikeri (Makura no sōshi, "Aridōshi myōjin" 蟻通明神) Daar hij uitermate schrander was, achtte hij [= de keizer] hem een man voor de tijd. ▪ Aanduiding van toegeving: 格子どもも、人はなくして開きぬ Kōshidomo mo, hito wa naku shite, akinu (Taketori monogatari, "Kaguyahime no shōten") En alle hekdeuren stonden open, hoewel er niemand te bekennen was. q. tsutsu つつ Aanhechting vindt plaats achter de RYK van dōshi en van de jodōshi su す, sasu さす, shimu しむ, ru る en raru らる. Dit joshi wijst op herhaling/voortduring, en kan qua morfologie opgevat worden als de verdubbeling van de SSK van het kanryōjodōshi tsu つ. ▪ Aanduiding van herhaling: 野山にまじりて竹を取りつつ、よろづの事に使ひけり Noyama ni majirite take o toritsutsu, yorozu no koto ni tsukaikeri (Taketori monogatari, "Kaguyahime no oitachi") [De oude bamboesnijder] begaf zich altijd in de woeste bergen om bamboe te halen, hetgeen hij voor duizend-en-een dingen gebruikte. ▪ Aanduiding van gelijktijdigheid: 人ごとに折り挿頭しつつ遊べどもいやめづらしき梅の花かも Hitogoto ni ori kazashitsutsu asobedomo iya mezurashiki ume no hana kamo (Man'yōshū, 5:828) Elkeen plukt ze, steekt ze in het haar en stoeit ermee; ach wat een ongeziene pruimenbloesems toch. 水の上に遊びつつ魚を食ふ Mizu no ue ni asobitsutsu io o kuu (Ise monogatari, 9) 120 Stoeiend op het water eten ze vis. ▪ Aanduiding van een continu verloop: 天離る鄙に五年住まひつつ都の手振り忘らえにけり Amazakaru hina ni itsutose sumaitsutsu miyako no teburi wasurae nikeri (Man'yōshū, 5:880) Vijf jaar aan één stuk woon ik nu in de verafgelegen/hemelsverre provincie; de zeden en gewoonten van de hofstad ben ik geheel vergeten. ▪ Aanduiding van een eenvoudige verbinding (syn. met setsuzokujoshi te て): 「やがて参らむ」とて、にはかに精進始めつつ、厳島へぞ参られける "Yagate mairamu" tote, niwakani shōjin hajimetsutsu, Itsukushima e zo mairarekeru (Heike monogatari, 2, "Tokudaiji no sata" 徳大寺之沙汰) Hij sprak: "Ik ga meteen ter bedevaart," en terstond begon hij een louterende ascese, en begaf zich zowaar naar (het heiligdom van) Itsukushima. r. nagara ながら Het setsuzokujoshi nagara ながら volgt op de RYK van dōshi en op die van bep. jodōshi waaronder het ontkenningspartikel zu. Aanhechting is verder mogelijk op taigen en op de stam van keiyōshi en keiyōdōshi. Het partikel mag als een afgeleide van het gelijknamige suffix nagara beschouwd worden, en ook naar betekenis zijn beide vormen vaak gelijklopend. Om beide onderling af te zetten, gaat men er algemeen vanuit dat nagara een setsubiji betreft wanneer het op taigen volgt en een bijwoordelijke bepaling tot stand brengt. Komt het daarentegen na RYK met benadrukking van de continuïteit of nevenschikking van een handeling, dan geldt het een setsuzokujoshi. Als grondbetekenis heeft dat partikel de nuance van onveranderlijkheid, blijvendheid, ongewijzigde toestand: 日は照りながら雪の頭にかかりけるを Hi wa terinagara yuki no kashira ni kakarikeru o (Kokinwakashū, "Haru jō", 8) Hoewel de zon schijnt/blijft schijnen, blijft de sneeuw op mijn hoofd liggen [met vertaling "blijft schijnen" is de tegenstelling tussen voor- en nazin geprononceerder]. Bij aansluiting op de RYK komen volgende toepassingen aan de orde: ▪ Aanduiding van een continu gegeven: 取りつきながらいたう睡りて、落ちぬべき時に目を醒ますこと、たびたびな り Toritsukinagara itō neburite, ochinu beki toki ni me o samasu koto, tabitabi nari (Tsurezuregusa, 41) Zich eraan vastklampend, werd hij heel slaperig en telkens hij dreigde te vallen werd hij wakker. 121 ▪ Aanduiding van een nevenschikkend verband tussen twee gelijktijdige handelingen: 食ひながら文をも読みけり Kuinagara fumi o mo yomikeri (Tsurezuregusa, 60) Al etende las hij het Schrift. ▪ Nevenschikkende voorstelling van twee niet samenvallende gegevens / toegevende nuance: かしこき御蔭をば頼み聞こえながら、おとしめ疵を求め給ふ人は多く Kashikoki okage oba tanomikikoenagara, otoshime kizu o motometamau hito wa ōku (Genji monogatari, "Kiritsubo") Terwijl ze [= Kiritsubo] zich 's keizers welkome genegenheid liet welgevallen, waren er velen die op haar neerkeken en op haar zaten te vitten. ▪ Daarnaast bestaat nog de aansluiting op taigen en op de stam van keiyō(dō)shi. Ook voor volgend voorbeeld geldt een toegevende nuance: 身はいやしながら、母なむ宮なりける Mi wa iyashinagara, haha namu miya narikeru (Ise monogatari, 84) Hoewel zelf laag van stand, was zijn moeder een prinses van den bloede s. de で Dit partikel zou afgeleid zijn van de combinatie zute ず て , d.i. de RYK van het negatiepartikel zu gevolgd door het setsuzokujoshi te. Aanhechting gebeurt op de MZK. Het partikel houdt een negatie in van de voorgaande gedachte en brengt een verbinding tot stand met wat volgt: 食べで行きたり Tabede yukitari Hij vertrok zonder gegeten te hebben. 遠からで道よし Tōkarade michi yoshi Het is niet ver en de wegen zijn goed. 鬼ある所とも知らで、・・・・・・あばらなる倉に、女をば奥に押し入れて Oni aru tokoro tomo shirade, ...... abaranaru kura ni, onna oba oku ni oshiirete (Ise monogatari, 6) Onwetende dat het een plek was waar zich boze geesten bevonden, [...] stopte hij de vrouw achteraan in de vervallen schuur. t. kara から 122 Nauw verbonden met het kakujoshi kara から is het voegwoordelijk partikel kara, dat aansluiting vindt op de RTK of op het voegwoordelijk partikel te en in betekenis veel gemeen heeft met de moderne varianten kara en dakara. De voegwoordelijke nuance van kara treedt voor het eerst in Muromachi-teksten op. ▪ Aanduiding van oorzaak, reden, motief, aanleiding (kan direct door wa は gevolgd worden): 汐時がよう御座りますから、舟はたちまちで御座ります Shiodoki ga yō gozarimasukara, fune wa tachimachi de gozarimasu (Yūshihōgen 遊子 方言, "Hottan" 発端) Daar het tij gunstig is, zal het schip zo meteen aankomen 見付けられたからは、ありやうに言はう Mitsukerareta kara wa, ariyōni iō (Chikamatsu 近松, Amidagaike Shinteramachi 1 阿 弥陀が池新寺町) Laten we, nu het ontdekt is, de dingen bij hun naam noemen ▪ Aanduiding van een toegeving in de constructie -te kara てから of -te kara ga てからが: 折角さび落としてから、ごまめ一ぴき切ることにはあらねども Sekkaku sabiotoshite kara, gomame ippiki kiru koto ni wa aranedomo (Saikaku, Sekenmunesan'yō 世間胸算用, 2:4) Al neem je de moeite om er de roest van af te halen, toch zal je er een gedroogde ansjovis niet mee kunnen snijden. ▪ Aanduiding van een tegenstelling: 旅の旦那どの、旅の旦那どのと言うてから、帰らず Tabi no dannadono, tabi no dannadono to iute kara, kaerazu (Keiseikintanki 傾城禁 短気, 4:4) Hij zei: "mijnheer de reiziger, mijnheer de reiziger" maar hij verrees niet u. gatera がてら Het partikel gatera がてら sluit aan op de RYK van yōgen en drukt uit dat de handeling waarbij het staat een deelactiviteit of bijkomende bedoeling betreft. 梅の花咲き散る園に我行かむ君が使ひをかた待ちがてら Ume no hana sakichiru sono ni ware yukamu kimi ga tsukai o katamachigatera (Man'yōshū, 18:4041) Ik wil naar de tuin gaan waar pruimenbloesems bloeien en wegdwarrelen; tevens om er vol ongeduld te wachten op je bode. 123 v. gateri がてり Het Oudjapanse gateri が て り , sluit aan op de RYK van werkwoorden en wijst op gelijktijdigheid of cumulatie van handelingen. 山辺の御井を見がてり神風の伊勢娘子ども相見つるかも Yamanohe no mii o migateri kankaze no Ise otomedomo aimitsuru kamo (Man'yōshū, 1:81) Toen ik ter bezichtiging van de bron in de buurt van het gebergte gekomen was, pikte ik een onderhoud met de Ise-priesteressen mee! 2.2.3. Inductieve partikels: kakarijoshi/keijoshi 係助詞 Bij dit soort partikels oefent het joshi een specifieke invloed uit op een ander zinsdeel. Het kan gaan om een beklemtoning van woorden die aan het partikel voorafgaan, of omzetting van de flectievorm van yōgen die erop volgen in een andere flectievorm (cf. kakarimusubiwerking). Deze eveneens door Yamada Yoshio geïdentificeerde partikels worden in declaratieve zinnen, in (retorische) vraagzinnen of in zinsfinale positie aangetroffen en signaleren een specifiek topic, oefenen nadruk uit, formuleren een vraagstelling enz. De partikels namo なも (later overgegaan in namu なむ) en kamo かも gelden als oudste vertegenwoordigers van deze groep. Tot de Middeljapanse kakarijoshi rekent men wa は, mo も, zo ぞ, namu/nan なむ/なん, ya や, ka か, koso こそ en kawa かは. a. namo なも Onderwerpswoorden (shugo 主語), bijwoordelijke bepalingen (ren'yōshūshokugo 連用修飾 語) en voegwoorden (setsuzokushi 接続詞) maken deel uit van de woordvormen die voor het partikel kunnen staan. 何時はなも恋ひずありとはあらねどもうたてこのころ恋し繁しも Itsu wa namo koizu ari to wa aranedomo utate konokoro koishishigeshimo (Man'yōshū, 12:2877) Ze was me, wie weet hoelang al, niet ongenegen, maar gek genoeg overkomt me pas nu hevige verliefdheid. b. kamo かも Dit joshi is ontstaan uit de aaneenschakeling van de kakarijoshi ka en mo en wordt net zoals namo gevoegd achter onderwerpswoorden, bijwoordelijke bepalingen en voegwoorden. Flecterende vormen die na dit partikel komen nemen wegens kakarimusubi de RTK-vorm aan; een regel die kwam te vervallen nadat dit partikel, zoals nog in het modern Japans blijkt, naar zinsfinale positie verhuisde. In Nara-literatuur zijn er, zoals onderstaand voorbeeld illustreert, gevallen bekend waarbij kamo volgt op een IZK-vorm of op de combinatie IZK + ba: 124 冬ごもり春の大野を焼く人は焼きたらねかも我が心焼く Fuyu gomori haru no ōno o yaku hito wa yakitarane kamo agakokoro yaku (Man'yōshū, 7:1336) Hebben mensen die in de winterige lente de uitgestrekte velden afbranden niet genoeg te branden; dat ze dan m'n hart mee afbranden! ▪ Aanduiding van een retorische vraag: あしひきの山鳥の尾のしだり尾の長々し夜をひとりかも寝む Ashihiki no yamadori no o no shidario no naganagashi yo o hitori kamo nemu (Man'yōshū, 11:2802) Als de hangstaart zoals de bosfazant er eentje heeft, weer een evenzo lange, lange nacht in een eenzaam bed tegemoet? c. wa は Opnieuw treffen we als aansluitbasis onderwerpswoorden, bijwoordelijke bepalingen en voegwoorden aan. In zijn grondbetekenis fungeert wa als topic-markeerder. Het wordt voorts ingeschakeld om contrast tussen twee uitspraken aan te geven of om de inhoud van het gezegde nadrukkelijk te bevestigen. Voorts kan wa een hypothetisch verband uitdrukken, en volgt dan op de RYK van keiyōshi of van zu ず . Bij deze toepassing komt de veronderstellende nuance overigens niet telkens duidelijk naar voren. Morfologisch zij nog gewezen op de vorm oba をば die geëvolueerd is uit de aansluiting van wa op o. Andere klankversmeltingen zijn na な en ta た die respectievelijk teruggaan op de combinaties n ん + wa は en -tt っ + wa は, en er is de variant ippa いっぱ die van iuwa いうは afgeleid is. ▪ Aanduiding van de topic: これは勇める馬なり Kore wa isameru uma nari (Tsurezuregusa, 185) Dit is een onstuimig ros. ▪ Aanduiding van een contrast: 敵の手にはかかるまじ Kataki no te ni wa kakaru maji (Heike monogatari, 11, "Sentei minage" 先帝身投) Ik ben niet van plan in handen van de vijand te vallen. 古京はすでに荒れて、新都はいまだ成らず Kokyō wa sude ni arete, shinto wa imada narazu (Hōjōki, "Miyakoutsuri" 都遷り) De oude hofstad [= Kioto] lag reeds in puin, maar de nieuwe hoofdstad [= Fukuhara] was nog niet af. 125 ▪ Beklemtoning: 尋ぬる人の琴の音か、おぼつかなくは思へども、駒を速めて行くほどに Tazunuru hito no koto no ne ka, obotsukanaku wa omoedomo, koma o hayamete yuku hodo ni (Heike monogatari, 6, "Kogō" 小督) Hoewel het me twijfelachtig voorkwam of het wel de koto-klank betrof van degene die ik zocht, versnelde ik alvast de gang van mijn paard. ▪ Aanduiding van een veronderstelling: 鶯の谷より出づる声なくは春来ることを誰か知らまし Uguisu no tani yori izuru koe naku wa haru kuru koto o tareka shiramashi (Kokinwakashū, "Haru jō", 14) Wie had de komst van de lente kunnen bevroeden, mocht er geen gezang van struikzangers geweest zijn dat uit de dalen tevoorschijn kwam. まろ、格子上げずは、道なくて、げにえ入り来ざらまし Maro, kōshi agezu wa, michi nakute, geni eirikozaramashi (Genji monogatari, "Yokobue") Als ik het traliewerk niet ophaal, hebben ze geen toegang, en kunnen ze [= de kwade geesten] allicht niet naar binnen komen. d. mo も Dit partikel volgt het aansluitpatroon van de voorgaande kakarijoshi en markeert net zoals zijn modern Japanse equivalent opsomming of toevoeging. Na mo kunnen de partikels zo of koso volgen, waarmee bezorgdheid of verzuchting geuit wordt omtrent iets slechts dat staat te gebeuren. Mo oefent geen wijzigende invloed uit op flectievormen die verderop in de zin staan. Naar gebruik bestaat er aanzienlijk wat overlap tussen wa en mo, al haalt wa de topic veeleer exclusief naar voren daar waar mo meer het inclusieve van zijn topic benadrukt. ▪ Aanduiding van opsomming: 行きも帰りみ供にす Yuki mo kaeri mo tomo ni su Zowel de heen- als terugweg gezamenlijk afleggen. 鬚も白く、腰もかがまり、目もただれにけり Hige mo shiroku, koshi mo kagamari, me mo tadarenikeri (Taketori monogatari, "Kaguyahime no shōten") Zijn baard werd grijs, hij ging gebukt lopen en kreeg zere ogen. 男も女も恥ぢかはしてありけれど Otoko mo onna mo hajikawashite arikeredo (Ise monogatari, 23) Mannen als vrouwen waren gezamenlijk gegeneerd. 126 ▪ Aanduiding van toevoeging/aaneenschakelend verband: 潮満ちぬ。風も吹きぬべし Shio michinu. Kaze mo fukinu beshi (Tosa nikki, 27.12) Het is vloed. Bovendien gaat het zeker waaien. ただ一つ二つなど、ほのかにうち光りて行くもをかし。雨など降るもをかし Tada hitotsu futatsu nado, honokani uchihikarite yuku mo okashi. Ame nado furu mo okashi (Makura no sōshi, "Haru wa akebono") Het is geestig ook al komen er maar één of twee [vuurvliegjes] flauwtjes schijnend voorbij. Maar ook het vallen van de regen daarbij is vermakelijk. ▪ Aanduiding van een suggestie: 熟田津に船乗りせむと月待てば潮も適ひぬ今は漕ぎ出でな Nigitatsu ni funanori semu to tsuki mateba shio mo kanainu ima wa kogiide na (Man'yōshū, 1:8) Te Nigitatsu verbeiden we de maan om aan boord te gaan; toe laten we maar uitroeien nu het tij meezit [vloed wordt]. 我も、一日も見奉らぬは、いと苦しうこそあれど Ware mo, hitohi mo mitatematsuranu wa, ito kurushū koso aredo (Genji monogatari, "Momijinoga") Maar ook ik van mijn kant vind het heel zwaar, als ik je ook maar één dag niet zie. ▪ Aanduiding van een extreem referentiepunt: 帳の内よりも出ださず、いつき養ふ Chō no uchi yori mo idasazu, itsuki yashinau (Taketori monogatari, "Kaguyahime no oitachi") Zonder haar ook maar voorbij het kamerscherm te laten komen, voedden ze haar zorgzaam op 心なしと見ゆる者も、よき一言は言ふものなり Kokoro nashi to miyuru mono mo, yoki hitokoto wa iu mono nari (Tsurezuregusa, 142) Zelfs iemand die gevoelloos lijkt, gaat een keer een goede opmerking maken. ▪ Aanduiding van nadruk: 限りなく速くも来にけるかな Kagiri naku hayaku mo kinikeru kana (Ise monogatari, 9) Hoe ongebreideld snel toch was hij gearriveerd. 「御覧ぜよ」と言へど、聞きも入れ給はず "Goran zeyo" to iedo, kiki mo iretamawazu (Genji monogatari, "Tenarai") Al zei men haar: "Neem toch een kijkje," ze deed geen moeite om te luisteren. 127 ▪ Aanduiding van een ondergrens: 家に行きて何を語らむあしひきの山ほととぎす一声も鳴け Ie ni yukite nani o kataramu ashihiki no yamahototogisu hitokoe mo nake (Man'yōshū, 19:4203) Welk (reis)verhaal zou ik hier terug thuis ophalen; ach bergkoekoek, verhef toch eens een keertje je stem. 思ふ事を、まほならずとも、片端にても、うちかすめつべき女親もおはせず Omou koto o, mao narazu tomo, katahashi nite mo, uchikasumetsubeki onnaoya mo owasezu (Genji monogatari, "Fujibakama") Maar ze had geen moeder, aan wie ze zo niet volledig, dan toch minstens een beetje haar zorgen kon toevertrouwen. ▪ Drukt in combinatie met vraagwoorden een exhaustieve opsomming uit: 誰も、少しよろしき者どもは、見おこせ、居寄りなどしけり Taremo, sukoshi yoroshiki monodomo wa, miokose, iyori nado shikeri (Ōkagami, "Jo") Van de enigszins deftige lieden keek iedereen deze richting uit, en kwam naderbij gekropen. 何も何も、小さきものは皆うつくし Nanimo nanimo, chiisaki mono wa mina utsukushi (Makura no sōshi, "Utsukushiki mono") Alles en alles van de kleine dingen was prachtig. e. zo ぞ Dit beklemtonend partikel kan volgen op shugo, ren'yōshūshokugo en setsuzokushi. In Naraliteratuur vindt men nog een actief gebruik van de variant so そ. ▪ Aanduiding van nadruk, toegeving; regeert de RTK: 万の遊びをぞしける Yorozu no asobi o zo shikeru (Taketori monogatari, "Kaguyahime no oitachi") We hebben duizend-en-een [muzikale] spelen gedaan. 緑なる一つ草とぞ春は見し秋は色々の花にぞありける Midori naru hitotsu kusa to zo haru wa mishi aki wa iroiro no hana ni zo arikeru (Kokinwakashū, "Aki jō", 245) Beschouwde ik ze in de lente als groene gewassen van dezelfde soort, in de herfst waren het bontkleurige bloemen. 128 時なくそ雪は降りける。間なくそ雨はふりける。 Toki naku so yuki wa furikeru. Ma naku so ame wa furikeru (Man'yōshū, 1:25) Er viel sneeuw en het kende geen tijd. Er viel regen, zonder verpozen. ▪ Aanduiding van bezorgdheid in combinatie met het kakarijoshi mo も; regeert de RTK: 雨もぞ降る。御車は門の下に Ame mozo furu. Mikuruma wa kado no shita ni (Tsurezuregusa, 104) Ik ben bang dat het gaat regenen. Parkeer uw gespan maar onder de poort. ▪ Aanduiding van een ellips [als onverkorte RTK-grondvormen kunnen nizo aru にぞある of tozo iu/kiku とぞ言ふ・聞く erbij gedacht worden]: 中将の君はいづくにぞ。人げ遠き心地して、もの恐ろし Chūjō no kimi wa izuku ni zo. Hitoge tōki kokochi shite, mono osoroshi (Genji monogatari, "Hahakigi") Waar bevindt vrouwe Chūjō zich? Er hangt hier zo'n verlaten sfeer en ik vind dat maar eng. たびたび強盗に会ひたるゆゑに、この名を付けにけるとぞ Tabitabi gōtō ni aitaru yue ni, kono na o tsukenikeru to zo (Tsurezuregusa, 46) Omdat hij meermaals met overvallen in aanraking was gekomen, bedacht men hem met deze naam [t.w. Gōdō no hōin 強盗法印 (aartspriester Gōdō)]. ▪ Aanduiding van een verbinding tussen voor- en nazin: 桐の木の花、・・・・・・葉の広ごりざまぞ、うたてこちたけれど、異木ど もと等しう言ふべきにもあらず Kiri no ki no hana, ...... ha no hirogorizama zo, utate kochitakeredo, kotokidomo to hitoshū iu beki ni mo arazu (Makura no sōshi, "Konohana wa") De bloemen van de annapaulownaboom, ... zijn met hun uitgestrekte bladeren stuitend en pompeus, maar het is ook geen boom die op eenzelfde lijn met de andere bomen besproken kan worden. Opm.: in Nara-teksten volgde zo ぞ vaak direct op IZK-vormen ter uitdrukking van een reden/oorzaak. Het kan in deze context vergeleken worden met de constructie bazo ばぞ, waarbij ba met het bovenvermelde voegwoordelijk partikel ba correspondeert. Vb.: 朝髪の思ひ乱れてかくばかり汝ねが恋ふれぞ夢に見えける Asakami no omoimidarete kaku bakari na ne ga koure zo ime ni miekeru (Man'yōshū, 4:724) Omdat je me in je woelige gedachten, warrig als ochtendhaar, zodanig begeert, heb ik je in m'n dromen gezien. 129 In tanka is zoari ぞあ り , de combinatie van het partikel met ari あ り , tot zari ざ り versmolten. Geen versmelting maar wel verstening treffen we aan waar zo op vraagwoorden volgt. Deze combinatie is reeds in middeleeuwse teksten gangbaar, en moet als nadruk gelezen worden, al delen sommige interpretaties deze zo in onder de categorie van partikels met vragende betekenis. Vb.: あれへ参り、何ぞ食ふ物をもらうて、食べうと存ずる Are e mairi, nani zo kuu mono o morōte, tabyō to zonzuru (Setsubun, 節分) Ik denk eraan daarheen te gaan, iets te eten te krijgen en het te verorberen. Vaak wordt gesteld dat zo ぞ aanvankelijk als een stemloos partikel so そ begonnen is, en dat in Nara-teksten beide varianten nog willekeurig door elkaar gebruikt werden. Sedert de Heian-periode kreeg zo ぞ uiteindelijk de overhand en bleef so そ enkel in geijkte termen zoals taso 誰そ in jongere teksten behouden. Zo zou het modern Japanse tasogare 黄昏 (bet.: avondschemer) teruggaan op tasokare 誰そ彼 (bet.: "wie is die daar?"), duidend op de beperkingen die de schemering oplegt om mensen nog duidelijk te kunnen onderscheiden. Onder de kakari-partikels hebben namu なむ en koso こそ een gelijksoortige functie, al blijft de deiktische dan wel beklemtonende nuance het sterkst doorklinken in het partikel koso. Vergeleken met namu klinkt zo qua nadruk iets sterker door en wordt het voorts in een zeer ruim gebruiksbereik aangewend (van proza [narratieve teksten (ji no bun 地の文) waaronder monogatari], dialogen to tanka), daar waar namu vooral in dialoogteksten (kaiwa no bun 会話 の文) toepassing geniet. Dat aspect geldt ook voor koso dat met namu dus vooral aan een subjectieve of emotionele nadruk gestalte geeft, terwijl zo veeleer een objectieve of logische beklemtoning inhoudt. f. namu/nan なむ/なん Namu of zijn afgesleten en jongere variant nan heeft vooral een beklemtonende functie. De door namu gerealiseerde nadruk is iets zwakker dan de klemtoon die in zo ぞ doorklinkt. ▪ Aanduiding van nadruk; regeert de RTK: 都へなむ参らむ Miyako e namu mairamu Ik wil naar de hoofdstad gaan. 父は直人にて、母なん藤原なりける。さてなん、あてなる人にと思ひける Chichi wa naobito nite, haha nan Fujiwara narikeru. Sate nan, atenaru hito ni to omoikeru (Ise monogatari, 10) Zijn vader was iemand uit de gewone stand, maar zijn moeder daarentegen was een Fujiwara. En dus had hij voor haar [= zijn dochter] een hooggeboren persoon in gedachten. 光る竹なむ一筋ありける Hikaru take namu hitosuji arikeru (Taketori monogatari, "Kaguyahime no oitachi") Er was één bamboeloot die oplichtte. 130 橋を八つわたせるによりてなむ、八橋といひける Hashi o yatsu wataseru ni yorite namu, Yatsuhashi to iikeru (Ise monogatari, 9) Omdat men de brug over acht delen spande, noemt men haar Yatsuhashi. ▪ Aanduiding van een ellips: werkwoorden als iu 言ふ, kiku 聞く en omou 思ふ worden weggelaten さて、この隣の男のもとよりかくなむ Sate, kono tonari no otoko no moto yori kaku namu (Ise monogatari, 23) Nu [kwam er] vanwege de buurjongen het volgende: ... / Nu [luidde het] van buurmanswege als volgt: ... ▪ Aanduiding van een beklemtonende verbinding tussen voor- en nazin: 年ごろよくくらべつる人々なむ、別れがたく思ひて、日しきりにとかくしつ つ、ののしるうちに夜更けぬ Toshigoro yoku kurabetsuru hitobito namu, wakaregataku omoite, hi shikiri ni tokaku shitsutsu, nonoshiru uchi ni yo fukenu (Tosa nikki, 21.12) Ik vond het moeilijk afscheid te nemen van de mensen waarmee ik jaren goed heb kunnen omgaan, en overdag telkens met ditjes en datjes in de weer, maakte ik het 's avonds laat terwijl ik keet schopte. Opmerkingen: Van de Oudjapanse variant namo なも treft men in Nara-literatuur nog steeds sporen aan, maar reeds in de Man'yōshū lijkt het pleit definitief beslecht in het voordeel van de notatie namu. Het partikel werd vooral als een element van de spreektalige woordenschat opgevat, en figureerde tijdens de Heian-periode in dialoogteksten en epistolaire stukken, terwijl het in tanka ontbrak. In de middeleeuwen raakte het stilaan zelfs binnen het schrijftalige register ingeburgerd, en kende het een productief gebruik in gikobun 擬古文 (pseudoklassieke werken of imitaties van Heian-teksten) en een enkele vermelding in gunki monogatari (oorlogskronieken). Waar verwarring met homofonen dreigt, is een aandachtige controle van wat voor namu staat geboden. 1) het inductieve partikel sluit conform andere kakarijoshi aan op de RTK, shugo, ren'yōshūshokugo en setsuzokushi; 2) voor het shūjoshi namu geldt aanhechting aan de MZK; 3) de combinatie van na な (MZK van het voltooiingspartikel nu ぬ) + mu む (SSK van het jodōshi む) volgt op de RYK en drukt een sterk vermoeden, vanzelfsprekendheid, wilsuiting, mogelijkheid of een voorstel uit; 4) het Nara-jodōshi van tegenwoordig vermoeden (vgl. ramu) komt na een SSK-vorm. g. ya や 131 Naast de gebruikelijke aansluitvormen (shugo, ren'yōshūshokugo, setsuzokushi), kan het partikel ook in een zinsfinale positie staan; in dit laatste geval volgt het dan op de SSK of op de IZK. ▪ Aanduiding van een vraag of twijfel; regeert de RTK: 人やある Hito ya aru Is daar iemand? 「ほととぎすや聞き給へる」と問ひて "Hototogisu ya kikitamaeru" to toitei (Tsurezuregusa, 107) "Heb je de koekoek al gehoord?" vroegen ze. 「御子はおはすや」と問ひしに "Oko wa owasu ya" to toishi ni (Tsurezuregusa, 142) Toen hij vroeg "Heeft u kinderen?" ... ▪ Aanduiding van een retorische vraag of ironie; regeert de RTK: かかる事ありや Kakaru koto ari ya Is zoiets mogelijk? かかる人「否」とや言ふ Kakaru hito "iya" to ya iu Zou zo iemand "neen" zeggen? などか宮仕へをし給はざらむ。死に給ふべきやうやあるべき Nado ka miyazukae o shitamawazaramu. Shinitamaubeki yō ya arubeki (Taketori monogatari, "Mikado no kyūkon") Waarom zou je niet aan het hof dienen? Lijkt het je misschien iets waar je dood aan zou gaan? そのとき悔ゆとも、かひあらむや Sono toki kuyu tomo, kai aramu ya (Tsurezuregusa, 49) Maar al heb je dan spijt, wat voor zin zou dat hebben? ▪ Aanduiding van een (retorische) vraag, twijfel of ironie na aansluiting op de IZK: ももしきの大宮は暇あれや梅をかざしてここに集へる Momoshiki no ōmiya wa hima are ya ume o kazashite koko ni tsudoeru (Man'yōshū, 10:1883) Zou de hofadel een dagje vrij hebben? Hun haren met pruimenbloesems getooid, komen ze hier bijeen. 132 ▪ Aanduiding van twijfel door gebruikmaking van de nevenschikkende constructie ~ ya ~ ya: 君や来し我や行きけむ思ほえず夢か現か寝てかさめてか Kimi ya koshi ware ya yukikemu oboezu yume ka utsutsu ka nete ka samete ka (Ise monogatari, 69) Was jij gekomen, of ben ik naar je toegegaan? Ik herinner het me niet. Was het een droom, of werkelijkheid? Sliep ik of was ik wakker? Daar de positie van dit partikel zowel in het midden als op het einde van de zin gesitueerd kan zijn, beschouwen sommige taalkundigen de zinsfinale variant als een shūjoshi. De afwezigheid van een betekenisverschil tussen de zinsfinale en niet-zinsfinale ya rechtvaardigt evenwel de bespreking van het partikel onder de noemer kakarijoshi. Voorts bestaat nog de mogelijkheid dit partikel bij de categorie van kantōjoshi of heiritsujoshi in te delen. Als criterium geldt dan de mate waarin ya als uitroep gelezen kan worden of de mate waarin het een nevenschikkende verbinding tot stand brengt. Als vraagpartikel kan ya in verband gebracht worden met het zinsfinale vraagpartikel ka. Volgende verschillen bestaan echter tussen beide joshi: 1) ka wordt samen met vraagwoorden gebruikt, wat bij ya niet het geval is [al vinden we in bepaalde middeleeuwse teksten combinaties van ya met vraagwoorden]; 2) ka drukt doorgaans eenvoudige twijfel/onzekerheid uit terwijl ya een vraag betreft die rechtstreeks tot de toehoorder is gericht; 3) de aansluiting van ka gebeurt op de RTK en de reikwijdte van de vraag is beperkt tot het woord waar het partikel ka bij staat; ya daarentegen volgt op de SSK en slaat als vraagpartikel op heel het voorafgaande. Overigens klinkt wanneer beide partikels door toevoeging van wa als kawa かは resp. yawa やは in de zin gebruikt worden, een ironische ondertoon sterker door. h. ka か Dit kakarijoshi volgt op shugo, ren'yōshūshokugo, en setsuzokugo of komt als zinsfinaal partikel na een RTK. ▪ Aanduiding van een vraag of twijfel; regeert de RTK: いかなる所にか、この木はさぶらひけむ Ikanaru tokoro ni ka, kono ki wa saburaikemu (Taketori monogatari, "Hōrai no tama no eda") Op wat voor plaats zou deze boom gestaan hebben? 何事ぞや。童べと腹立ち給へるか Nanigoto zo ya. warawabe to haradachitamaeru ka (Genji "Wakamurasaki") Wat heeft dat te betekenen! Heb je ruzie gemaakt met de kindjes? monogatari, ▪ Aanduiding van een retorische vraag of ironie (vaak versterkt door toevoeging van wa は): 133 何せむにか、命も惜しからむ Nani semu ni ka, inochi mo oshikaramu (Taketori monogatari, "Fuji no yama") Wat zou ik doen?; zelfs het leven is me niet lief 心なき鳥にぞありけるほととぎす物思ふ時に鳴くべきものか Kokoro naki tori ni zo arikeru hototogisu mono'omou toki ni naku beki mono ka (Man'yōshū, 15:3784) Wat een harteloze vogel was me dat; moest de koekoek zo nodig roepen toen ik in gedachten verzonken was? Opm.: Anders dan we van de moderne variant gewend zijn, kan het klassieke vraagpartikel ka ook in het midden van de zin ingevoegd worden. Hierbij staat het partikel vaak in vaste verbinding met vraagwoorden zoals nani 何 en ikani いかに. Soms valt het voor dat het gezegde na ka wegvalt, en het vraagpartikel als abrupt einde de zin afsluit: 清げなる屋・廊など続けて、木立いとよしあるは、何人の住むにか Kiyoge naru ya, rō nado tsuzukete, kodachi ito yoshi aru wa nanibito no sumu nika (Genji monogatari, "Wakamurasaki") Het was een aaneenschakeling van keurige gebouwen, gangen en dergelijke, en er stonden heel statige bomen; wie zou daar nu wonen? Opm.: De hier weggelaten woordgroep betreft aramu あらむ, met mu als RTK-vorm. i. koso こそ Het partikel volgt op shugo, ren'yōshūshokugo en setsuzokushi of komt aan het eind van een zin. Als nadrukpartikel legt het de klemtoon op de woordgroep die eraan voorafgaat. Zoals geschetst drukt koso van alle beklemtonende partikels de sterkste nadruk uit. Koso regeert normaliter de IZK, al werd die regel in Nara-teksten niet altijd even zorgvuldig toegepast en zijn er zelfs voorbeelden aan te halen waar zinsafsluitende keiyōshi in combinatie met koso in de RTK staan: 難波人葦火焚く屋の煤してあれど己が妻こそ常珍しき Naniwahito ashihi taku ya no su shite aredo ono ga tsuma koso toko mezurashiki (Man'yōshū, 11:265) Hoewel roetig als een keet waarin mensen van Naniwa met riet een vuurtje stoken, blijft mijn vrouw me immer verfrissend knap. Tot de Heian-periode klonk de nuance van toegeving nog sterk door, maar uiteindelijk verloor het partikel zijn concessieve karakter ten voordele van de neutrale beklemtoning. Waar yodan-werkwoorden onder invloed van koso staan, valt een bevelsvorm op het einde van de zin niet meer te onderscheiden van de IZK-vorm, en moet men zorgvuldig nagaan welke van beide flectievormen tot de vertaalmogelijkheden behoren: 右近の君こそ、まづ物見給へ。中将殿こそこれより渡り給ひぬれ Ukon no kimi koso mazu monomitamae. Chūjō-dono koso kore yori wataritamainure (Genji monogatari, "Yūgao") Kom gauw kijken, vrouwe Ukon. De luitenant-generaal hoogstzelve is hier gepasseerd. 134 ▪ Aanduiding van nadruk; regeert IZK: 野分のまたの日こそ、いみじうあはれにをかしけれ Nowaki no mata no hi koso, imijū aware ni okashikere (Makura no sōshi, "Nowaki no mata no hi koso") Net 's anderendaags na de herfststorm is het vermakelijk, wegens het uitgesproken esthetische effect. Opm.: Soms wordt de kakarimusubi-regel flagrant geschonden. Onduidelijk is of het in deze gevallen een lapsus van de auteur of een onzorgvuldigheid van de kopiist betreft: さればこそ、異物の皮なりけり Sareba koso, kotomono no kawa narikeri (Taketori monogatari, "Hinezumi no kawaginu") Net daarom hadden we te maken met de pels van een ander wezen. ▪ Aanduiding van toegeving; regeert IZK (behalve indien gevolgd door een setsuzokujoshi): 昨日こそ早苗取りしかいつの間に稲葉そよぎて秋風の吹く Kinō koso sanae torishika itsu no ma ni inaba soyogite akikaze no fuku (Kokinwakashū, "Aki jō",172) Pas gisteren verpootte ik de rijstplantjes (naar de akker); ongemerkt ritselen toch al de rijstblaadjes en waait er reeds een herfstbries. たとひ耳鼻こそ切れ失すとも、命ばかりはなどか生きざらむ Tatoi jibi koso kireusu tomo, inochi bakari wa nadoka ikizaramu (Tsurezuregusa, 53) Al mocht hij er oren en neus bij verliezen, zou hij het er dan niet tenminste levend afbrengen. ▪ Aanduiding van bezorgdheid in de constructie mokoso もこそ (mo = kakari-partikel; cf. mozo) ; regeert IZK: 烏などもこそ見つくれ Karasu nado mo koso mitsukure (Genji monogatari, "Wakamurasaki") O wee als de kraaien ze [= de mussenjongen] in de gaten krijgen. ▪ Aanduiding van ellips (als verzwegen termen kunnen are あれ, arame あらめ of iwame 言 はめ bijgedacht worden): 「さすがにむくつけき御心にこそ」と聞こえ動かして "Sasuga ni mukutsukeki mikokoro ni koso" to kikoeugokashite (Genji monogatari, "Yume no ukihashi") "Hoe onbehouwen inderdaad is uw hart," zei ze en porde haar aan. ▪ Aanduiding van negatieve ironie in de constructie araba koso あらばこそ: 135 世に数ならぬこの尼が、たとへ病で死したりとて、子に譲るものあらばこそ Yo ni kazu naranu kono ama ga, tatoe yamai de shishitari tote, ko ni yuzuru mono araba koso (Chikamatsu, Yōmei tennō shokunin kagami 用明天王職人鑑, 2) Alsof deze non [= ik] die hier in de wereld niet in tel is, nalatenschap zou hebben voor haar kinderen, mocht ze wegens ziekte zou komen te sterven. j. kawa かは Dit kakarijoshi is opgebouwd uit de kakari-partikels ka en wa, en sluit aan op shugo, ren'yōshūshokugo en setsuzokushi. In zinsfinale positie duidt dit partikel uitsluitend op een retorische vraag of ironie, terwijl het in het midden van een zin daarbuiten ook nog een neutrale vraag kan aangeven. ▪ Aanduiding van retorische vraag/ironie, regeert de RTK: いと恥づかしき御けはひに、何事をかは答へ聞こえむ Ito hazukashiki ōnkewai ni, nanigoto o kawa irae kikoemu (Genji monogatari, "Wakamurasaki") Ze voelden zich bij zijn présence uiterst gegeneerd, en wisten niet wat ze hem zouden antwoorden. ひがひがしからむ人の仰せらるる事、聞き入るべきかは Higahigashikaramu hito no ōseraruru koto kikiiru beki kawa (Tsurezuregusa, 31) hoe kan ik luisteren naar wat een excentriek man te zeggen heeft! 花は盛りに、月は隈なきをのみ見るものかは Hana wa mori ni, tsuki wa kuma naki o nomi miru mono kawa (Tsurezuregusa, 137) Mogen we enkel van bloesems in volle bloei, of van de maan onbelemmerd in volle glorie genieten? ▪ Aanduiding van vraag: 蓮葉の濁りに染まぬ心もて何かは露を玉とあざむく Hachisuba no nigori ni shimanu kokoro mote nani kawa tsuyu o tama to azamuku (Kokinwakashū, "Natsu", 165) Terwijl lotusblaren zelfs onder de modder in wezen niet bevlekt raken, waarom houden we ons voor de gek en noemen we dauwdruppels parels? 2.2.4. Bijwoordelijke/adverbiale partikels: fukujoshi 副助詞 Yamada Yoshio's vierde categorie omvat joshi die naar gedrag in de zin overeenkomst met fukushi vertonen. Fukujoshi volgen op woorden die met yōgen verband houden, en vormen een bijwoordelijke bepaling bij flecterende woorden die erna komen. Adverbiale partikels versterken de continuïteit van de zinsdelen, en kunnen rechtstreeks voor of achter een 136 kakujoshi geplaatst worden. Uit de Oudjapanse woordenschat bleven slechts twee vertegenwoordigers bekend: het beklemtonend partikel i い en het verbodspartikel na な. Latere voorbeelden van bijwoordelijke partikels zijn: dani だに, sura すら, sae さへ, nomi のみ, bakari ばかり, made まで, nado/nando など/なんど, shi し, shimo しも, gana がな, gatera がてら. a. i い Het partikel wordt voorafgegaan door taigen of RTK-vormen die in de zin de rol van onderwerp vervullen. Ze worden door i extra beklemtoond: 我が背子が跡踏み求め追ひ行かば紀伊の関守い留めてむかも Wa ga seko ga atofumi motome oiyukaba Ki no sekimori i todometemu kamo (Man'yōshū, 4:545) Mocht ik het loopspoor van m'n man zoekend achternagaan, zou die grenswacht van Ki me dan tegenhouden? Tevens valt aansluiting op een bijvoeglijke bepaling (rentaishūshokugo 連体修飾語) voor: 青柳の糸の細しさ春風に乱れぬい間に見せむ子もがも Aoyagi no ito no kuwashisa harukaze ni midarenu i ma ni misemu ko mogamo (Man'yōshū, 10:1851) Had ik maar een beminde, die de rankheid van groene wilgentwijgjes tentoon zou spreiden, net voor die in de lentewind verstrengeld raken. b. na な Dit bijwoordelijk partikel gaat aan de RYK van werkwoorden en bep. jodōshi vooraf. Bij kaen sahen-werkwoorden komt de MZK na het partikel. Tevens circuleert er het eindpartikel na dat ookeen verbod uitdrukt, maar vergeleken met het fukujoshi minder mild van toon zou zijn. ▪ Aanduiding van verbod: 我が船は比良の湊に漕ぎ泊てむ沖へな離りさ夜更けにけり Wagafune wa Hira no minato ni kogihatemu oki e na sakari sayofuke nikeri (Man'yōshū, 3:274) Mijn bootje roeide naar de haven van Hira om er voor anker te gaan. Ga nu niet weg het ruime sop op; het is al laat geworden. Opmerking: In de tangconstructie met het eindpartikel so そ bleef na ook in latere teksten bewaard. Deze constructie houdt een tweeledig verbod in waarbij na het verbod inleidt en so extra nadruk legt. Mettertijd zou so de functie van na integraal overnemen en als zelfstandig verbodspartikel verspreiding genieten. Overigens behandelen sommige grammatici deze tweeledige verbodsconstructie veeleer als één eindpartikel dan als een combinatie van een fukujoshi met een shūjoshi. 137 や、な起こし奉りそ Ya, na okoshitatematsuri so (Ujishūi monogatari, 1:12) Ach, maak hem niet wakker! c. dani だに Aansluiting vindt plaats na onderwerpswoorden (shugo 主語) of bijwoordelijke bepalingen (ren'yōshūshokugo 連用修飾語). ▪ Aanduiding van wat op zijn minst gewenst wordt, maar vaak niet haalbaar is. Het wordt dikwijls gevolgd door een gezegde waarin een bevel, wil, verlangen of hypothese uitgedrukt is. Vert.: "minstens (toch)": 我に今一度、声をだに聞かせ給へ Ware ni ima ichido, koe o dani kikasetamae (Genji monogatari, "Yūgao") Laat mij nu toch nog een keer je stem horen. ▪ Aanduiding van een scherp contrast tussen een voorbeeld en een bep. referentiepunt; steeds in combinatie met een eindnegatie: かぐや姫、光やあると見るに、蛍ばかりの光だになし Kaguya-hime, hikari ya aru to miru ni, hotaru bakari no hikari dani nashi (Taketori monogatari, "Hotoke no miishi no hachi") Toen prinses Kaguya naging of het licht gaf, was er zelfs niet het schijnsel van nog maar een vuurvliegje te bekennen. Opmerking: In Nara-teksten is enkel het eerste gebruik van dani bekend. De tweede toepassing kwam tot stand aan het begin van de Heian-periode; in Nara-teksten werd veeleer sura すら ervoor in de plaats gebruikt. Dit partikel wordt samen met sae さへ tot hetzelfde betekenisveld van dani gerekend. Onderling bestaan er evenwel subtiele nuanceverschillen. Sura すら, dat naar betekenis met het modern Japanse sae さえ overeenstemt, duidt aan dat het begrip waarmee het verbonden is aan het gezegde onderhevig is, en suggereert dat meer toepasselijke alternatieven denkbaar zijn. De tweede toepassing van dani toont sterke overeenkomsten met dit partikel. Sae さへ geeft aan dat het aangehaalde voorbeeld een bijzonder geval betreft, en is te vergelijken met het modern Japanse mademo までも. Op het einde van de Heian-tijd treedt er wat dani betreft een gebruik op dat dicht in de buurt komt van sae: 如夢僧都は、大井川の御幸に、三衣箱の底に烏帽子をだにも用意して Nyomu sōzu wa, Ōigawa no miyuki ni, san'ebako no soko ni, eboshi o dani mo yōi shite (Shasekishū 沙石集, 8:22) Voor de hofreis aan de rivier de Ōigawa, had priester Nyomu op de bodem van z'n habijtkoffer zelfs een ceremoniële hovelingenhoed gereed gelegd. 138 Uiteindelijk gingen de nuances van beide partikels samenvallen, en in de Muromachi-periode zou sae さへ voortaan exclusief gebruikt worden. Een proces dat in het hedendaagse sae さえ zijn beslag vond. d. sura すら Het fukujoshi sura すら, volgt op shugo of ren'yōshūshokugo. Sura haalt de focus naar het woord waarmee het in verbinding staat. ▪ Aanduiding van modaliteit (verwondering/verrassing): 言問はぬ木すら妹と兄ありといふをただ独り子にあるが苦しさ Koto towanu ki sura imo to se ari to iu o tada hitoriko ni aru ga kurushisa (Man'yōshū, 6:1007) Het is zwaar dat ik helemaal op m'n eentje ben, terwijl zelfs bomen, die toch geen dingen zeggen, zusters en broers hebben. 聖などすら、前の世のこと夢に見るはいと難かなるを Hijiri nado sura, saki no yo no koto yume ni miru wa ito kataka naru o (Sarashina nikki, "Miyazukae") Zelfs voor een deugdzaam priester is het iets heel moeilijks om z'n vorig bestaan in een droom te zien. ▪ Aanduiding van nadruk: 越を治めに出でて来し大夫われすら世の中の常しなければうちなびき床に臥 い伏し Koshi o osame ni idetekoshi masura ware sura yononaka no tsune shinakereba uchinabiki toko ni koifushi (Man'yōshū, 17:3969) Man als ik ben, vertrok ik naar Koshi om er te besturen, maar onbestendig is de wereld, en geveld lig ik kronkelend te bed. Opmerking: Wordt sura in Nara-teksten nog productief gebruikt, gaandeweg verloor het terrein en werd het tijdens de Heian-periode in Wabun-monogatari of dagboeken (nikki) slechts sporadisch meer gebezigd en kwam het in Kanbunkundoku-teksten en waka als archaïserend woord voor. Zijn betekenisinhoud werd in dat proces overgenomen door de semantisch verwante partikels dani だに en sae さへ. Overigens werd op het einde van de Heian-periode ook een variant, sora そら, gebruikt, bv. in de Konjaku monogatarishū 今昔物 語集. e. sae さへ Ook dit partikel volgt op shugo of ren'yōshūshokugo. Etymologisch zou dit woord een verbastering zijn van soe 添へ (toevoeging), wat meteen de in origine uitbreidende nuance 139 van het partikel illustreert. Die primaire betekenis bleef het partikel tot ca. de Heian-periode behouden. Daarna ging het partikel meer en meer de nuances van de betekenisverwante joshi sura en dani overnemen. In een eerste beweging werd sura stelselmatig vervangen door sae en dani (toep. 2) en uiteindelijk ging sae ook de rol van dani overnemen (toep. 3). Sedert de Muromachi-periode ging made overigens de allereerste betekenis van sae, nl. toevoeging, overnemen. ▪ Aanduiding van toevoeging: 雨風、岩も動くばかり降りふぶきて、神さへ鳴りてとどろくに Amakaze, iwa mo ugoku bakari furifubukite, kami sae narite todoroku ni (Sarashina nikki, "Hatsuse") Regen en wind woeden zodanig dat de rotsen bijna in beweging komen; bovendien dondert het zozeer dat het weergalmt. ▪ Aanduiding van modaliteit (gradatie): まさしき兄弟さへ似たるは少なし。まして従兄弟に似たるものはなし Masashiki kyōdai sae nitaru wa sukunashi. Mashite itoko ni nitaru mono wa nashi (Soga, 4:4) Er zijn er maar weinig die op hun bloedeigen broer zelf lijken; temeer is er niemand die op z'n neef lijkt. ▪ Aanduiding van hypothetische voorwaarde: 頭丸めしとて、金さへあれば、色里の太夫も、それにはかまはず、自由にな る Kashira marumeshi tote, kane sae areba, irozato no taifu mo, sore ni wa kamawazu, jiyū ni naru (Saikaku, Honchō nijū fukō 本朝二十不孝, 4:2) Al heb je je kruin geschoren, je kan zolang je geld hebt je zin doen, zonder dat het beste meisje van het kwartier zich dat ook maar zou aantrekken. f. nomi のみ Aansluiting gebeurt eveneens op shugo of ren'yōshūshokugo. Dit partikel drukt beperking of exclusiviteit uit. Daarnaast hangt de nuance van nadruk vast aan dit partikel. Qua origine zou dit joshi afgeleid zijn van ~ no mi の身 (de/het ~ zelf), waaruit de betekenis "zich beperkend tot de zaak zelf" en dus de nuance van beperking, nadruk is voortgekomen. 何事も辺土は賤しく、かたくななれども、天王寺の舞楽のみ、都に恥ぢず Nanigoto mo hendo wa iyashiku, katakuna naredomo, Tennōji no bugaku nomi, Miyako ni hajizu (Tsurezuregusa, 220) Hoewel de periferie voor om het even wat ordinair en onaantrekkelijk is, de muzikaal begeleide hofdansen aan de Tennōji-tempel dan toch hoeven voor de hofstad niet onder te doen. 140 御心をのみ惑はして去りなむことの、悲しく耐へがたく侍るなり Mikokoro o nomi madowashite sari namu koto no, kanashiku taegataku haberu nari (Taketori monogatari, "Kaguyahime no shōten") Jullie na al die aangedane beslommeringen achter te laten, is me een verdriet dat niet te dragen is. g. bakari ばかり Het bijwoordelijke partikel bakari sluit aan op verschillende woordsoorten, waaronder taigen, taigen-achtige woorden, fukushi, RTK- en SSK-vormen en bepaalde partikels. Zoals nog zichtbaar in de eerste toepassing, ligt de herkomst van bakari bij hakari, de RYK van het werkwoord hakaru はかる (計る/量る; meten, inschatten). De beperkende nuance van bakari trad pas sedert de Heian-periode naar voren, en heeft raakvlakken met nomi, dat evenwel een striktere beperking inhoudt. ▪ Aanduiding van omvang/mate/intensiteit: 髪、丈に三尺ばかり余りて Kami, take ni sanjaku bakari amarite (Ochikubo monogatari, 1) D'r haar was zo'n drie voet langer dan haar lengte. 望月の明かさを十合はせたるばかりにて、在る人の毛の穴さへ見ゆるほどな り Mochizuki no sayakasa o tō awasetaru bakari nite, aru hito no kenoana sae miyuru hodo nari (Taketori monogatari, "Kaguyahime no shōten") Het was haast zo helder als tien volle manen samen, zodat je bijna de haarporiën van de aanwezigen kon zien. まことに、かばかりのは見えざりつ Makoto ni, ka bakari no wa miezaritsu (Makura no sōshi, "Chūnagon mairitamaite") Werkelijk, zoiets [voortreffelijks] heb ik nog niet gezien. 人の亡きあとばかり悲しきはなし Hito no naki ato bakari kanashiki wa nashi (Tsurezuregusa, 30) Niets is zo droevig als de periode na iemands overlijden. ▪ Aanduiding van beperking: 頼みたる方のことは違ひて、思ひよらぬ道ばかりはかなひぬ Tanomitaru kata no koto wa tagaite, omoi yoranu michi bakari wa kanainu (Tsurezuregusa, 189) De dingen die je veeleer verwachtte lopen mis, en enkel de wegen die je niet voorzag komen uit. 月影ばかりぞ、八重葎にも障らずさし入りたる 141 Tsukikage bakari zo, yaemugura nimo sawarazu sashiiritaru (Genji monogatari, "Kiritsubo") Enkel het maanlicht valt ongehinderd op de welige onkruidflora. Opm.: De combinatie van het fukushi ka か met bakari wordt in z'n geheel vaak als een fukushi opgevat. Daarnaast wordt bakari, alvast in Nara-teksten, vaak aan deiktische fukushi waaronder ka か, sa さ en kaku かく gehecht, en zijn er voorts voorbeelden te vinden waar het na de fukushi yume ゆめ en tsuyu つゆ, die mate of intensiteit uitdrukken, staat. h. made まで Net zoals bakari sluit made aan op diverse woordsoorten, waaronder taigen, RTK-vormen, fukushi en joshi. Volgende functies zijn op made van toepassing. ▪ Aanduiding van tijdruimtelijke begrenzing: 夜ふくるまで酒飲み、物語して Yo fukuru made sake nomi, monogatari shite (Ise monogatari, 82) Terwijl we tot laat in de nacht sake dronken en verhalen vertelden. ▪ Aanduiding van een uiterste graad; versterkende nuance: かの友だち、これを見て、いとあはれと思ひて、夜の物まで贈りて Ka no tomodachi, kore o mite, ito aware to omoite, yoru no mono made okurite (Ise monogatari, 16) Die vriend zag dit, voelde heel veel medelijden, en begiftigde hem tot nachtgoed toe. あやしの法師ばらまで喜びあへり Ayashi no hōshibara made yorokobi aeri (Genji monogatari, "Sakaki") Tot de nederigste boeddhistische geestelijken toe waren ze allen verheugd. ほめののしりける声、かしがましきまでなむ聞こえける Homenonoshirikeru koe, kashigamashiki made namu kikoekeru (Ujishūi monogatari, 7:6) Je kon er, haast oorverdovend luid, uitbundig juichende stemmen horen. Opm.: Dit voorbeeld illustreert dat de aansluiting op een RTK die een mate/limiet uitdrukt mogelijk is. ▪ Aanduiding van een toegeving in de constructie made mo までも en gevolgd door een negatie: 折よくは見に来ぬまでも我が宿の桜咲きぬと告げましものを Oriyoku wa mi ni konu mademo wagayado no sakura sakinu to tsugemashi monoo (Izumishikibushū) Was je niet op het gepaste moment een kijkje komen nemen, had ik je gemeld dat de kersenbomen in m'n tuin in bloei stonden. 142 i. nado/nando など/なんど Dit fukujoshi volgt op taigen, RYK- en RTK-vormen, en kan tevens na aanhalingen staan. Naar herkomst gaat nado terug op de combinatie van het meishi nani 何 met het kakujoshi to と: これかれ、酒なにと持て追ひ来て Korekare, sake nanito moteoikite (Tosa nikki, 27.12) Deze en gene mensen kwamen na elkaar met sake of wat dan ook aangelopen. Gaandeweg sleet de samenstelling af en ging via de tussenvorm nando なんど uiteindelijk over in nado. Daar het kakujoshi to feitelijk reeds in het partikel besloten lag, was het tot de Heian-periode gebruikelijk geen extra to と na nado te plaatsen. Anders dan het setsubigo domo ども, wijst het partikel nado niet noodzakelijk op meervoudsvorming: 女どもなどを具して、食物などせさせて Onnadomo nado o gushite, shokumotsu nado sesasete (Konjaku monogatarishū, 29:36) De dames en anderen begeleidend, gaven we ze onder meer een maaltijd te eten. ▪ Aanduiding dat een verdere opsomming van voorbeelden overbodig geacht wordt: 親しき女房、御乳母などをつかはしつつ、ありさまを聞こしめす Shitashiki nyōbō, o-menoto nado o tsukawashitsutsu, arisama o kikoshimesu (Genji monogatari, "Kiritsubo") Hij zond er z'n vertrouwde hofdame, z'n voedstermoeder enz. heen om er te informeren naar de toestand. ▪ Aanduiding van parafrase: 「様もよき人におはす」など言ひゐたり "Sama mo yoki hito ni owasu" nado ii itari (Taketori monogatari, "Hōrai no tama no eda") "Tevens is het iemand die een goede indruk maakt," zei hij en ging zitten. ▪ Aanduiding van vage referentie: いと寒きに、火など急ぎ起こして、炭持て渡るも、いとつきづきし Ito samuki ni, hi nado isogi okoshite, sumi motewataru mo, ito tsukizuki shi (Makura no sōshi, "Haru wa akebono") Hoe passend is het om wanneer het heel koud is, het vuur en zo haastig aan te steken en het houtskool over te brengen. 143 ▪ Aanduiding van nadruk, gebruikt i.c.m. ontkennende, pejoratieve of geringschattende uitdrukkingen: かくのごとくの優婆夷などの身にて、比丘を堀へ蹴入れさする、未曽有の悪 行なり Kaku no gotoku no ubai nado no mi nite, biku o hori e keiresasuru, mizō no akugyō nari (Tsurezuregusa,106) 't Is een ongehoorde schanddaad, zo als simpele upāsikā [= boeddhistische lekenvrouw] een bhikkhu [boeddhistische monnik] in de sloot te schoppen! j. shi し Dit partikel volgt op shugo of ren'yōshūshokugo en vervult vooral een nadrukleggende rol. In Nara-teksten komt shi zoals het 1e vb. toont nog voor in zinnen die op de SSK eindigden, maar in de Heian-periode kon het enkel nog gebruikt worden in voorwaardelijke constructies zoals ~ shi ~ ba, of evolueerde het door aanhechting van kakarijoshi tot een meerledig partikel, zoals bv. shimo しも, shizo しぞ en shikoso しこそ. 大和は国のまほろば畳なづく青垣山隠れる大和しうるはし Yamato wa kuni no maoroba tatanazuku aokaki yamagomoreru Yamato shi uruwashi (Kojiki, "Chū", Keikō 景行) Yamato is hét lustoord van het land; hoe prachtig is Yamato toch, dat omgeven is door een haag van gebergten. 取り立ててはかばかしき後見しなければ Toritatete hakabakashiki ushiromi shi nakereba (Genji monogatari, "Kiritsubo") Daar ze [= keizerin Kiritsubo] niet specifiek een degelijk beschermer had ... k. shimo しも Dit bijwoordelijk partikel, ontstaan uit de combinatie shi (fukujoshi) + mo (kakarijoshi), volgt op shugo of ren'yōshūshokugo. ▪ Aanduiding van nadruk: 今日しも端におはしましけるかな Kyō shimo hashi ni owashimashikeru kana (Genji monogatari, "Wakamurasaki") En net vandaag bevindt u zich aan de voorkant... ▪ Aanduiding van gedeeltelijke ontkenning この人、国に必ずしも言ひ使ふ者にもあらざなり Kono hito, kuni ni kanarazushimo iitsukau mono ni mo arazanari (Tosa nikki, 23.12) Deze mens lijkt niet iemand te zijn die men per se voor de provinciedienst engageert. 144 みな人、物侘びしくて、京に思ふ人なきにしもあらず Mina hito, monowabishikute, Miyako ni omou hito naki ni shimo arazu (Ise monogatari, 9) Allen voelden zich ontheemd, en niet omdat er in de hofstad niemand was die aan hen dacht. ▪ Aanduiding van toegeving, voorafgegaan door de RTK of de RTK + ni: ことさらに、田舎びもてなし給へるしも、いみじう見るに笑まれて清らなり Kotosarani, inakabi motenashi tamaeru shimo, imijū miru ni emarete kiyora nari (Genji monogatari, "Suma") Hoewel hij zich in het bijzonder op provincialistische wijze gedroeg, is hij op de keper beschouwd aantrekkelijk want hij doet je glimlachen. l. gana がな Dit joshi treedt op in het midden van uitdrukkingen die een vermoeden, twijfel of voornemen formuleren en staat na taigen, vraagwoorden, de combinatie taigen + kakujoshi, de RYK of het setsuzokujoshi te. Vermoedelijk werd dit partikel rechtstreeks afgeleid van het eindpartikel gana がな. Sporen van komma-intonatie na het partikel (m.a.w. gebruik van dit partikel als cesuurteken) of de nuance van wensuiting die nog in het partikel doorklinkt, geven alvast blijk van het bestaan van een band tussen beide partikels. ▪ Aanduiding dat het woord waarmee het in verbinding staat een voorbeeld betreft: 愚僧も、ただいまひとりごとに、似合はしい連れがなほしいと申してござる Gusō mo, tadaima hitorigoto ni, niawashii tsure gana hoshii to mōshite gozaru (Shūron 宗論) Ook ik, priester, zei net nu in mezelf hoe ik toch passend gezelschap wenste. ▪ Aanduiding van onbepaaldheid (i.c.m. vraagwoorden): 何がな取らせんと思へども、取らすべきものなし Nani gana torasen to omoedomo, torasu beki mono nashi (Ujishūi monogatari, 9:3) Ik dacht zo ergens iets te geven, maar er was niets dat ik kon geven. m. gatera がてら Aanhechting gebeurt na taigen die een bepaalde activiteit aangeven. Het partikel (en zijn vormvariant gaterani がてらに) wijst erop dat aan een actie een bijkomende handeling of een bijbedoeling verbonden is. In Nara-teksten drukte gateri がてり (etymologisch afgeleid uit de combinatie kate, de RYK van katsu 糅つ [mengen] met ari あり) dezelfde gedachte uit. 145 三条の宮に、御とぶらひがてら渡り給ふ Sanjō no miya ni, otoburaigatera wataritamau (Genji monogatari, "Miyuki") Zogenaamd voor een beleefdheidsbezoek, maakte hij de oversteek naar het Sanjōpaleis. 2.2.5. Eindpartikels: shūjoshi 終助詞 Dit soort joshi geven het einde van een zin aan, en kunnen verder betekenisnuancering (gebod, vraag, ironie, verlangen, verbod, uitroep) toevoegen, of oefenen ze een beklemtonende functie uit. De groep Oudjapanse eindpartikels is beperkt tot volgende vertegenwoordigers: namo な も, na な, ne ね, shika しか, mo も, moga もが, gane がね, kamo かも, koso こそ en teshika/teshiga てしか/てしが. Jongere klassieke shūjoshi zijn: baya ばや, namu なむ, gana がな, shiga しが, shigana しがな, mogana もがな, na な, so そ, ka か, kana かな, kashi か し, wa は, zo ぞ, teshigana てしがな en nishigana にしがな. Speciale aandacht vraagt het geval na dat drie aparte joshi, waaronder één Oudjapanse, kan betreffen. a. namo なも Dit partikel kan men beschouwen als een voorloper van namu なむ. Voor namo staat een MZK, en het geheel drukt een door de spreker geuite wens uit. 三輪山をしかも隠すか雲だにも情あらなも隠さふべしや Miwayama o shikamo kakusu ka kumo dani mo kokoro aranamo kakusōbeshi ya (Man'yōshū, 1:18) Moeten ze nu per se de Miwayama blijvend verhullen? Zelfs wolken horen begrip te hebben,- dat ze hem net nu zo nodig dienen te verbergen! Opm.: kakusa 隠さ betreft een MZK-vorm; fu ふ duidt continuïteit aan. b. na な Na, dat op een MZK vorm volgt, heeft volgende toepassingen: ▪ Aanduiding van verlangen/voornemen van de eerste persoon: 帰るさに妹に見せむにわたつみの沖つ白玉拾ひて行かな Kaerusani imo ni misemu ni, watatsumi no oki tsu shiratama hiriite yukana (Man'yōshū, 15:3614) Op de terugreis, om ze aan mijn vrouw te tonen, wil ik op volle zee parels vissen. 家聞かな告らさね Ie kikana norasane! (Man'yōshū, 1:1) Ik ben benieuwd naar je familie; vertel me eens! 146 ▪ Aanduiding van een aansporing/ uitnodiging, gericht tot een groep waartoe de spreker zichzelf rekent: 熟田津に船乗りせむと月待てば潮も適ひぬ今は漕ぎ出でな Nigitatsu ni funanori semu to tsuki mateba shio mo kanainu ima wa kogiide na (Man'yōshū, 1:8) Te Nigitatsu verbeiden we de maan om aan boord te gaan; tsa laten we maar uitroeien nu het tij meezit [vloed wordt]. ▪ Aanduiding van een tot een derde gericht verzoek/verlangen: この御足跡八万光を放ち出だし諸々救ひ渡し給はな救ひ給はな Kono miato yayorozu hikari o hanachiidashi moromoro sukuiwatashitamawa na sukuitamawa na (Bussokuseki no uta 仏足石歌, 4) Dit voetspoor [van Boeddha] straalt oneindig veel licht af, red velen en geleid hen [tot verlossing]; treed reddend op! c. ne ね Net als het partikel na waarmee het vaak in combinatie optreedt, sluit ne aan op de MZK. Ook wordt het soms voorafgegaan door het zinsfinaal verbodspartikel so そ. Met ne drukt de spreker de wens uit dat iemand iets voor hem/haar doet, of, waar sprake van een verbodspartikel, laat. この丘に菜摘ます児家聞かな名告らさね Kono oka ni na tsumasu ko ie kikana na norasane (Man'yōshū, 1:1) Meisje dat hier op deze heuvel kruiden plukt, ik wil naar je familie informeren, vertel me toch je naam? 高円の野辺の秋萩な散りそね君が形見に見つつ偲はむ Takamato no nobe no akihagi na chiri so ne kimi ga katami ni mitsutsu shinohamu (Man'yōshū, 2:233) Lespedeza op de velden van Takamato, ga nog niet in de rui! Laat me, jullie bekijkend als souvenir aan de prins, mijmeren. 小松が下の草を刈らさね Komatsu ga shita no kaya o karasane (Man'yōshū, 1:11) Ik wil dat je het gras onder de kleine den maait. Opm.: kara 刈ら is de MZK van karu 刈る; sa さ is de MZK van su す. d. shika しか Dit oude partikel, dat volgt op de RYK van ww. en jodōshi waaronder tsu en nu, drukt een individueel verlangen uit dat moeilijk of onmogelijk gerealiseerd kan worden. まそ鏡見しかと思ふ妹も逢はぬかも玉の緒の絶えたる恋の繁きこのころ 147 Maso kagami mishika to omou imo mo awanu kamo tama no o no taetaru koi no shigeki konokoro (Man'yōshū, 11:2366) Zou ze me niet willen ontmoeten, het meisje naar wie ik verlang, mijmerend :"Kon ik haar toch maar zien!?",- net nu de onderbroken liefde weer in hevigheid oplaait. Opm.: Maso kagami まそ鏡 betreft het vast epitheton of makurakotoba voor miru 見る; mishika 見しか is de combinatie van de RYK van miru 見る + het eindpartikel shika. Opm.: Shika gaat terug op de RTK van het jodōshi ki き gecombineerd met het joshi ka dat een verlangen uitspreekt. Shika wijst vaak (en zeker in de constructie teshika てしか) subtiel op de onhaalbaarheid van het verlangen. Uitbreiding met het joshi mo is mogelijk: てしかも. Uiteindelijk trad vocalisering binnen het partikel op, en ging het over in de Heian-vorm shiga しが. e. mo も Dit Oudjapanse partikel sluit aan op de SSK of de MRK. Waar kakarimusubi toegepast wordt, is bovendien aansluiting op RTK c.q. IZK mogelijk. Het partikel zet een uitroep of emotie kracht bij, en werd in Nara-teksten vaak verbonden aan andere partikels waaronder ka, zo, ha en ya met als resultaat kamo かも, zomo ぞも, hamo はも en yamo やも. Reeds in Heianliteratuur werd het partikel volledig achterwege gelaten ten voordele van het shūjoshi na な. 春の野に霞たなびきうら悲しこの夕影に鶯鳴くも Haru no no ni kasumi tanabiki ura kanashi kono yūkage ni uguisu naku mo (Man'yōshū, 19:4290) Nevel trekt langs de lentevelden, hoe weemoedig... En hoor; in de schemer van deze avond roept de struikzanger! Opm.: naku 鳴く betreft de SSK. ひさかたの天の香具山このゆふべ霞たなびく春たつらしも Hisakata no ama no Kaguyama kono yūbe kasumi tanabiku haru tatsurashi mo (Man'yōshū, 10:1812) Deze avond trekt er mist langs de hemelse Kaguyama. De lente lijkt wel in aantocht! f. moga もが Dit Nara-joshi sluit aan op taigen, op de RYK van keiyōshi en het koppelwerkwoord nari, op bijwoorden en op joshi. Het drukt een verzuchting, onrealistische wens of teleurgesteld verlangen uit te midden van een situatie of toestand die onwenselijk is. 都辺に行かむ船もが刈り菰の乱れて思ふこと告げやらむ Miyakohe ni yukamu fune moga kari komo no midarete omou koto tsugeyaramu (Man'yōshū, 15:3640) Waren er maar schepen die richting hofstad voeren, dan betuigde ik je in al m'n verwarring wat ik voor je voel. あしひきの山はなくもが月見れば同じき里を心隔てつ 148 Ashihiki no yama wa naku moga tsuki mireba onajiki sato o kokoro hedatetsu (Man'yōshū, 18:4076) Stond die berg er maar niet, dan konden we ons in hetzelfde dorp wanen bij het bekijken van de maan; enkel hij scheidt nog ons beider harten. 君が行く道の長手を繰りたたね焼き滅ぼさむ天の火もがも Kimi ga yuku michi no nagate o kuritatane yakihorobosamu ame no hi mogamo (Man'yōshū, 15:3724) Bestond er maar een hemels vuur dat de lange weg die jij ging oprolde, afbrandde en vernielde. Opmerking: Aan de oorsprong van het partikel zou de combinatie van de kakarijoshi mo も en ka か liggen. In de oudste teksten wordt nog vaak de constructie mogamo もがも, een combinatie van moga met het eindpartikel mo, gebruikt, maar vanaf de Heian-periode worden in de plaats daarvan ook de vormen mogana もがな of gana がな gebruikt. 心あらん友もがな、と都恋しう覚ゆれ Kokoro aran tomo mogana, to miyako koishū oboyure (Tsurezuregusa, 137) Verlangend naar de hoofdstad bedacht ik: "Had ik maar een vriend met inlevingsvermogen." g. gane がね Aansluiting vindt plaats na de RTK. Het partikel drukt de verwachting uit dat het gezegde verwezenlijkt wordt. 梅の花我は散らさじあをによし奈良なる人も来つつ見るがね Umenohana ware wa chirasaji aoniyoshi Nara naru hito mo kitsutsu miru gane (Man'yōshū, 10:1906) Ik wil de pruimenbloesems niet laten wegdwarrelen, want ik voorzie dat ook mensen uit Nara in aantocht zijn. h. kamo かも Het Nara-eindpartikel kamo is ontstaan uit de verbinding van het shūjoshi ka met het kakarijoshi mo. Het sluit aan op taigen, of op de RTK. Soms, zoals toep. 3 illustreert, gebeurt de aansluiting op de IZK. Het partikel kamo laat zich onderscheiden in volgende toepassingen: ▪ Vraagpartikel (vaak retorisch of met een uitroepend karakter): 梅の花しだり柳に折りまじへ花に供へば君に逢はむかも Ume no hana shidariyanagi ni orimajie hana ni sonaeba kimi ni awamu kamo (Man'yōshū, 10:1904) Als ik in treurwilg vervlochten pruimenbloesems als bloemenoffer bracht, zou ik je dan kunnen omtmoeten? 149 わが園に梅の花散る。ひさかたの天より雪の流れくるかも Waga sono ni ume no hana chiru. Hisakata no ame yori yuki no nagare kuru kamo (Man'yōshū, 5:822) De bloesems van de pruimenbomen in mijn tuin dwarrelen af. Is het een sneeuwvlaag die uit de hemel afkomstig is? ▪ Aanduiding van emotie/uitroep: み吉野の象山の際の木末にはここだも騒く鳥の声かも Miyoshino no Kisayama no ma no konure ni wa kokodamo sawaku tori no koe kamo (Man'yōshū, 6:924) Hoe uitbundig luidruchtig toch, het gekwetter van de vogels in de boomtoppen van het Kisayama-dal in het mooie Yoshino! Opm.: In bepaalde gevallen is het niet mogelijk een duidelijke grens te trekken tussen beide vorige toepassingen. Zie bv. volgende zin waarin men, zelfs met contextgegevens, zowel de nuance van uitroep als die van vraag kan lezen: 天の原ふりさけ見れば春日なる三笠の山に出でし月かも Amanohara furisakemireba Kasuga naru Mikasa no yama ni ideshi tsuki kamo (Kokinwakashū, "Kiryo" 羇旅, 406) Ver turend in het hemelgewelf, zag ik daar de maan die net voorbij de berg Mikasa in Kasuga tevoorschijn kwam? Zowel het shūjoshi kamo als het kakarijoshi kamo behoren tot de Nara-woordenschat en werden in de Heian-tijd nog slechts sporadisch, en dan nog enkel in tanka gebruikt. Op termijn zouden ze definitief door kana かな verdrongen worden. ▪ Aanduiding van retorische vraag, voorafgegaan door me め, de IZK van het jodōshi mu む, of in de constructie monokamo ものかも [is het dan misschien zo dat]: 古を仰ぎて、今を恋ひざらめかも Inishie o aogite, ima o koizarame kamo (Kokinwakashū, "Kanajo" 仮名序) Gaat men bij het opkijken naar het verleden, het heden dan onbemind laten? Opm.: Dat het partikel hier optreedt in een jongere tekst, de inleiding tot de Kokinshū, heeft veel te maken met het karakter van die tekst, die typisch doorspekt is met tanka-stilistiek en quasiklassieke uitdrukkingen (gikobun 擬古文). ▪ Aanduiding van een verzuchting/verzoek met exclamatieve ondertoon (voorafgegaan door nu ぬ, de RTK van het negatiepartikel zu ず): ぬばたまの夜渡る月は早も出でぬかも海原の八十島の上ゆ妹があたり見む 150 Nubatama no yo wataru tsuki wa haya mo idenu kamo unabara no yasoshima no ue yu imo ga atari mimu (Man'yōshū, 15:3651) Kwam de maan die langs de donkere nacht strijkt, toch maar meteen tevoorschijn!; over de talloze eilandjes in de oceaan heen wil ik de plek zien waar mijn vrouw zich ophoudt. i. koso こそ Het Nara-eindpartikel koso こそ (dat sommige grammatici opvatten als een variante MRK van het jodōshi kosu こす) drukt een wens uit. Het partikel volgt op de RYK: 現には逢ふよしもなしぬばたまの夜の夢にを継ぎて見えこそ Utsutsu ni wa au yoshi mo nashi nubatama no yoru no ime ni o tsugite miekoso (Man'yōshū, 5:807) Het is me niet gegeven je in het echt te zien. Blijf dus maar 's nachts in m'n dromen tevoorschijn komen! j. baya ばや Ontstaan uit de verbinding van het setsuzokujoshi ba (volgt op MZK) met het kantōjoshi ya, sluit dit partikel aan op de MZK van dōshi en jodōshi. ▪ Aanduiding van verlangen: かの人に問はばや Kano hito ni towabaya Ik zou het aan die persoon willen vragen. ほととぎすの声尋ねに行かばや Hototogisu no koe tazune ni ikabaya (Makura no sōshi, "Satsuki no misōji no hodo"五 月の御精進のほど) Ik wil op zoek gaan naar de roep van de koekoek. 世の中に物語といふもののあんなるを、いかで見ばやと思ひつつ Yononaka ni monogatari to iu mono no annaru o, ikade mibaya to omoitsutsu (Sarashina nikki, "Kadode") Er bestaan naar verluidt verhalen in de wereld, kon ik die maar enigszins lezen, bleef ik denken. 五月来ば鳴きも旧りなん郭公まだしき程の声を聞かばや Satsuki koba naki mo furinan hototogisu madashiki hodo no koe o kikabaya (Kokinwakashū, 138) Als de 5e maand aanbreekt, kennen we je liedje al, koekoek, ik wil je zang horen, als je seizoen nog niet is. 151 ▪ Aanduiding van verzuchting (voorafgegaan door rahen-ww. als ari en haberi): 一つあらばやと思ふ Hitotsu arabaya to omou Ik wou dat er één voorhanden was. 「今様一つあらばや」と仰せければ "Imayō hitotsu arabaya" to ōsekereba (Heike monogatari, 6, "Shiwagaregoe" 嗄声) Toen hij sprak: "Hadden we toch maar een stukje moderne muziek," ... ▪ Aanduiding van wil: あれを見れば、舟が出で候ふ。急ぎ乗らばやと存じ候ふ Are o mireba, fune ga idesaburau. Isoginorabaya to zonjisaburau (Sumidagawa 隅田 川) Toen ik in de verte keek, zag ik dat boten uitgevaren waren. Ik wou haastig aan boord gaan. 高砂の浦をも一見せばやと存じ候 Takasago no ura o mo ikken sebaya to zonjisōrau (Zeami, Takasago) Ik dacht een kijkje te willen nemen, en wel op het strand van Takasago [no-stuk Takasago ] Opm.: Deze toepassing, die een met mu む vergelijkbare functie vervult, vindt voor het eerst in middeleeuwse literatuur ingang. ▪ Aanduiding van een stellige ontkenning: 客人を留め参らすとも、参らすべき物もあらばや Marebito o todomemairasu tomo, mairasubeki mono mo arabaya (Oritaku Shiba no Ki 折焚く柴の記, Jō) Al verlenen we de gasten onderdak, er is helemaal niets dat we te eten kunnen aanbieden. Opm.: Dit gebruik stamt uit de Muromachi-periode, en met de constructie arabaya あらばや wordt doorgaans een stevige ontkenning uitgedrukt. Overigens kwamen beide voorgaande toepassingen er eveneens via betekenisuitbreiding bij, en beperkt de hoofdbetekenis van baya zich tot de eerste functie: aanduiding van verlangen. Voorts is er morfologisch geen onderscheid te vinden tussen dit partikel en de verbinding van het kakarijoshi ya や voorafgegaan door het setuszokujoshi ba ば, een combinatie die zich achter een MZK-vorm voegt, en een voorwaardelijke vraag (of volgend op een IZK: een stellige voorwaarde) uitdrukt. k. namu なむ 152 Als aansluitbasis neemt dit partikel de MZK. Een aantal spellingsvarianten bleven opgetekend, m.n. namo なも in Nara-teksten en nan なん in latere literatuur. Namu heeft een optatieve lading en spreekt dus een wens of verlangen uit gericht tot een andere dan de ik-persoon: 雪降らなむと思ふ Yuki furanamu to omou Ik wou dat het gaat sneeuwen. いつしか梅咲かなむ Itsushika ume sakanamu (Sarashina nikki, "Ume no tachie" 梅の立枝) Mogen de pruimenbomen maar snel gaan bloeien! 惟光、とく参らなん Koremitsu, toku mairanan! (Genji monogatari, "Yūgao") Mocht Koremitsu nu toch maar gauw komen! 今年より春知りそむる桜花散るといふことはならはざらなむ Kotoshi yori haru shirisomuru sakurabana chiru to iu koto wa narawazaranamu (Kokinwakashū, 49) Kersenbloesems die dit jaar de lente leerden kennen; maak dat je niet leert wat ruien is! l. gana がな Aansluiting gebeurt op taigen of op de combinatie taigen + kakujoshi o を. Etymologisch zou gana terug te voeren zijn op het Nara-eindpartikel moga もが waaraan het eindpartikel mo も is toegevoegd, en dus mogamo もがも oplevert. In de Heian-periode verbasterde deze vorm tot mogana もがな , een combinatie die snel als mo-gana geïnterpreteerd werd. Tot de partikels die semantische gelijkenis vertonen, rekent men teshigana てしがな en nishigana にしがな. ▪ Aanduiding van wens/verlangen: 「かの君だちをがな。つれづれなる遊びがたきに」など、うち思しけり "Kano kimidachi o gana. Tsurezure naru asobigataki ni," nado, uchi oboshikeri (Genji monogatari, "Hashihime") Waren die prinsessen toch hier! Als speelgenotes wanneer ik me verveel”, liet hij [= gewezen keizer Reizei] zich plots ontvallen. ▪ Aanduiding van een wens in bevelvorm (aansluiting op MRK): 橋へ廻れば人が知る湊の川の潮が引けがな Hashi e mawareba hito ga shiru minato no kawa no shio ga hikegana (Kanginshū 閑 吟集) 153 Als je een omweg naar de brug maakt, komen de mensen het te weten; mocht het tij van de rivier aan de monding toch wegtrekken! Opm.: Dit gebruik van gana i.c.m. MRK kwam pas sedert de Muromachi-periode tot stand. ▪ Aanduiding van nadruk of affirmatie: 有る所には有らうがな。世界は広し、二百匁などは、誰ぞ落としさうなもの ぢゃ Aru tokoro niwa arō gana. Sekai wa hiroshi, nihyakume nado wa, tare zo otoshisō na mono ja (Chikamatsu, Onnagoroshiabura no jigoku 女殺油地獄) Het [= geld] moet zich toch wel ergens bevinden. De wereld is groot, en [zilver ter waarde van] zo'n 200 monme [= ca. 750 g] gaat iemand er toch aan geven. Opm.: In deze functie vertoont gana zich het eerst in de Edo-literatuur. Voor het partikel staan vaak woorden die een vermoeden of twijfel aangeven. m. shiga しが Dit shūjoshi, de gevocaliseerde variant van het Oudjapanse shūjoshi shika しか, sluit aan op de RYK van dōshi of op te て en ni に, de resp. RYK van de jodōshi tsu つ en nu ぬ. Het partikel, dat een persoonlijk verlangen van de spreker uit, heeft als meest frequente vormen in Heian-literatuur: teshiga てしが, teshigana てしがな, nishiga にしが, en nishigana にしが な (cf. infra). 思ふどち春の山辺にうち群れてそことも言はぬ旅寝してしが Omoudochi haru no yamabe ni uchimurete soko tomo iwanu tabine shite shiga (Kokinwakashū, "Haru ge", 126) Wat zou ik graag met een paar goede vrienden naar het voorjaarse bergland samenkomen, en zonder een slaapbestemming af te spreken, een uitje maken. n. shigana しがな Ontwikkeld uit de combinatie van de eindpartikels shiga en na, sluit shigana aan op de RYK van dōshi of op te て en ni に, de resp. RYK van de jodōshi tsu つ en nu ぬ. Net als vorig partikel drukt shigana een persoonlijk verlangen uit. いかで、このかぐや姫を得てしがな、見てしがな Ikade, kono Kaguya-hime o ete shigana, mite shigana (Taketori monogatari, "Kikōshitachi no kyūkon") Zij wilden hoe dan ook deze prinses Kaguya voor zich winnen, en haar zien. o. mogana もがな 154 Het joshi, dat tijdens de Heian-periode in gebruik genomen werd, is samengesteld uit de eindpartikels moga en na. Aansluiting gebeurt op taigen, op keiyōshi, op nari en op een aantal partikels waaronder de RYK van het negatiepartikel zu. Het partikel drukt een verlangen of verzuchting uit. 世の中にさらぬ別れのなくもがな千代もと祈る人の子のため Yononaka ni saranu wakare no naku mogana chiyo mo to inoru hito no ko no tame (Ise monogatari, 84) Waren we in deze wereld toch vrij van het onontkoombare afscheid; voor haar kind dat ze wel duizend jaar toewenst. 男も女も、いかでとく京へもがなと思ふ心あれば Otoko mo onna mo, ikade toku miyako e mogana to omou kokoro areba (Tosa nikki, 11.1) Daar de mannen zowel als de vrouwen het verlangen hadden enigszins snel naar de hofstad terug te keren. み吉野の山のあなたに宿もがな Miyoshino no yama no anata ni yado mogana (Kokinwakashū, "Zō ge") Had ik maar een verblijf aan de andere zijde van de Miyoshino. p. na な Dit partikel sluit aan op de SSK, op MRK-vormen, en op andere eindpartikels. Tevens komt het voor na het kakujoshi to dat aangehaalde woorden markeert. ▪ Aanduiding van uitroep: 花の色は移りにけりないたづらにわが身世にふるながめせし間に Hana no iro wa utsurinikeri na itazura ni wagami yo ni furu nagameseshi ma ni (Kokinwakashū, "Haru ge", 113) Hoe hebben de bloesems hun kleur toch verloren!; terwijl ik in gedachten turend inmiddels m'n tijd aan onbeduidende dingen wijdde [en de regens langdurig bleven vallen]. ▪ Aanduiding van nadruk: かぐや姫に住み給ふとな Kaguya-hime ni sumitamau to na (Taketori monogatari, "Hinezumi no kawaginu") ... en dat hij [= Minister Abe あべ] bij prinses Kaguya verblijf houdt. 憎しとこそ思ひたれな Nikushi to koso omoitare na (Genji monogatari, "Yūgao") Je hebt vast een hekel aan me, hé. 155 q. na な Aanhechting van dit partikel gebeurt na de SSK van (jo)dōshi. Een uitzondering geldt voor rahen-flecties, waar het partikel op de RTK volgt. Ook dient opgemerkt te worden dat dit verbodspartikel door sommige grammatica's onder de categorie van kakarijoshi besproken wordt. 竜の首の玉取り得ずは、帰り来な Tatsu no kubi no tama toriezu wa, kaeriku na (Taketori monogatari, "Tatsu no kubi no tama") Lukt het je niet het halsjuweel van de draak te bemachtigen, kom dan niet terug. あやまちすな、心して降りよ Ayamachi su na, kokoro shite ori yo (Tsurezuregusa, 109) Niets verkeerd doen! Kom voorzichtig naar beneden! r. so そ Het shūjoshi so そ voegt zich achter de RYK van dōshi, en achter de jodōshi su, sasu, shimu, ru en raru; bij kahen- en sahen-flecties volgt het evenwel op de MZK. ▪ Aanduiding van verbod (in vaste combinatie met het fukujoshi na: na ~ so な…そ): なにか射る。な射そ。な射そ Nanika iru. na i so. na i so (Ōkagami, "Michinaga", Jō) Waarom zou je schieten? Schiet toch niet! Schiet toch niet! Opm.: Sedert de periode van het bestuur onder afgetreden keizers (inseijidai 院政時代), viel de combinatie met na な weg en bleef enkel het verbodspartikel so over: 今はかく馴れぬれば、何事なりとも隠しそ Ima wa kaku narenureba, nanigoto nari tomo kakushi so (Konjaku monogatarishū, 29:28) Nu wij zo vertrouwd met elkaar zijn, verberg me niet, wat er ook gebeure! s. ka か Het eindpartikel ka, dat afgeleid zou zijn van het gelijknamige kakarijoshi, sluit aan op taigen of op RTK-vormen. ▪ Aanduiding van een uitroep: 苦しくも降り来る雨か三輪の崎狭野の渡りに家もあらなくに 156 Kurushiku mo furikuru ame ka Miwa no saki Sano no watari ni ie mo aranaku ni (Man'yōshū, 3:265) En pijnlijk genoeg begint het nog te regenen! Terwijl er geen schuilplaats is aan het overzetveer van Sano of op kaap Miwa. ▪ Aanduiding van een verlangen/verzuchting (hierbij steeds voorafgegaan door nu, de RTK van het negatiepartikel zu) 我が命も常にあらぬか昔見し象の小川を行きて見むため Wagainochi mo tsune ni aranu ka mukashi mishi kisa no ogawa o yukite mimu tame (Man'yōshū, 3:332) Mocht ook mijn leven eeuwig blijven bestaan, zodat ik kon gaan kijken naar de beek waar ik heel lang geleden een olifant heb gezien. t. kana かな De oorsprong van dit joshi ligt in de combinatie van het eindpartikel ka met het exclamatieve eindpartikel na. Aan kana, dat een emotie uitdrukt of een uitroep begeleidt, gaan taigen of RTK-vormen vooraf. 「限りなく遠くも来にけるかな」とわびあへるに "Kagirinaku tōku mo kinikeru kana" to wabiaeru ni (Ise monogatari, 9) "Dat we hier zo eindeloos ver geraakt zijn!", verzuchtten ze vol heimwee onder elkaar. Opm.: Sedert de Heian-periode verdrong dit partikel het stilaan het Nara-equivalent kamo. Het spreektalige karakter van dit joshi wordt gesuggereerd door een veelvuldig gebruik in dialogen, maar daarnaast wordt het ook in tanka vrij vaak opgemerkt. u. kashi かし Dit partikel, dat sommigen onder de kantōjoshi indelen, sluit op stellige wijze een zin af, of geeft aan dat de boodschap specifiek tot de toehoorder(s) gericht is. Qua oorsprong wordt kashi ontleed als een samenstelling van het kakarijoshi ka en het fukujoshi shi, die een uitroepende resp. beklemtonende lading hebben. Gerekend tot het spreektalig register, wordt kashi vaak in Heian-conversatietaal (kaiwa 会話) aangetroffen. In post-Heian-literatuur laten constructies als zo + kashi of MRK-vormen + kashi zich opmerken. ▪ Aanduiding van stelligheid (vraagt instemming van de toehoorder, en daardoor te vergelijken met de moderne varianten ne ね, yo よ of nanoda なのだ): 翁のあらむ限りは、かうてもいますかりなむかし Okina no aramu kagiri wa, kōtemo imasukari namu kashi (Taketori monogatari, "Kikōshitachi no kyūkon") Zolang ik, grijsaard, leef, zult u op deze wijze, blijven bestaan. 157 ▪ Aanduiding van zelfverzekerdheid: これは知りたることぞかし Kore wa shiritaru koto zo kashi (Makura no sōshi, "Seiryōden no" 清涼殿の) Dit [een Kokinshū-gedicht] is iets dat ik zeker vanbuiten ken v. wa は Als joshi dat een emotie of een uitroep aanduidt, volgt wa op taigen, op RTK-vormen en op het eindpartikel ya. さるさがなきえびす心を見ては、いかがはせむは Saru saganaki ebisu kokoro o mite wa, ikaga wa semu wa (Ise monogatari, 15) Ach wat valt er aan te doen, zo'n ordinair barbarenhart in ogenschouw genomen! 「年立ちかへる」など、をかしきことに、歌にも文にも作るなるは "Toshi tachikaeru" nado, okashiki koto ni, uta ni mo fumi ni mo tsukuru naru wa (Makura no sōshi, "Tori wa") Dat "een nieuw jaar aanbreekt" [wanneer de Japanse struikzanger in de lente fluit] wordt als iets esthetisch zowel in Japanse gedichten als in Chinese poëzie gesteld. w. zo ぞ Dit partikel sluit een taigen of RTK-passage af, en zet een mededeling extra kracht bij. Het partikel komt tevens (vooral in oudere Nara-teksten) in een stemloze variant so そ voor. ▪ Aanduiding van assertie/stelligheid: うまし国ぞ秋津島大和国は Umashikuni so; Akizushima Yamato no kuni wa (Man'yōshū, 1:2) Wat een prachtig land, het luilekkerland Yamato Opm.: Akizushima 秋津島 betreft een makurakotoba. 犬君がこれをこぼち侍りにければ、つくろひ侍るぞ Inuki ga kore o kobochi haberinikereba, tsukuroi haberu zo (Genji monogatari, "Momijinoga") Daar Inuki ze [= haar poppen] kapotgemaakt had, ben ik [= Wakamurasaki] ze aan het verstellen. Opmerking: In deze toepassing vertoont het partikel raakpunten met het jodōshi nari なり, dat onder zijn vele nuances ook stelligheid kan impliceren. ▪ Aanduiding van een nadrukkelijke vraag (steevast in combinatie met een vraagwoord): 吾が仏、何事思ひ給ふぞ。思すらむこと、何事ぞ 158 A ga hotoke, nanigoto omoitamau zo. obosu ramu koto, nanigoto zo (Taketori monogatari, "Kaguyahime no shōten") "M'n oogappel, waar denk je toch aan? Wat is het, waarover je zit te dubben?" x. teshika てしか Het Oudjapanse eindpartikel teshika てしか is afgeleid van de RYK van het jodōshi tsu waaraan het eindpartikel shika, dat een wens uitdrukt, gevoegd is. Vanaf de Heian-letterkunde komt ook de variant teshiga てしが in teksten voor. Teshika sluit aan op de RYK van dōshi en jodōshi, en drukt een moeilijk te realiseren wens/verlangen uit. 朝なさな上がるひばりになりてしか都に行きてはや帰り来む Asanasana agaru hibari ni narite shika miyako ni yukite haya kaerikomu (Man'yōshū, 20:4433) Elke ochtend opnieuw wil ik een leeuwerik worden die in de hemel opstijgt; naar de hofstad gekomen wil ik meteen weer naar huis teruggaan. 思ふどち春の山辺にうち群れてそことも言はぬ旅寝してしが Omou dochi haru no yamabe ni uchi murete soko tomo iwanu tabine shi teshiga (Kokinwakashū, "Haru ge", 126) Enkele getrouwen verzamelden zich in de buurt van de voorjaarsbergen, en zonder sprake van enige bestemming wilden ze een reisovernachting maken. ほととぎす無かる国にも行きてしか その鳴く声を聞けば苦しも Hototogisu nakaru kuni ni mo yukiteshika sono naku koe o kikeba kurushi mo (Man'yōshū, 8:1467) Kon ik maar naar een streek gaan waar geen koekoeken zijn. Hoe zwaar valt het me, telkens ik zijn roepstem hoor. y. teshigana てしがな Dit woord combineert de eindpartikels teshiga てしが en na な. ▪ Aanduiding van een wens: いかで、このかぐや姫を得てしがな、見てしがな Ikade, kono Kaguya Hime o eteshigana, miteshigana (Taketori monogatari, "Kikōshitachi no kyūkon") Zij wilden hoe dan ook deze prinses Kaguya voor zich winnen, en haar zien. z. nishiga にしが Pas sedert de Heian-periode is er sprake van dit partikel. Het volgt op een RYK en drukt een wens of een verlangen uit. Morfologisch kwam dit joshi tot stand uit de verbinding van ni (de 159 RYK van het jodōshi nu ぬ) met het eindpartikel shiga. Soortgelijke partikels zijn nishigana, teshiga en teshigana. 伊勢の海に遊ぶ海人ともなりにしが波かき分けて海松藻潜かむ Ise no umi ni asobu ama tomo narinishiga nami kakiwakete mirume kazukamu (Gosenwakashū, "Koi", 5) Ik wil een ama-duiker worden die ravot in de zee van Ise, ploegend door de golven wil ik naar zeewier duiken. aa. nishigana にしがな Totstandgekomen in de Heian-periode betreft dit partikel de combinatie van nishiga (eindpartikel dat een wens uitdrukt) en na (exclamatief eindpartikel). Het sluit aan op de RYK en drukt een wens of verlangen uit. いかで、鳥の声もせざらむ山に籠りにしがな Ikade, tori no koe mo sezaramu yama ni komori nishigana (Utsubo monogatari, "Toshikage" 俊蔭) Hoe dan ook, ik wil me terugtrekken diep in de bergen waar geen vogelgekwetter is. 2.2.6. Uitroeppartikels: kantōjoshi 間投助詞 Deze categorie omvat partikels die na om het even welke woordsoort kunnen optreden, en die vaak als cesuur-markeerder optreden of het karakter van een uitroep, bevel, aanspraak, wens enz. dragen. Tot deze groep joshi behoren het Nara-partikel e ゑ, en de partikels ya や, yo よ, o を, na な en kashi かし. Uitroeppartikels sluiten een afgerond zinsdeelstuk af, maar zijn doorgaans op het einde van een volzin te vinden. Hierdoor kan men ze grosso modo beschouwen als een subset van de shūjoshi (eindpartikels). a. e ゑ Dit Nara-partikel volgt op SSK-vormen, op bijwoorden en uitroepen (kandōshi), en drukt beroering of bewondering uit. Sporen van het partikel bleven bewaard in de rengoconstructies yoshie 縦え en yoshieyashi 縦えやし. 山の端にあぢ群騒き行くなれど我は寂しゑ君にしあらねば Yamanoha ni aji mura sawakiyuku naredo ware wa sabushi e kimi nishi araneba (Man'yōshū, 4:486) Op de bergrug maakt een troep Siberische talingen kabaal, en lijkt te gaan opvliegen, maar tja ... ik voel me eenzaam, want jij bent er niet. b. ya や Diverse woorden in het midden of op het einde van een zin kunnen dit partikel voorafgaan. 160 ▪ Aanduiding van emotie of uitroep: げに面白き春の気色や Geni omoshiroki haru no keshiki ya Het is werkelijk een fraai lentetafereel! あはれ、いと寒しや Aware, ito samushi ya (Genji monogatari, "Yūgao") Goeie genade, wat is het koud! Opmerking: Ya wordt in tanka doorgaans voorafgegaan door een attributieve bepaling (rentaishūshokugo 連体修飾語) en voegt een lichte emotie toe, of moduleert de intonatie. ほととぎす鳴くや五月のあやめ草あやめも知らぬ恋もするかな Hototogisu naku ya satsuki no ayamegusa ayame mo shiranu koi mo suru kana (Kokinwakashū, "Koi 1", 469) In het meiseizoen wanneer de koekoek roept, koester ik verlangens, die zich aan irissen noch rede gelegen laten liggen In kettinggedichten (renga 連歌) of haiku fungeert ya als cesuur en voegt een allusie toe. Ya kan hier als een kireji 切れ字 geïnterpreteerd worden. 夏草や兵どもが夢の跡 Natsukusa ya tsuwamonodomo ga yume no ato (Oku no hosomichi, "Hiraizumi") Zomergras,- het restant van de dromen der krijgers. この道や行く人なしに秋の暮れ Kono michi ya yuku hito nashi ni aki no kure (Bashō) Op deze weg; geen reizende ziel te bespeuren, bij de herfstelijke avondval. ▪ Aanduiding van een aanroep (dus volgend op een persoonsnaam of woord dat een persoon aanduidt): あが君や。いづ方にかおはしましぬる。帰り給へ Agakimi ya. Izukata ni ka owashimashinuru. Kaeritamae (Genji monogatari, "Kagerō") Heer/Vrouwe, waar bent u heengegaan? Kom toch terug. c. yo よ Diverse woordsoorten kunnen bij dit partikel als aansluitingsbasis voorkomen. Yo kan zowel in het midden als op het eind van een zin staan, zonder dat dit enig nuanceverschil impliceert. ▪ Aanduiding van emotie/uitroep: 161 人の言ふらむことをまねぶらむよ Hito no iu ramu koto o manebu ramu yo (Makura no sōshi, "Tori wa") Hij [= de papegaai] zou imiteren wat de mensen zeggen. 「人には木の端のやうに思はるるよ」と清少納言が書けるも "Hito ni wa ki no hashi no yō ni omowaruru yo" to Sei Shōnagon ga kakeru mo (Tsurezuregusa, 1) "Bij de mensen wordt hij [=een priester] als kaf beschouwd!" zou Sei Shōnagon zelfs schrijven. ▪ Aanduiding van een krachtige aanroep (vaak volgend op een MRK-vorm) of vocatiefmarkeerder: 今、秋風吹かむ折ぞ来むとする。待てよ Ima, akikaze fukamu ori zo komu to suru. Mate yo (Makura no sōshi, "Mushi wa") Ik probeer zeker te komen, nu we thans de periode hebben dat de herfstwind waait. Wacht nog even! あひ思せよ。いと心憂くつらき人の御さま、見ならひ給ふなよ Ai oboseyo. Ito kokorouku tsuraki hito no misama, minaraitamau na yo (Genji monogatari, "Agemaki") Wees mij indachtig. En volg maar niet haar zeer kille en hardvochtige air na. 少納言よ、香炉峰の雪、いかならむ Shōnagon yo, Kōrohō no yuki, ika naramu (Makura no sōshi, 299) Shōnagon, hoe zou het staan met de sneeuw op de Xiānglúfēng? Opmerking: Waar yo volgt op een MRK-vorm kan verwarring met het MRK-suffixmorfeem yo zich voordoen. Dit suffix echter vormt bij ww. met ichidan-, nidan- of sahen-flectie een vast onderdeel van de MRK-vorm, en staat los van het onderhavige uitroeppartikel. Wel ligt aan beide vormen een gemeenschappelijke grondvorm yo ten grondslag. Overigens is het pas sedert de post-Heian-periode dat de imperatiefvorm van de kahen-flectie een suffixmorfeem bij zich neemt. Tot dan luidde de bevelvorm van ku 来 "ko" こ. ▪ Aanduiding van stelligheid of assertie: 「我こそ山だちよ」と言ひて "Ware koso yamadachi yo" to iite (Tsurezuregusa, 87) Hij sprak: "Ik ben de struikrover". d. o を Ook dit joshi kan in het midden of op het einde van een zin staan, en geeft emotie of een uitroep aan. Oorspronkelijk zou dit partikel ontwikkeld zijn uit het tussenwerpsel o を. Op 162 zijn beurt stond het aan de basis van het kakujoshi o, en vanuit de constructie waarbij dit kakujoshi op de RTK aansloot ontstond ten slotte het setsuzokujoshi o. ▪ Aanduiding van emotie/uitroep: つひに行く道とはかねて聞きしかど昨日今日とは思はざりしを Tsui ni yuku michi towa kanete kikishikado kinō kyō towa omowazarishi o (Ise monogatari, 125) Van de weg die je uiteindelijk moet gaan [= de dood] had ik al lang gehoord, maar dat die gisteren of vandaag zou komen, had ik niet gedacht. ▪ Aanduiding van nadruk: いかでなほ少しひがごと見つけてをやまむ Ikade nao sukoshi higagoto mitsukete o yamamu (Makura no sōshi, "Seiryōden no") Laat ik ermee ophouden, zo je een passage aantreft waar ik me enigszins wat vergis. 何事も心のどかにを思しなせ Nanigoto mo kokoro nodokani o oboshinase (Genji monogatari, "Yadorigi") Denk eraan bij alles ontspannen te zijn. e. na な Met dit uitroeppartikel dat zowel in het midden van een zin als op het einde ervan kan staan, kan nadruk of een lichte uitroep gemeld worden. Naar gebruik bestaat er overeenkomst met het modern Japanse partikel ne ね. 野べにてたびたび会ふよりはな、いざ給へ聖こそ Nobe nite tabitabi au yori wa na, iza tamae hijiri koso (Ryōjinhishō 梁塵秘抄, 302) Kom nu toch bij me [thuis] langs, uwe heiligheid, liever dan elkaar zo telkens in de velden te ontmoeten. 2.2.7. Nevenschikkende partikels: heiritsujoshi 並立助詞 / heiretsujoshi 並列助詞 Onder deze noemer verzamelde Hashimoto Shinkichi 橋本進吉 (1882-1945) partikels die een verbinding maken tussen woorden met gelijke waarde. In de afzonderlijke partikels kan een bepaalde nuance vervat zitten, waaronder nevenschikking, opeenstapeling of alternativiteit. a. ya や Dit Heian-partikel sluit aan op taigen en bakent onderdelen van een reeks af. 御修法や何やなど、わが御方にて、多く行はせ給ふ 163 Mizuhō ya nani ya nado, waga onkata nite, ōku okonawasetamau (Genji monogatari, "Aoi") In z'n verblijfplaats, liet hij vele religieuze diensten en dies meer verzorgen. b. to と Dit partikel drukt een eenvoudige nevenschikking uit. 彼は肉を犬と猫とに与えき Kare wa niku o inu to neko to ni ataeki Hij gaf (het) vlees aan de hond en aan de kat. 白き鳥の、嘴と脚と赤き、鴫の大きさなる Shiroki tori no, hashi to ashi to aki, shigi no ōkisa naru (Ise monogatari, 9) Een witte vogel waarvan de bek en poten rood zijn, en die ongeveer zo groot is als een snip. 同じ人ながらも、心ざしあるをりと、変はりたるをりは、まことに異人とぞ 覚ゆる Onaji hito nagara mo, kokorozashi aru ori to, kawaritaru ori wa, makoto ni kotohito to zo oboyuru (Makura no sōshi, "Tatoshienaki mono") Hoewel ik dezelfde persoon ben, toch voel ik me echt een ander mens de keren dat ik genegenheid voel of wispelturig ben. c. ka か Het nevenschikkend partikel ka komt vooral in de constructie ~ ka ~ ka voor, en drukt twijfel uit. Sommige grammatica's bespreken dit joshi onder de categorie van kakarijoshi. 立つ波を雪か花かと吹く風ぞ寄せつつ人をはかるべらなる Tatsu nami o yuki ka hana ka to fuku kaze zo yose tsutsu hito o hakarubera naru (Tosa nikki, 18.1) De wind die telkens komt aanwaaien en sneeuw of misschien toch bloesems over de woelige baren blaast, lijkt de mensen te bedotten. d. ni に Hoewel sommigen dit joshi bij de setsuzokujoshi indelen, behandelen we hier het partikel ni dat een nevenschikkend verband legt tussen twee entiteiten. 竹に雀 Take ni suzume Bamboe met mussen Opm.: Dit betreft de naam van een bep. kamon 家紋 (Japans geslachtswapen). ただ冷えに冷えいりて息は早く絶えはてにけり 164 Tada hie ni hieirite iki wa hayaku taehatenikeri () Kouder en kouder kreeg hij het, en zijn adem stopte al snel helemaal. ころは二月十八日の酉の剋ばかりのことなるに、をりふし北風激しくて、磯 打つ浪も高かりけり Koro wa nigatsu jūhachinichi no tori no koku bakari no koto naru ni, orifushi kitakaze hageshikute, iso utsu nami mo takakarikeri (Heike monogatari, 11, Nasu no Yoichi) Qua tijd was het de 18de van de 2e maand, omstreeks 6 uur 's middags, en net woei er een hevige noordenwind, en de golven die tegen de rotskust beukten stonden hoog. 2.2.8. Nominaliserende partikels: juntaijoshi 準体助詞 Onder deze categorie begrijpt men die partikels die een nominaliserende rol vervullen, m.a.w. die met het grondwoord waaraan ze gevoegd zijn een eenheid tot stand brengen die naar functie als een taigen opgevat kan worden. Als specifieke vertegenwoordigers worden het Nara-partikel raku らく en het Heian-joshi ku く genoemd, vormen die door sommige taalkundigen overigens tot de suffixen gerekend worden. In de oudste literaire teksten nog vrij regelmatig gebruikt, bleven de partikels sedert de Heian-tijd nagenoeg uitsluitend bewaard in een aantal geijkte vormen, waaronder iwaku 言はく/云はく (zeggend: "..."), omowaku 思は く (denkend: "...") en negawaku 願はく (wensend: "..."). a. raku らく Aansluiting van dit substantiverende partikel vindt plaats op de SSK van kaminidan-, shimonidan-, kahen-, en sahen-werkwoorden, op de SSK van de jodōshi tsu つ, nu ぬ, en shimu しむ, en op de MZK van kami'ichidan-werkwoorden. Vaak zit aan het joshi een emotionele of uitroepende nuance vast: 潮満てば入りぬる磯の草なれや見らく少なく恋ふらくの多き Shio miteba irinuru iso no kusa nare ya miraku sukunaku kouraku no ōki (Man'yōshū, 7:1394) Wanneer de vloed komt opzetten, zal het zicht misschien wel door het wier dat zich tussen de rotsen begeeft beperkt zijn, maar het verlangen zal groot zijn. 思ひつつ眠も寝がてにと明かしつらくも長きこの夜を Omoitsutsu i mo negateni to akashitsuraku mo nagaki kono yo o (Man'yōshū, 4:485) Almaar verlangend naar jou kon ik de slaap niet vatten, en doorwaakte ik deze lange nacht. Opm.: Het partikel geldt niet bij de speciale constructie waar de IZK van yodan-ww. gevolgd wordt door -ra (de MZK van het partikel -ri) met daaraan het partikel ku. Voorbeelden hiervan zijn omoeraku 思へらく en ieraku 言へらく. b. ku く 165 Voor het partikel komt de MZK van een yodan- of rahen-ww. De hele constructie is vervolgens op te vatten als een taigen-groep. 梅の花散らまく惜しみ我が園の竹の林に鶯鳴くも Ume no hana chiramaku oshimi wagasono no take no hayashi ni uguisu naku mo (Man'yōshū, 5:824) Betreurend dat de pruimenbloesems aanstalten maken te vallen, roept de struikzanger in het bamboebos van onze tuin. Opm.: Na de ww. iu 言ふ, omou 思ふ enz. kan het partikel als inleiding tot een citaat gebruikt worden: 建速須佐之男命に詔り給ひしく、『汝命は海原を知らせ』と事依さしき Takehaya Susano'o no mikoto ni noritamaishiku "Imashi mikoto wa unabara o shirase" to kotoyosashiki (Kojiki, Jō, "Izanagi no mikoto to Izanami no mikoto") Aldus belastte hij de godheid Takehaya Susano'o hem toesprekend met de woorden: "Gij, regeert de wateren!" Helemaal aan het eind van een zin drukt het, net zoals dat het geval is bij zinnen die op een taigen eindigen (taigendome 体 言 止 ), een emotionele suggestie, een uitroep of een verzuchting uit: 草枕旅去にし君が帰り来む月日を知らむすべの知らなく Kusamakura tabi inishi kimi ga kaerikomu tsukihi o shiramu sube no shiranaku (Man'yōshū, 17:3937) Ach, de datum trachtend te achterhalen wanneer jij die op reis bent vertrokken terug zal keren, weet ik geen raad. 166 Literatuuropgave: Naomi Fukumori. "Sei Shōnagon's Makura no sōshi: A Re-visionary History." The Journal of the Association of Teachers of Japanese 31:1 (Apr. 1997), pp. 1-44. Amy Vladeck Heinrich. "On Attempting the Impossible: Translating the Kokinshū." The Journal of the Association of Teachers of Japanese 21:1 (April 1987), pp. 59-76. Donald Keene. The Manyōshū: The Nippon Gakujutsu Shinkōkai Translation of One Thousand Poems. New York/Londen: Columbia University Press, 1969. Bruno Lewin. Abriss der japanischen Grammatik. 2e dr. Wiesbaden: Harassowitz, 1975. Hisako Matsubara. Die Geschichte vom Bambussammler und dem Mädchen Kaguya. Ebenhausen bei München: Langewiesche-Brandt, 1968. William N. Porter. The Miscellany of a Japanese Priest. Londen: Humphrey Milford, 1914. Laurel Rasplica Rodd. Kokinshū: A Collection of Poems Ancient and Modern. Boston, MA: Cheng & Tsui Company, 1996. Haruo Shirane. Classical Japanese: A Grammar. New York: Columbia University Press, 2005. Mildred Tahara. "Yamato Monogatari." Monumenta Nipponica 27:1 (Spring 1972), pp. 1-37. Ikeda Takashi. Classical Japanese Grammar Illustrated with Texts. Tokio: The Tōhō Gakkai, 1975. 167